Uit Amoris Laetitia – De vreugde van de liefde – Paus Franciscus
Vooraf: Filosofie van de tekst
Lange tijd hebben we geloofd dat door alleen leerstellige, bio-ethische en morele kwesties te benadrukken, zonder de openheid voor de genade aan te moedigen, wij gezinnen al voldoende ondersteunden, de band tussen echtgenoten versterkten en een zin aan hun gemeenschappelijk leven gaven. Wij hebben het moeilijker om het huwelijk voor te stellen als een dynamische weg van ontwikkeling en groei in plaats van als een gewicht dat men een heel leven lang moet torsen. Het kost ons ook moeite om ruimte te geven aan het geweten van de gelovigen die vaak naar best vermogen, met hun beperkingen, het Evangelie beantwoorden en die hun eigen onderscheidingsvermogen kunnen toepassen in situaties waarin alle schema's mank lopen. Wij worden geroepen om aan gewetensvorming te doen, maar niet om onszelf ervoor in de plaats te willen stellen.
Tegelijkertijd moeten we nederig en realistisch zijn om te erkennen dat onze manier om de christelijke overtuiging voor te stellen en de manier om met mensen om te gaan vaak bijgedragen heeft tot het uitlokken van wat we vandaag betreuren. Daarom moet onze reactie een heilzame zelfkritiek zijn. Van de andere kant hebben we dikwijls het huwelijk op zo'n manier voorgesteld dat haar uiteindelijk doel, de roeping om te groeien in liefde en het ideaal van wederzijdse ondersteuning, overschaduwd werd door een bijna exclusief benadrukken van de plicht tot voortplanting. Ook hebben we de jonggehuwden in hun eerste huwelijksjaren niet goed begeleid met voorstellen aangepast aan hun tijdsplanning, hun taal, hun meest concrete bezorgdheden. Andere keren boden we een theologisch huwelijksideaal aan dat te abstract was, bijna kunstmatig opgebouwd, ver verwijderd van de concrete situatie en van de daadwerkelijke mogelijkheden van echte gezinnen. Deze buitensporige idealisering, vooral wanneer wij niet het vertrouwen op de genade hebben opgewekt, maakte het huwelijk niet begerenswaardig en aantrekkelijk, wel integendeel!
De Kerk is een familie samengesteld uit gezinnen, voortdurend verrijkt door het leven van alle huiskerken. Bijgevolg "wordt krachtens het sacrament van het huwelijk, ieder gezin in alle opzichten een goed voor de Kerk. In dit perspectief zal het zeker een kostbaar
geschenk voor de Kerk van vandaag zijn, om ook de wederkerigheid tussen gezin en Kerk te overwegen: de Kerk is een goed voor het gezin, het gezin is een goed voor de Kerk. Het komt niet alleen de gezinskern, maar ook de hele christelijke gemeenschap toe om te
waken over het sacramentele geschenk van de Heer':
Ik verwelkom de bedenkingen van veel synodevaders die erop wilden wijzen dat "gedoopte mensen die gescheiden en burgerlijk hertrouwd zijn op zoveel mogelijk manieren meer in de christelijke gemeenschappen geïntegreerd moeten worden, waarbij elke gelegenheid tot een schandaal moet vermeden worden. De logica van de integratie is de sleutel voor hun pastorale begeleiding, opdat zij niet alleen zouden weten dat ze behoren tot het Lichaam van Christus dat de Kerk is, maar dit ook op een vreugdevolle en vruchtbare wijze zouden mogen ervaren. Zij zijn gedoopt, ze zijn broers en zusters, de Heilige Geest stort in hun hart gaven en charisma's voor het welzijn van allen. Zij kunnen een bijdrage hebben in verschillende kerkelijke diensten. Men moet dus nagaan welke momenteel bestaande vormen van uitsluiting op liturgisch, pastoraal, opvoedkundig en institutioneel vlak kunnen opgeheven worden. Zij mogen zich niet alleen niet geëxcommuniceerd voelen, maar ook kunnen leven en groeien als levende ledematen van de Kerk en de Kerk ervaren als een moeder die hen altijd verwelkomt, met veel genegenheid voor hen zorgt en hen bemoedigt op de weg van het leven en van het Evangelie. Deze integratie is ook noodzakelijk voor de zorg voor en christelijke opvoeding van hun kinderen'
Als gevolg van het ons bewust worden van de ernst van verzachtende omstandigheden op psychologisch, historisch en zelfs biologisch vlak, geldt nochtans "dat we, zonder tekort te doen aan het evangelische ideaal, de mensen barmhartig en geduldig moeten begeleiden in de verschillende fasen van hun groeiproces als mens, dag na dag". Dit opent de weg voor "Gods barmhartigheid die ons aanmoedigt om het goede te doen dat in ons bereik ligt”: Ik begrijp hen die een strengere pastoraal verkiezen, die geen ruimte laat voor verwarring. Maar ik geloof oprecht dat Jezus Christus een Kerk wil die aandacht heeft voor het goede dat de Geest te midden van zwakheid verspreidt: een Moeder die, terwijl ze duidelijk haar objectief onderricht verwoordt, "geen afstand doet van het goede dat mogelijk is, zelfs al loopt zij gevaar zich vuil te maken aan de modder van de weg”: De herders die het volledig ideaal van het Evangelie en van de kerkelijke leer verwoorden voor de gelovigen, moeten hen ook helpen om de logica van het meeleven met broze mensen aan te nemen en hen bijstaan om te harde en ongeduldige vervolgingen of oordelen te vermijden. Het Evangelie zelf roept op om niet te oordelen en te veroordelen (cf. Mt 7,1; Lc 6,37). Jezus "verwacht van ons dat wij afzien van het zoeken naar persoonlijke of gemeenschappelijke vluchtheuvels die ons toelaten op veilige afstand te blijven van menselijke drama's, om oprecht te aanvaarden in contact te treden met het concrete bestaan van de ander en de kracht van de tederheid te mogen kennen. Als we dat doen, wordt het leven voor ons op een wonderbaarlijke manier almaar complexer”
Leessleutel 1: Persoonlijke ontwikkeling is relationeel. Groei als opdracht
Als men de zwakke punten van de ander duidelijk erkent, moet men in ieder geval een realistisch vertrouwen hebben in de mogelijkheid om hem te helpen het beste in zichzelf te ontwikkelen als tegengewicht voor zijn zwakheden, met het vaste voornemen om hem in zijn de menselijke groei te bevorderen. Dit betekent dat men vastberaden instemt met eventuele opofferingen om problemen en conflictsituaties aan te pakken, en vastbesloten is om hierop voorbereid te zijn. Men moet in staat zijn om de gevaarzones die de relatie kunnen aantasten te ontdekken, om nog voor het huwelijk middelen te vinden die toelaten deze succesvol het hoofd te bieden. Jammer genoeg trouwen vele koppels zonder elkaar te kennen. Zij hebben enkel genoten van elkaars gezelschap en samen dingen gedaan, maar zonder de uitdaging aan te gaan om zich aan elkaar te laten kennen en om te leren wie de ander werkelijk is.
Het is te begrijpen dat er in gezinnen problemen ontstaan als een van de leden emotioneel onvolwassen is omdat hij nog steeds de wonden draagt van vroegere ervaringen. Een ongelukkige kinder- of adolescentietijd kan de voedingsbodem zijn voor persoonlijke crisissen die uiteindelijk het huwelijk schaden. Als iedereen normaal opgegroeid was, zouden crisissen minder talrijk en minder pijnlijk zijn. Maar het is een feit dat men soms als veertigjarige een verlate maturiteit moet opbouwen die normaal gezien tot stand moest zijn gekomen op het einde van de adolescentie. Sommigen beminnen met een egocentrische, grillige, als het ware kinderlijke liefde. Ze zijn blijven steken in een fase waar de werkelijkheid vervormd wordt en waar ze als het ware wispelturig denken dat alles rond hen draait. Het is een niet te bevredigen liefde die schreeuwt en weent als ze niet krijgt wat ze wil. Anderen beminnen met een liefde die is blijven steken in de adolescentie fase, gekenmerkt door botsingen, bittere kritiek, de gewoonte anderen de schuld te geven, overweldigd door hun eigen gevoelens en fantasieën, waarbij de anderen dienen om de eigen leem- ten op te vullen of om iedere gril te beantwoorden.
Ten slotte moeten we het volgende erkennen: opdat een dialoog de moeite loont, moet men iets te zeggen hebben. Dit kan alleen de vrucht zijn van een innerlijke rijkdom gevoed door lectuur, persoonlijke reflectie, gebed en openheid op de wereld rondom ons. Anders worden de gesprekken vervelend en oppervlakkig. Als beide echtgenoten daaraan niet werken en als er geen netwerk van relaties is, verstikt het gezinsleven en verarmt de dialoog.
Perspectief van meerdere generaties
Maar de medaille heeft een keerzijde: "Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten" (Gn 2,24), zegt het Woord van God. Soms gebeurt dit niet, en gaat het huwelijk niet door omdat men deze onthechting en zelfgave niet opbrengt. Ouders moeten niet in de steek gelaten noch verwaarloosd worden, maar het zich verenigen in het huwelijk vereist dat men hen verlaat zodat het nieuwe gezin een thuis, een plaats van zekerheid, hoop en toekomstige plannen wordt en het koppel werkelijk "één vlees" (ibid.) wordt. In sommige huwelijken gebeurt het dat men zaken niet bespreekt met de partner maar wel met zijn eigen ouders. Het resultaat daarvan is dat de standpunten van de ouders belangrijker worden dan de gevoelens en meningen van de partner. Deze situatie mag niet lang blijven duren, en zelfs als het tijd vraagt, dienen beide echtgenoten zich in te zetten om te groeien in vertrouwen en communicatie. Het huwelijk daagt de echtgenoten uit een nieuwe manier te vinden om zonen en dochters te zijn.
De heilige Joannes Paulus II vraagt aandacht voor de rol van bejaarden in het gezin, want er zijn culturen die "als gevolg van een ongeordende industriële en stedelijke ontwikkeling, zowel vroeger als nu, bejaarden op vele onaanvaardbare wijzen uitstoten” De bejaarden helpen ons "de continuïteit van de generaties" te begrijpen met "het charisma de kloof te overbruggen”. Heel dikwijls zijn het de grootouders die er borg voor staan dat de belangrijkste waarden aan hun kleinkinderen doorgegeven worden en "velen kunnen bevestigen dat ze hun inwijding in het christelijk leven juist aan hun grootouders te danken hebben" Hun woorden, hun tedere gebaren of gewoonweg hun aanwezigheid helpen kinderen om er zich bewust van te worden dat de geschiedenis niet met hen begint, maar dat ze deel uitmaken van een eeuwenoude pelgrimstocht en dat ze allen die voor hen kwamen dienen te respecteren. Wie deze band met het verleden verbreekt, zal het moeilijk hebben om duurzame relaties op te bouwen en om te beseffen dat de werkelijkheid groter is dan henzelf. "Aandacht voor oudere mensen maakt het verschil in een samenleving. Heeft een samenleving aandacht voor bejaarden? Schenkt ze ouderen een plaats? Een samenleving zal vooruitgaan als
ze de wijsheid (...) van oudere mensen respecteert”
Het ontbreken van een historisch geheugen is een ernstige tekortkoming in onze samenleving. Een mentaliteit die enkel kan zeggen "toen was toen, nu is nu", is zeer onvolwassen. Het kennen en beoordelen van gebeurtenissen uit het verleden is de enige weg om een zinvolle toekomst op te bouwen. Herinnering is noodzakelijk voor de opvoeding: "Denk aan de dagen van vroeger" (Heb 10,32). Luisteren naar de verhalen van oudere mensen is deugddoend voor kinderen en jongeren, want het verbindt hen met de geleefde geschiedenis van hun familie, hun buurt en hun land. Een gezin dat tekortschiet in het respecteren en koesteren van de grootouders, als levende herinnering, is al uiteengevallen; terwijl een gezin dat waarde hecht aan herinneringen, toekomst heeft. "Een samenleving die geen plaats heeft voor oudere mensen of hen afdankt omdat ze problemen veroorzaken, heeft een dodelijk virus", want ze "rukt zich los van haar eigen wortels”. Onze hedendaagse ervaring van wezen als gevolg van een culturele discontinuïteit, ontworteling en ineenstorting van zekerheden die het leven vormgeven, daagt ons uit om van onze gezinnen plaatsen te maken waar kinderen zich kunnen wortelen in de rijke aarde van een collectieve geschiedenis.
Leefsleutel 2: Gesprek (conflicten, kwetsbaarheid): vertrouwen als fundament
Echtgenoten die van elkaar houden en elkaar toebehoren, spreken geen kwaad van elkaar, ze proberen de goede kant van de partner te tonen, voorbij zijn zwakheden en fouten. In ieder geval bewaren ze de stilte om het beeld van de ander niet te beschadigen. Nochtans is dit niet alleen een uiterlijk gebaar maar komt dit voort uit een innerlijke houding. Het is ook geen naïveteit van iemand die beweert de moeilijkheden en zwakke kanten van de ander niet te zien, maar het is de scherpzinnigheid van iemand die deze zwakheden en fouten in hun context plaatst. Men denkt eraan dat deze tekortkomingen maar een deel, niet de totaliteit, van het wezen van de ander zijn. Een vervelend aspect van de relatie is niet de relatie in haar geheel. Bijgevolg kan men in eenvoud aanvaarden dat we allemaal een ingewikkeld geheel zijn van licht en schaduw. De ander is niet alleen dat wat me stoort. De ander is veel meer dan dat. Om de ander te waarderen, verlang ik daarom niet dat de liefde van de partner volmaakt is. De ander bemint mij zoals hij/zij is en zoals hij/zij het kan, met zijn/haar beperktheden. Maar dat de liefde van de ander onvolmaakt is, betekent niet dat ze vals of onwerkelijk is. De liefde is werkelijk, maar beperkt en aards. Daarom zal de partner, als ik te veel vraag, mij dat op één of andere manier laten weten, omdat de ander niet zal aanvaarden om de rol te spelen van een goddelijk wezen of om in dienst te staan van al mijn behoeften. De liefde gaat samen met onvolmaaktheid, zij verdraagt alles, zij bewaart het stilzwijgen over de beperktheden van de geliefde.
Ditzelfde vertrouwen maakt een relatie in vrijheid mogelijk. Het is niet nodig om de ander te controleren, om iemand nauwlettend te volgen om te voorkomen dat de ander ons ontsnapt. Liefde schenkt vertrouwen, beschermt de vrijheid, doet afstand ervan alles te controleren, te bezitten, te beheersen. Deze vrijheid die ruimten van autonomie, openheid op de wereld en nieuwe ervaringen mogelijk maakt, draagt ertoe bij dat de relatie zich verdiept en zich niet omvormt tot een besloten kring zonder perspectief. Zo kunnen echtgenoten als ze elkaar terug zien, de vreugde delen van wat ze ontvangen en geleerd hebben buiten de kring van het gezin. Tegelijkertijd komt dit de eerlijkheid en transparantie ten goede, want als men vertrouwd wordt en de fundamentele goedheid van zijn wezen gewaardeerd wordt, kan men zich tonen zoals men is, zonder iets te verbergen. Iemand die weet dat men hem altijd wantrouwt, beoordeelt zonder mededogen, hem niet onvoorwaardelijk bemint, zal ervoor kiezen om geheimen te bewaren, zijn mislukking en zwakheden te verbergen, veinzen wie hij niet is. Daarentegen laat een gezin waar er een fundamenteel warm vertrouwen aanwezig is en waar het vertrouwen ondanks alles telkens hersteld wordt, toe dat de ware identiteit van de leden naar voren komt en daardoor wordt bedrog, valsheid of leugen spontaan afgewezen.
De antwoorden op de vragenlijsten beklemtoonden ook de noodzaak om met psychopedagogen, huisartsen, specialisten, maatschappelijk werkers, jeugdrechters en advocaten in familierecht de opleiding voor lekenverantwoordelijken voor de gezinspastoraal uit te bouwen, en daarbij open te staan voor de inbreng van de psychologie, sociologie, seksuologie, ook met inbegrip van therapie. Deskundigen, vooral in begeleiding, kunnen helpen om pastorale initiatieven af te stemmen op reële situaties en concrete zorgen van gezinnen. "Cursussen en programma's, speciaal bestemd voor pastorale verantwoordelijken, kunnen ook helpen om het voorbereidingstraject van het huwelijk te integreren in de bredere dynamiek van het kerkelijke leven". Een goede pastorale vorming is belangrijk "vooral in het licht van dringende bijzondere situaties die te maken hebben met huiselijk geweld of seksueel misbruik” Dit alles vermindert op geen enkele manier, maar vervolledigt eerder de fundamentele waarde van geestelijke begeleiding, van de rijke geestelijke bronnen van de Kerk en van het sacrament van de verzoening.
Mysterie/sacraliteit
Men noemt de vriendschappelijke liefde 'caritas' als men de 'grote waarde' van de ander begrijpt en waardeert. De schoonheid - de grote waarde van de ander die niet samenvalt met zijn fysieke of psychologische kenmerken - maakt het mogelijk om de sacraliteit van zijn persoon te ervaren, zonder de dwingende noodzaak om die te bezitten. In de consumptiemaatschappij verzwakt de zin voor schoonheid en zo dooft de vreugde uit. Alles wordt gemaakt om gekocht, toegeëigend of verbruikt te worden; ook de mensen. Tederheid echter is een uiting van deze liefde die zich bevrijdt van het egoïstische bezitsverlangen. Zij brengt ons ertoe om als het ware tegenover een persoon te zitten met een onmetelijk respect en met een zekere vrees om hem geen kwaad te berokkenen of om hem zijn vrijheid niet te ontnemen. De liefde voor de ander omvat ook het verlangen, om voorbij mijn eigen behoeften, het mooie en de sacraliteit van zijn persoonlijk wezen te beschouwen en te waarderen. Dit maakt het mogelijk naar zijn welzijn te zoeken, ook als ik weet dat hij er niet meer voor mij kan zijn of als hij fysiek lelijk, agressief of vervelend is geworden. Het is daarom "dat als men van iemand houdt, men hem iets geeft".
De bisschoppen van Kenia hebben erop gewezen dat "toekomstige echtgenoten, overbezorgd om hun huwelijksdag, vergeten dat ze een engagement voorbereiden dat een leven lang zal duren". Men moet hen ervan bewust maken dat het sacrament niet slechts een moment is dat daarna een deel van het verleden en van de herinneringen wordt, maar een werkelijkheid die voortdurend het hele huwelijksleven beïnvloedt. De procreatieve betekenis van de seksualiteit, de taal van het lichaam en de uitingen van liefde doorheen het huwelijksleven veranderen in "een ononderbroken stroom van liturgische taal" en "het huwelijksleven wordt in een zekere zin liturgie”
De begeleiding moet de echtgenoten aanmoedigen om genereus nieuw leven te schenken: "Zich afstemmend op het veelzijdige persoonlijke en menselijke karakter van de huwelijksliefde, gebeurt de gezinsplanning best in een wederzijdse dialoog tussen de echtgenoten, met respect voor het ritme en de waardigheid van de partner. In die zin moeten de encycliek Humanae vitae (cf. nrs. 10-14) en de apostolische exhortatie Familiaris consortio (cf. nrs. 14; 28-35) worden herontdekt om een mentaliteit die vaak tegen het leven ingaat, te bestrijden. [ ... ]. De verantwoordelijke keuze voor het ouderschap veronderstelt de vorming van het geweten "de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weerklinkt" (Gaudium et spes, nr. 16). Hoe meer de echtgenoten in geweten zoeken om God en zijn geboden te beluisteren (cf. Rom 2,15) en zich geestelijk te laten begeleiden, des te meer zullen ze innerlijk vrij zijn van een subjectief oordeel en van het zich schikken naar de geldende sociale normen". De duidelijke leer van het Tweede Vaticaans Concilie blijft bestaan: "Daarom moeten [de echtgenoten] pogen in gemeenschappelijk beraad tot een gewetensvolle beslissing te komen, rekening houdend zowel met hun eigen welzijn, als met dat van de al geboren en komende kinderen, met inzicht ook in de materiële en geestelijke omstandigheden van hun tijd en hun situatie en ten slotte rekening houdend met het welzijn van het gezin, van de noden van de huidige maatschappij en ook van de Kerk. In laatste instantie zijn het de echtgenoten zelf die ten overstaan van God deze gewetensbeslissing nemen”. Daarnaast moet "het gebruik van methoden die steunen op het 'natuurlijke ritme van vruchtbaarheid' (Humanae vitae, nr. 11) aangemoedigd worden. Men moet benadrukken dat 'deze methoden het lichaam van de echtgenoten eerbiedigen, de wederzijdse tederheid bevorderen en de groei van waarachtige vrijheid begunstigen' (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2370). Altijd moet men het feit benadrukken dat kinderen een wonderbaar geschenk van God zijn, een vreugde voor de ouders en voor de Kerk. Door hen vernieuwt de Heer de wereld".
Leessleutel 3: Opvoeden: geduldig vertrouwen levend houden
Het Evangelie herinnert ons eraan dat kinderen geen eigendom van het gezin zijn, maar dat ze een eigen levensweg voor zich hebben. Hoewel het waar is dat Jezus zich voorstelt als een voorbeeld van gehoorzaamheid aan zijn aardse ouders, door zich naar hen te schikken (cf. Lc 2,51), is het ook waar dat Hij laat zien dat de levenskeuze als zoon en de persoonlijke christelijke roeping zelf een scheiding kunnen vereisen, om de gave van zichzelf in dienst van het Rijk van God te vervullen (cf. Mt 10,34-37; Lc 9,59-62). Bovendien antwoordt Hij zelf, als twaalfjarige, aan Maria en Jozef dat Hij een andere, belangrijker zending te vervullen heeft, buiten zijn historische familie (cf. Lc 2, 48-50). Vandaar dat Hij zich genoodzaakt voelt om andere zeer diepe banden, ook in de familie relaties te verheerlijken: "Mijn moeder en mijn broers zijn zij die het woord van God horen en doen" (Lc 8,21). In de samenleving van het oude Midden -Oosten waarin kinderen beschouwd werden als personen zonder bijzondere rechten, zelfs als objecten van familiebezit, neemt Jezus juist daar een heel andere houding aan door de aandacht die Hij aan kinderen geeft, in zoverre dat Hij hen aan de volwassenen bijna als leraars voorstelt omwille van hun eenvoudig en spontaan vertrouwen in anderen: "Ik verzeker jullie, als je niet verandert en wordt als kinderen, kom je het koninkrijk der hemelen niet eens binnen. Wie zich dus klein maakt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen" (Mt 18,3-4).
De wetenschappelijke vooruitgang laat ons vandaag toe om op voorhand de kleur van het haar van het kind te kennen of te weten welke ziektes het ooit zal ontwikkelen, want alle lichamelijke kenmerken van de persoon zijn al vanaf de embryonale fase in zijn genetische code aanwezig. Maar alleen de Vader die het kind geschapen heeft, kent het ten volle. Hij alleen kent het waardevolste, het belangrijkste, want Hij kent de diepste identiteit. De moeder die het draagt in haar schoot, dient aan de Vader het inzicht te vragen om het kind ten diepste te kennen en om het te verwachten zoals het is. Sommige ouders voelen dat hun kind niet komt op het beste moment. Zij dienen de Heer te vragen om hen te genezen en te sterken opdat ze ten volle dit kind zouden kunnen aanvaarden en met heel hun hart verwachten. Het is belangrijk dat het kind zich verwacht voelt. Het is geen futiliteit, geen oplossing voor een persoonlijke nood. Het is een mens, heel belangrijk, en het kan niet gebruikt worden voor het eigen voordeel. Dus is het van weinig belang of dit nieuwe leven je al dan niet nuttig is of zijn kenmerken je behagen, of het al of niet beantwoordt aan jouw plannen en dromen. "Kinderen zijn een geschenk. Elk kind is uniek en onvervangbaar [ ... l. Men houdt van een kind omdat het een kind is: niet omdat het mooi is, of omdat het zo of zo is. Neen, we houden ervan omdat het een kind is! Niet omdat het denkt zoals ik of omdat het mijn verlangens belichaamt. Een kind is een kind”. De liefde van de ouders is een instrument van de liefde van God de Vader, die met tederheid de geboorte van elk kind verwacht, en het onvoorwaardelijk aanvaardt en belangeloos verwelkomt.
Ook al hebben ouders de school nodig om de basisopleiding van hun kinderen te verzekeren, toch kunnen ze nooit volledig de morele vorming van hun kinderen aan anderen overlaten. De affectieve en morele ontwikkeling van een persoon steunt uiteindelijk op de ervaring dat de eigen ouders te vertrouwen zijn. Dat houdt in dat ze als opvoeders
verantwoordelijk zijn. Door hun genegenheid en voorbeeld wekken ze het vertrouwen van de kinderen op en inspireren hen tot een liefdevol respect. Als kinderen, ook met hun fouten, niet langer voelen dat ze kostbaar zijn voor hun ouders of als hun ouders niet oprecht bezorgd zijn om hen, dan veroorzaakt dit diepe wonden en vele problemen tijdens hun groeiproces. Deze fysieke en affectieve afwezigheid berokkent een veel diepere pijn dan een eventuele straf voor een slechte daad.
Correctie is een stimulans als men ook de inspanningen erkent en waardeert en als kinderen ontdekken dat hun ouders een geduldig vertrouwen blijven bewaren. Kinderen die liefdevol gestraft worden, voelen dat men om hen geeft, dat ze iemand zijn en dat hun ouders hun mogelijkheden erkennen. Dat vereist niet dat ouders perfect zijn,
maar dat ze hun grenzen nederig erkennen en zich inspannen om zich te verbeteren. Toch dienen kinderen onder andere van hun ouders te zien dat ze zich niet laten drijven door woede. Het kind dat iets verkeerd deed, moet terechtgewezen worden, maar nooit als een vijand of als iemand op wie men zijn eigen woede koelt. Volwassenen moeten ook inzien dat sommige vormen van wangedrag eigen zijn aan de kwetsbaarheid en grenzen van de jeugd. Daarom is een voortdurend beteugelende houding schadelijk. Ze zal kinderen niet helpen om er rekening mee te houden dat sommige daden erger zijn dan andere. Dit kan leiden tot ontmoediging en wrevel: "Ouders, verbitter uw kinderen niet" (Ef 6,4; cf. Kol 3,21).
In sommige gevallen vereist het respect voor de eigen waardigheid en voor het welzijn van de kinderen dat men grenzen stelt aan de buitensporige eisen van de ander, aan groot onrecht, geweld of aanhoudend gebrek aan waardering. In deze gevallen "is de scheiding onvermijdelijk. Soms wordt ze zelfs moreel noodzakelijk als het erom gaat de zwakke re huwelijkspartner of de kleine kinderen te behoeden voor nog grotere kwetsuren veroorzaakt door misbruik en geweld, vernedering en uitbuiting, verwaarlozing en onverschilligheid". Dit moet wel "als een laatste hulpmiddel gezien worden, nadat alle andere redelijke pogingen ijdel zijn gebleken”.
Leessleutel 4: Maatschappelijk engagement: onrechtvaardigheid aanklagen en ontmoeting aangaan
Ook mogen we de ontaarding niet vergeten die door de zonde in de samenleving komt, wanneer de mens zich gedraagt als een tiran tegenover de natuur, door haar te vernietigen en haar op een egoïstische, zelfs gewelddadige manier te gebruiken. De gevolgen zijn zowel de woestijnvorming van de grond (cf. Gn 3,17-19) als economische en sociale ongelijkheden waartegen de stem van de profeten zich overduidelijk verheft, vanaf Elia (cf. 1 K 21) tot de woorden die Jezus zelf uitspreekt tegen het onrecht (cf. Lc 12,13-21; 16,1-31).
Geen enkel gezin kan scheppend zijn als het zichzelf beschouwt als te verschillend of 'apart gezet: Om dit risico te vermijden, is het goed dat we ons herinneren dat Jezus' gezin, vol van genade en wijsheid, niet beschouwd werd als een vreemd gezin, verschillend en op afstand van de andere. Daarom juist vonden ze het moeilijk om de wijsheid van Jezus te erkennen: "Waar heeft hij dat vandaan? [ ... ] Dat is toch de timmerman, de zoon van Maria?" (Mc 6,2-3). "Dat is toch de zoon van de timmerman?" (Mt 13,55). Deze vragen bevestigen dat het een eenvoudig gezin was, dicht bij allen, een deel van de gemeenschap. Jezus groeide niet op in een bekrompen en verstikkende relatie met Maria en Jozef, maar Hij bewoog zich graag in de ruimere familiekring, bij verwanten en vrienden. Dit verklaart waarom Maria en Jozef, toen ze terugkeerden van Jeruzalem, een dag lang konden veronderstellen dat de twaalfjarige Jezus zich ergens bij het reisgezelschap bevond, terwijl Hij hun verhalen beluisterde en hun zorgen deelde: "In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag" (Lc 2,44). Toch gebeurt het soms dat bepaalde christelijke gezinnen door hun taalgebruik, door de manier waarop zij handelen of omgaan met anderen, door hun voortdurend hameren op twee of drie onderwerpen, bekeken worden als wereldvreemd, niet geïntegreerd in de samenleving. Zelfs hun verwanten voelen dat zij op hen neerkijken en dat zij hen veroordelen.
Een getrouwd koppel dat de kracht van de liefde ervaart, weet dat deze liefde geroepen is om wonden van verlatenen te helen, om een cultuur van ontmoeting te bevorderen, om te strijden voor gerechtigheid. God heeft het gezin de opdracht toevertrouwd om van de wereld 'een thuis' te maken, opdat het voor iedereen mogelijk wordt de ander als een broeder of zuster te zien. "Een aandachtige blik op het dagelijkse leven van mannen en vrouwen toont onmiddellijk de alomtegenwoordige nood aan een gezonde dosis gezinsspirit [ ... ]. Niet alleen de organisatie van het gemeenschapsleven wordt steeds meer gedwarsboomd door een bureaucratie die totaal vervreemd is van de fundamentele menselijke relaties, maar ook de sociale en politieke omgangsvormen vertonen vaak tekenen van verval". Daar staat tegenover dat open en solidaire gezinnen een plaats verlenen aan de armen. Ze kunnen vriendschap sluiten met hen die het slechter stellen. In hun poging om te leven volgens het Evangelie, zijn ze aandachtig voor Jezus' woorden: "Alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan" (Mt 25,40). Op een heel concrete manier leven ze wat het Evangelie met zoveel welsprekendheid van ons vraagt in deze tekst: "Wanneer u 's middags of 's avonds een feestmaaltijd geeft, roep dan niet uw vrienden bij elkaar, of uw broers, of uw familie, of rijke buren. Die zouden u op hun beurt uitnodigen, om iets terug te doen. Nodig liever, als u een feest aanricht, armen uit, gebrekkigen, kreupelen en blinden. Wat een geluk voor u" (Lc 14,12-14)! Wat een geluk voor u! Hierin ligt het geheim van een gelukkig gezin!
De eucharistie verlangt dat we leden zijn van het ene lichaam dat de Kerk is. Wie nadert tot het Lichaam en het Bloed van Christus kan niet tegelijkertijd datzelfde Lichaam beledigen door verdeeldheid en schandalige discriminaties onder de leden te veroorzaken. Het komt er inderdaad op aan om het lichaam van de Heer "waar te nemen': om Hem in geloof en liefde te herkennen in zowel de sacramentele tekenen als in de gemeenschap, anders eet en drinkt men zijn eigen vonnis (cf. v. 29). Deze Bijbeltekst is een ernstige waarschuwing voor gezinnen die zich opsluiten in hun eigen comfort en zich isoleren, en vooral ook voor gezinnen die onverschillig blijven voor het lijden van arme gezinnen die het meest in nood verkeren. De eucharistieviering wordt zo voor iedereen een voortdurende oproep om "zichzelf te onderzoeken" (v. 28) en om te streven naar het verruimen van de gezinskring tot een grotere gemeenschap met de uitgestotenen van de samenleving en om zo werkelijk het sacrament van de eucharistische liefde te ontvangen die van ons één lichaam maakt. We mogen niet vergeten dat" de "mystiek" van het sacrament sociaal van aard is':207 Als zij die de communie ontvangen weigeren om zich in te zetten voor armen en lijdenden of als ze instemmen met verschillende vormen van verdeeldheid, minachting en onrecht, wordt de eucharistie onwaardig ontvangen. Gezinnen echter die met een juiste ingesteldheid geregeld de communie ontvangen, versterken hun verlangen naar broederschap, hun sociaal bewustzijn en hun inzet voor noodlijdenden.
Daarom wordt van de Kerk "een missionaire bekering gevraagd: we mogen ons niet beperken tot een theoretische verkondiging die niets te maken heeft met de echte problemen van de mensen". De gezinspastoraal "moet laten aanvoelen dat het Evangelie van het gezin tegemoet komt aan de diepste verwachtingen van de menselijke persoon: eenieders waardigheid en de volledige vervulling in wederkerigheid, gemeenschap en vruchtbaarheid. Het komt er niet alleen op aan regels op te stellen, maar ook waarden voor te stellen die beantwoorden aan de noden van hen die vandaag moeten leven in de meest geseculariseerde landen". "De synodevaders hebben ook de noodzaak onderstreept van een evangelisatie die in alle openheid de culturele, sociale, politieke en economische beïnvloeding aan de kaak stelt, zoals bijvoorbeeld het overdreven belang dat gehecht wordt aan de economische logica, die een authentiek gezinsleven belemmert en leidt tot discriminatie, armoede, uitsluiting en geweld. Daarom moeten de dialoog en de samenwerking met de sociale structuren worden aangegaan en moeten leken die zich als christenen engageren op het culturele en sociaalpolitieke veld aangemoedigd en gesteund worden”
Intra- en interreligieuze dialoog
Op basis van het Bijbelse onderricht dat alles geschapen is door en voor Christus (cf. Kol 1,16), herinnerden de synodevaders eraan dat de verlossingsorde de scheppingsorde verheft en voltooit. Het natuurlijke huwelijk wordt maar ten volle begrepen vanuit zijn sacramentele voltooiing: alleen door de blik op Christus te richten, kent men de waarheid van de menselijke relaties ten diepste toe. "In feite wordt het mysterie van de mens pas echt verhelderd in het mysterie van het mens geworden Woord (...). De nieuwe Adam, Christus, toont in de openbaring van het mysterie van de Vader en van zijn liefde, volledig wie de mens is en laat hem zijn verheven roeping ontdekken" (Gaudi- um et spes, nr. 22). Daarom lijkt het echt aangewezen het goed van de echtgenoten (bonum coniugum) te verstaan vanuit een christologische benadering, die de eenheid, openheid op het leven, trouwen onontbindbaarheid inhoudt, als ook in een christelijk huwelijk de wederzijdse steun op de weg naar een grotere vriendschap met de Heer. "Het onderkennen van de aanwezigheid van semina Verbi in andere culturen (cf. Ad Gentes, nr. 11) kan ook worden toegepast op de werkelijkheid van het huwelijk en het gezin. Naast het echte natuurlijke huwelijk, zijn er ook positieve elementen aanwezig in de huwelijksvormen van andere religieuze tradities" ook al zijn er schaduwzijden. Wij kunnen zeggen dat "al wie een gezin wil stichten dat aan kinderen leert om te genieten van elk gebaar dat het kwade wil overwinnen - een gezin dat toont dat de Geest leeft en aan het werk is - dankbaarheid ondervindt en waardering verdient, ongeacht zijn volk, godsdienst of streek".
Bepaalde geestelijke stromingen leggen de nadruk op de uitschakeling van het verlangen om zich te bevrijden van pijn. Maar wij geloven dat God houdt van de ontplooiing van de mens, dat Hij alles geschapen heeft "opdat wij er rijkelijk van zouden genieten" ( 1 Tim 6,17). Laat ons opspringen van vreugde omwille van zijn tederheid die ons voorstelt: "Mijn kind
[ ... ] doe jezelf tegoed [ ... ] laat een gelukkige dag niet ontsnappen"(Sir 14,11.14). Op dezelfde wijze beantwoordt een koppel aan de wil van God door deze Bijbelse uitnodiging te volgen: "Heb je een goede dag, geniet ervan"(Pr 7,14). Belangrijk is om voldoende vrij te zijn om te aanvaarden dat het genot andere uitdrukkingsvormen vindt in de verschillende levensfasen, volgens de behoeften van de wederzijdse liefde. In die zin kan men het voorstel van bepaalde oosterse meesters aannemen die de nadruk leggen op de bewustzijnsverruiming, om niet in de val te trappen van een heel beperkte ervaring die perspectieven sluit. Deze bewustzijnsverbreding is niet de negatie of de vernietiging van het verlangen maar zijn verruiming en de perfectie ervan.
"De problemen met betrekking tot gemengde huwelijken vragen een bijzondere aandacht. Huwelijken tussen katholiek gedoopten en andere gedoopten 'vertonen, in hun bijzondere situatie, talrijke elementen die correct ingeschat en ontvouwd moeten worden, hetzij vanwege hun innerlijke waarde hetzij vanwege de bijdrage die zij kunnen leveren aan de oecumenische beweging'. Daarom, 'moet men streven naar [ ... ] een hartelijke samenwerking tussen de katholieke en de niet-katholieke bedienaar, vanaf het ogenblik van de voorbereiding op het huwelijk en bruiloft' (Familiaris consortia, 78). Wat de deelname aan de eucharistische communie betreft, herinneren wij eraan dat 'de beslissing van het al of niet toelaten van de niet-katholieke partij van het huwelijk aan de eucharistische communie, moet genomen worden in overeenstemming met de algemene normen op dit vlak, zowel voor de oosterse christenen als voor de andere christenen, en rekening houdend met de bijzondere situatie van het ontvangen van het christelijke huwelijkssacrament van twee christelijk gedoopten. Hoewel de huwelijkspartners het sacrament van het doopsel en het huwelijk gemeenschappelijk hebben, blijft de deelname aan de eucharistische communie uitzonderlijk en men moet in elk geval de aangeduide normen naleven: (Pauselijke raad voor de bevordering van de eenheid van de christenen, Directorium voor de toepassing van de principes en normen voor het oecumenisme, 25 maart 1993, 159-160)".
Leessleutel 5: Spiritualiteit van de onderscheiding
Het sacrament van het huwelijk is geen sociale overeenkomst, geen lege ritus of slechts een uiterlijk teken van een engagement. Het sacrament is een geschenk voor de heiliging en het heil van de echtgenoten, want "door zich aan elkaar te hechten, stellen ze door het sacramentele teken de band tussen Christus en zijn Kerk werkelijk aanwezig. De echtgenoten zijn dus voor de Kerk de voortdurende herinnering aan wat op het kruis gebeurde. Zij zijn voor elkaar en voor hun kinderen getuigen van het heil waaraan zij deelhebben in het sacrament” Het huwelijk is een roeping, aangezien het een antwoord is op de specifieke roeping om de echtelijke liefde te beleven, als onvolmaakt teken van de liefde tussen Christus en de Kerk. Bijgevolg moet de beslissing om te trouwen en een gezin te stichten de vrucht zijn van een onderscheidingsproces over hun roeping.
De uitdrukking xairei epi te adikia betekent dat iets negatiefs zich genesteld heeft in het verborgene van iemands hart. Het is de kwaadaardige houding van iemand die zich verheugt wanneer hij ziet dat een ander onrecht ondergaat. Deze zin wordt vervolledigd met de volgende die het op een positieve manier uitdrukt: sygxairei te alétheia: zich verheugen in de waarheid. Dit betekent zich verheugen in het goede van de ander, als men zijn waardigheid erkent, als men zijn bekwaamheden en goede werken waardeert. Dit is onmogelijk voor iemand die altijd de behoefte heeft om zich te vergelijken of die wedijvert, zelfs met de partner, tot zover dat men zich heimelijk verheugt over de mislukkingen van de ander.
Als een liefhebbende persoon de ander goed kan doen, of als men ziet dat het goed gaat in het leven van de ander, beleeft men er vreugde aan en kan de persoon op die manier God eren, want "God houdt van een blijmoedige gever" (2 Kor 9,7). Onze Heer waardeert vooral die persoon die zich verheugt in het geluk van de ander. Als we onze bekwaamheid om ons te verheugen in het welzijn van de ander niet voeden en vooral als we ons concentreren op onze eigen behoeften, veroordelen wij ons tot een leven met weinig vreugde, zoals Jezus het heeft gezegd: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen" (Hnd 20,35). Het gezin moet altijd een plek zijn waar gezinsleden weten dat als ze iets goeds bereiken in het leven, dit samen gevierd wordt.
Als herders dienen wij gezinnen aan te moedigen om te groeien in geloof. Dit betekent dat men hen aanspoort tot veelvuldig biechten, geestelijke begeleiding en het deelnemen aan bezinningen. Het houdt ook in dat men hen aanspoort om als gezin samen te bidden tijdens de week want "een gezin dat samen bidt, blijft samen". Wanneer we gezinnen bezoeken, zouden we ook alle gezinsleden moeten samenroepen om even voor elkaar te bidden en het gezin opnieuw in Gods handen te leggen. Tegelijkertijd dient men elke partner aan te zetten om tijd te maken om alleen te bidden in aanwezigheid van God, want ieder heeft zijn verborgen leed. Waarom niet aan God vertellen wat het hart bezwaart, of Hem kracht vragen om persoonlijke kwetsuren te genezen of het verhelderende licht afsmeken om trouw te blijven aan onze levenskeuze? De synodevaders verwoordden ook dit: "Het woord van God is bron van leven en spiritualiteit voor het gezin. De hele gezinspastoraal moet mensen toelaten om zich innerlijk te modelleren en om zich als leden van de huiskerk te vormen door het biddend en kerkelijk lezen van de heilige Schrift. Het woord van God is niet alleen goed nieuws voor het privéleven van mensen, maar ook een beoordelingscriterium en een licht dat toelaat de verschillende uitdagingen waarmee gehuwde koppels en gezinnen worden geconfronteerd te onderscheiden”
Een positieve ervaring van de gezinsverbondenheid kan een echte weg van heiliging van het dagelijkse leven zijn en van mystieke groei. De eisen van het broederlijke en gemeenschappelijke gezinsleven vormen kansen om te groeien naar een openheid van hart en dus naar een steeds vollere ontmoeting met de Heer. Het Woord van God zegt dat "wie zijn broeder haat, in de duisternis woont" (1 Joh 2,11), "hij is nog in het gebied van de dood" (1 Joh 3,14) en "hij kent God niet" (1 Joh 4,8). Mijn voorganger Benedictus XVI verwoordde dat als volgt: "Zich afwenden van de naaste maakt de mens tevens blind voor God"· en "de liefde is uiteindelijk het enige licht dat een donkere wereld steeds weer verlicht” Alleen "als wij elkaar liefhebben, woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden"
(1 Joh 4,2). Omdat "de mens een aangeboren en structurele sociale dimensie heeft" en "het echtpaar en het gezin de eerste en oorspronkelijke uitdrukking van de sociale dimensie van de mens zijn", wordt de spiritualiteit belichaamd in de gezinsverbondenheid. Zij die vervuld zijn van diepe geestelijke verlangens moeten niet denken dat het gezin hen verwijdert van een groei in het leven van de Geest, maar dat het integendeel dit pad is waarlangs de Heer hen leidt naar de hoogste mystieke eenwording.
Er komt een moment waarop de liefde van de echtgenoten haar grootste bevrijding bereikt en dat de basis wordt voor een gezonde zelfstandigheid. Dit gebeurt wanneer elke huwelijkspartner zich ervan bewust wordt dat de ander niet zijn eigendom is, maar dat die een veel belangrijker meester heeft, de enige Heer. Niemand anders dan God kan aanspraak maken op het kennen van de meest persoonlijke en geheime intimiteit van de beminde en alleen God kan het centrum zijn van ieders leven. Tegelijkertijd bewerkt het principe van geestelijk realisme dat de huwelijkspartner niet verlangt dat de ander helemaal zijn behoeften bevredigt. Ieders geestelijke weg moet helpen - zoals Dietrich Bonhoeffer het zo goed verwoordde - "zich te ontdoen van zijn illusies" over de ander, om niet langer van de ander iets te verwachten wat alleen eigen is aan de liefde van God. Dit vereist een innerlijke onthechtheid. De ruimte die iedere huwelijkspartner exclusief voor God maakt, bevordert niet alleen de genezing van de kwetsuren van het samenleven, maar maakt het ook mogelijk om in Gods liefde de diepste levens zin te vinden. Iedere dag moeten we de hulp van de Heilige Geest aanroepen om deze innerlijke vrijheid mogelijk te maken.
Het onderricht van de Meester (cf. Mt 22,30) en dat van de apostel Paulus (cf. 1 Kor 7,29-31) over het huwelijk zijn te vinden en dit is niet toevallig - in de context van de uiteindelijke en finale dimensie van ons bestaan. De rijkdom ervan dienen we opnieuw te ontdekken. Zo kunnen echtgenoten de zin van hun huwelijksweg erkennen. Zoals wij het meerdere keren herhaalden in deze exhortatie valt geen enkel gezin volledig gevormd uit de hemel. Gezinnen moeten gestadig groeien en zich ontwikkelen in hun vermogen om lief te hebben. Voortdurend wordt het gezin daartoe opgeroepen door de volkomen gemeenschap van de Drie-eenheid, door de wonderlijke eenheid tussen Christus en de Kerk, door de liefhebbende gemeenschap van het gezin van Nazareth en door de pure verbondenheid van de heiligen in de hemel. De aanschouwing van de nog niet bereikte vervulling, maakt het ons ook mogelijk om de historische weg die we als gezin afleggen te relativeren, om van interpersoonlijke relaties geen volmaaktheid, zuiverheid van intenties en samenhang te verwachten die we alleen zullen vinden in het komende Koninkrijk. Ook belet dit ons om hen die in broze situaties verkeren hardvochtig te beoordelen. Allen zijn we geroepen om te streven naar iets dat grootser is dan onszelf en ons gezin; elk gezin zou in deze spanning moeten gaan staan. Gezinnen, laten we op weg gaan, laten we de tocht voortzetten! Wat ons beloofd is, is groter dan we ons kunnen inbeelden. Laat ons niet wanhopen omwille van onze beperkingen maar evenmin ophouden met zoeken naar de volheid van de liefde en verbondenheid die ons beloofd is.