1. Komt hier den lof vermeeren. Gij Matersche borgers al: Ons Patrones vereeren Zij voor ons bidden zal.
Refrein Help ons God door Uw Heilige Maagd. Help ons God door haar die U behaagd.
2. Verheugd u dan gij lieden: Zingt nu met vroolijkheid Want God die komt ons bieden Bijstand die ons bevrijdt. Help ons, enz.
3. Ziet Amelberga, Maagd glorieus Bruid Christi zeer bemind In werken is zij mirakeleus Zoo m'in haar leven vindt. Help ons, enz.
4. 't Ardene is zij geboren Uit koninklijken stam Van den Heer uitverkoren In gratie voortgang nam. Help ons, enz.
5. Een kapelleken nog teêre, Timmert zij in 's vaders hof, Daarin bad zij den Heere, Daar gaf z'Hem eer en lof. Help ons, enz.
6. De schoone vruchten en bloemen Offert zij aan God aldaar, Die zij eerst kost bekomen, Met iever op den altaar. Help ons, enz.
7. Een kind steelt van dees offerand, Door duivels haat en nijd. Terstond verstijfd zijn arm en hand Door pijn het jammerlijk krijt. Help ons, enz.
8. De ouders komen kermen, En vallen de maagd te voet: Dat zij hun wil ontfermen, Voor hen bidden met ter spoed. Help ons, enz.
9. De maget die wordt zeer beweegd Over 't kinds droevig kas. Zoo zij haar tot gebed begeeft Het kind terstond genas Help ons, enz.
10. Sinte Landrada heeft haar geleerd In deugden zeer vermaard; Heeft in haar gratie vermeerd; En deugden al vergaard. Help ons, enz.
11. In schoonheid was zij verheven, Eeniegelijk aangenaam, Door penetentieus leven. Wordt zij voor God bekwaam. Help ons, enz.
12. Van Frankrijk komt getreden De koning aan 't klooster aan, De schoonheid en de zeden, Van die maagd hem wel aanstaan Help ons, enz.
13. Hij dacht: voor zijnen zone Is dit een edel Maagd Om zijn vrouw te zijn idone: Hij heeft het haar gevraagd, Help ons, enz.
14. "Heer koning, hoog verheven". Sprak zij met goed gelaat. "Mijn trouw is God gegeven," "Hij bovenal in 't herte staat". Help ons, enz.
15. Des koningzoon heeft dit verstaan Karolus kloek en stout; Naar 't klooster is hij ras gegaan Zoekt te wezen getrouwd. Help ons, enz.
16. Hij vindt haar steenen dragen, Daar 't klooster getimmerd werd Om God zoo te behagen, Zij geeft hem lof in 't hert, Help ons, enz.
17. De knecht die neemt de steenen af Zoo zijne heere wou; Zijn begeerte hij te kennen gaf: Om zijn bruid te zijn getrouw. Help ons, enz.
|
18. Met bidden nog met dreigen En veranderd haar gemoed; "Mijn trouw is aan God eigen," Sprak zij en spaar uw moed. Help ons, enz.
19. Als hij dit heeft vernomen, Door gramschap heel ontstelt, Dreigt haar met echte vrome, Te nemen met geweld. Help ons, enz.
20. Tot de H. Maagd, O.L. Vrouw Neemt zij terstond de vlucht, En bid haar met een vast betrouw 't Helpen uit dit geducht. Help ons, enz.
21. Een beer die bieën stoorde: Riep daar een huismans vrouw Karolus dit aanhoorde Hij frisch hem dooden wou. Help ons, enz.
22. De Maagd met haren broeder Wijselijk de vlucht aannam; Door den engel haren behoeder Zoo zijn geweld ontkwam Help ons, enz.
23. Te Vilvoorden in Brabant, Aldaar was grooten nood: Van spijze komt daar aan den kant Een visch uit water vlot. Help ons, enz.
24. De Maart die roept "Mevrouwe "De visch die is zoo wreed". Zij sprak "Heb maar betrouwen Hij zal u doen geen leed" Help ons, enz.
25. Door Sinte Amelbergs gebod De visch die wordt gedood, Den arme valt het beste lot De zieke hulp genoot. Help ons, enz.
26. Te Materen woont zij metterdaad Als Karolus dit vernam! Van haar te zoeken niet en laat, Ter plaatse zelve kwam. Help ons, enz.
27. Voor Gods altaar ter aard geveld, Verhaast in haar gebed; " O Heer die dat groot geweld Tegen mijn zuiverheid belet!" Help ons, enz.
28. Zij snijd af haar schoone haar, Voor Christi liefde groot; Den zwarten weil die nam zij daar En zette hem op haar hoofd. Help ons, enz.
29. Met eenen weil haar ziende, Werd hij vergramd zoo zeer; Riep: "Wie heeft mijn beminde Doen wijden aan den Heer?" Help ons, enz.
30. Hierom was hem 't hoofd zoo warm Door gramschap heel ontsteld. Hij nam haar vast al met den arm En trok haar met geweld. Help ons, enz.
31. De schouder gaat om stukken, De weil valt van haar hoofd, Met haar alzoo te rukken, Ziet haar van haar haar ontbloot Help ons, enz.
32. De Maagd die was vol pijne, Van tranen overgroot... Christus geneest de zijnen, Bijstaat haar in den nood. Help ons, enz.
33. Daarna zoo is haar een vermaan Geschied door een visioen Dat zij naar Temsche zoude gaan Haar pelgrimage voldoen. Help ons, enz.
34. Zij sticht een kerke tot Gods eer, Van Onze Lieve Vrouw, Te Temsche voor den eersten keer 't En was maar bosch en woud. Help ons, enz.
35. In alle goede werken, Zij haar bekommert daar, Zij dient God in zijn kerke, Den armen voor en naar. Help ons, enz.
|
36. De regen en de dieren, Volbrengen haar gebod, Trapganzen die haar vieren Gaan in en uit het kot. Help ons, enz.
37. Door haar gebed komt eene steur Gezwommen aan den kant: Zoo zij gebied al aan de heur Men vangt hem met de hand. Help ons, enz.
38. Nu vol gratie en deugden, Zeer naar de dood verlangt; Haar kerkenrecht vol vreugden, Zeer heiliglijk ontvangt. Help ons, enz.
39. Vervuld met vele gratiën, Zoo hare deugd vereischt, Vol hemelsche consolatië Geeft aan God haren geest. Help ons, enz.
40. Te Temsche is zij begraven, In de kerk van haar gesticht. Door liberale gaven Zeer treffelijk begift. Help ons, enz.
41. Haar reliquieën viert men daar Tot troost van alle man... Zijt gij droef, of zijt gij zwaar?.. Zij al ons helpen kan. Help ons, enz.
42. Nu zit zij in den bruidegomstroon Een hemelsche prinses ; Na arbeid geniet zij den loon Kiest haar voor Patrones. Help ons, enz.
43. Dat zij ons wil bevrijden In ziel en in de erf, Gelijk zij op andere tijden Gedaan heeft menigwerf! Help ons, enz.
44. O Heer, die hier beneden Sint Amelberg hebt vereerd Jon ons door haar gebeden, Het kwaad van ons afkeer. Help ons, enz.
45. O Heilige Maagd Sint Amelberg Wij aanroepen U met ootmoed! Bewaar ons rijk van alle erg In christelijke voorspoed! Help ons, enz.
46. Laat ons al met vlijtigheid Nu dezen weg omgaan Opdat ons vruchten zijn bevrijd Die nog in zorge staan. Help ons, enz.
47. De akkerman die heeft zijn zaad Ter aarde nu gedaan Bid nu, o Maged dit weldaad Zijn vruchten mag blij ontvaan. Help ons, enz.
48. Volbreng dees heilige beevaart Tot Sint Amelberg's eer Dat zij in voorspoed ons bewaar, En groeien in gratie meer. Help ons, enz.
49. Ons tarwe, vlas en koren Heer, 't zijn uw gaven al, Dat zij niet gaan verloren, Uw bruid verwerven zal. Help ons, enz.
50. O Heer, wil ons ontfermen, Door uwe maagd Idoon, Den rijke met den arme; Dat zij krijgen 's hemels troon. Help ons, enz.
51. Glorie, eer en dankbaarheid Zij God uit allen mond, Voor zijne liberaligheid Door zijne bruid ons gejond! Help ons, enz.
52. Maget van verdiensten rijk, Onze dienst is zoo slecht, Uwe glorie onweerdeerelijk, Vereischt veel meer met recht. Help ons, enz.
53. Wij willen ook bedanken hier Die Sint Amelberg heb vereerd; Dat z'u behoed van al dangier Namaals uw glorie vermeer! Help ons, enz.
|