EEN NIEUWE KERKGEMEENSCHAP BOVEN DE DOOPVONT
OPDRACHT 1 VERKONDIGING EN CATECHESE
OPDRACHT 2 LITURGIE EN GEBED
OPDRACHT 3 DIACONIE EN SOLIDARITEIT
Van oudsher ontvouwt de Kerk de zending die zij van Jezus Christus heeft ontvangen in drie domeinen: (1) verkondiging en catechese, (2) liturgie en gebed en (3) diaconie en solidariteit. Dit is de kernopdracht van elke pastorale eenheid, van elke christen dus. Gelukkig staan we er niet alleen voor, want christenen zijn gemeenschapsmensen. Rond deze opdrachten zal het pastoraal team zijn beleid ontwikkelen. Vandaag belichten we het domein ‘diaconie en solidariteit’.
En nu actie!
Liturgie en diaconie lopen naadloos in elkaar over. Tijdens de eucharistieviering hebben we vooral gebeden, gezongen en geluisterd, maar op het einde van de viering vraagt God aan ons om nu zelf in actie te komen. In de Latijnse slotritus zegt de priester: ‘Ite, missa est’ of vollediger: Ite, (congregatio) missa est – ‘Ga naar huis, de bijeenkomst (congregatio) is weggezonden (missa est)’. Ons christelijk leven eindigt niet met een mooie weekendviering. Nee, God zegent ons en zendt ons uit om in ons dagelijkse leven waar te maken wat we in de eucharistie gevierd hebben. Hij vraagt ons uitdrukkelijk om in het spoor van Jezus te gaan en te doen wat Hij deed. ‘Armen en zieken, zondaars en wie uitgesloten waren, heeft Hij van harte liefgehad; deelgenoot was Hij in alle menselijke nood’, staat er in het altaarmissaal. Het is onze christelijke opdracht om zorgzaam, dienstbaar en solidair te zijn, om ons in te zetten voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, te beginnen in onze naaste omgeving, bij de mensen in onze buurt. Zo is het ook 2000 jaar geleden in de Kerk begonnen!
Diaconie is zo oud als de Kerk
Diaconie of liefdevolle dienstbaarheid aan de medemens was een essentiële opdracht voor de eerste christenen. ‘Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden.’ (Handelingen van de Apostelen 2, 44 -45) Toen de christengemeenten snel uitbreidden, werd de zorg voor de noodlijdende medemens georganiseerd door de diakens. Zij hielden het woord van Jezus steeds in gedachten: ‘Want Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen me op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe. (…) Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijkste van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’ (Matteüs, 25, 35 – 40) Op dit woord zijn eeuwen lang ontelbaar veel mensen, religieuzen en leken, opgestaan om aan deze evangelische opdracht gestalte te geven in de armenzorg, de zorg voor de zieken, de gezondheidszorg en het onderwijs. De Kerk mag fier zijn op haar rijke diaconale traditie!
Ook onze plicht
Naarmate de verzorgingsstaat zich ontwikkelde, kreeg het maatschappelijk werk meer en meer een algemeen karakter en kwam de godsdienstige dimensie meer en meer op de achtergrond. Dat was het sein voor de Kerk om in haar parochiewerking een vernieuwde aandacht te schenken aan de diaconie en duidelijk te maken dat christelijke dienstbaarheid het hart is van het evangelische leven. Meer en meer dringt het besef door dat er naast de grote noden die bijvoorbeeld door Broederlijk Delen en Welzijnszorg behartigd worden, ook heel wat ‘kleine’ noden zijn die we in onze eigen parochie kunnen lenigen. Wie aandachtig kijkt, zal die noden vinden achter de façade van huizen, waar zieken wonen, armen, ouderen, vereenzaamden, stervenden, rouwenden, verslaafden, vluchtelingen, asielzoekers, … In onze ontmoeting met hen, in elk klein gebaar van menselijkheid, in ons luisteren, in ons spreken, in ons doen is God aan het werk. Wie met ‘evangelische ogen’ kijkt, zal in het gelaat van de kwetsbare mens het gelaat van Christus herkennen én zijn Woord:
'Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijkste van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’
Jo Broucke