Bijbelverhalen komen tot leven op een speelse en tegelijk verdiepende manier.
Drie tot zes deelnemers van 8 tot 88 jaar verkennen samen een verhaal over Jezus of een parabel die Jezus vertelt.
Dat kan thuis in familieverband zijn, of in kleine groepjes tijdens de kindernevendienst, de vormselcatechese of in de klas. Het kan ook een activiteit zijn op gezinsvakantiedagen en jongerenkampen, tijdens een geloofsvormend initiatief in de geloofsgemeenschap of in Bijbel- en gezinsgroepen.
Een van de volwassen deelnemers – een ouder of grootouder, een catechist, parochiemedewerker, leerkracht, jongerenbegeleider, …. – neemt de taak van begeleider op zich. De begeleider is zelf ook een van de deelnemers.
De werkwijze is voor alle Bijbelverhalen identiek en wordt hieronder toegelicht. Ze staat ook in elke verhaalfiche, samen met enkele specifieke zaken voor dat verhaal.
Wie de smaak van ‘Het Boek gaat open …’ te pakken heeft, kan deze werkvorm ook gebruiken voor andere Bijbelverhalen.
Smaakmaker: een ervaringsbericht van een godsdienstleerkracht in het lager onderwijs
Kies een Bijbelverhaal
Kies als begeleider op voorhand een van deze Bijbelverhalen.
Verzamel het bijbehorende materiaal
Verzamel het materiaal dat bij het gekozen Bijbelverhaal hoort.
Download de volgende bijbehorende bestanden (door hierboven op de foto of de titel van het gekozen Bijbelverhaal te klikken):
- De verhaalfiche van het gekozen Bijbelverhaal, met een beschrijving van de werkvorm en specifieke aandachtspunten
- Het Bijbelverhaal
- De fotokaarten
Print foto 1 t.e.m. 6 recto en woord 1 t.e.m. 6 verso.
Print foto 7 t.e.m. 12 recto en woord 7 t.e.m. 12 verso.
Controleer of woord 1 (‘Ik’) aan de achterkant van foto 1 staat, woord 2 (‘vraag’) aan de achterkant van foto 2, enzovoort. Pas indien nodig de instellingen van je printer aan.
Knip vervolgens de twaalf kaartjes uit.
Alternatief: print alleen de foto’s en schrijf de erbij horende woorden op de achterkant. De concrete informatie staat in elke verhaalfiche.
- De cijferkaartjes
Print de cijferkaartjes en knip ze uit.
- De bijbehorende weetjeskaarten
Print de weetjeskaarten en knip ze uit.
Voorzie zelf het volgende materiaal:
- De materiaalsetjes
Je voorziet evenveel sets als er deelnemers zijn (drie tot zes).
Elke deelnemer krijgt een andere set. Je kan kiezen uit de volgende zes sets:
- vier wasspelden
- een stuk touw van 60 cm
- tien kiezelsteentjes
- zes kleine schelpen
- acht paperclips in verschillende kleuren
- vier kleine takjes van een verschillende lengte.
Heb je een van deze sets niet in huis, voel je dan vrij om iets anders van huis-, tuin- of keukenmateriaal te voorzien (bijvoorbeeld vijf wattenstaafjes, tien kralen, zes houten blokken met een verschillende vorm, enzovoort).
- Het materiaal voor de afsluiter
Dit materiaal is per Bijbelverhaal verschillend. Je vindt dit materiaal onder punt 6 in de verhaalfiche van het door jou gekozen verhaal.
Leg het materiaal klaar
Bij de start heb je dit materiaal nodig:
- Leg de twaalf fotokaarten in de juiste volgorde (van foto 1 t.e.m. foto 12) in een rechthoek van drie op vier in het midden van de tafel. De fotokaarten blijven tot aan de afsluiter op tafel liggen.
- Leg naast de fotokaarten de twaalf kleine cijferkaartjes met de cijfers 1 t.e.m. 12 gedekt op tafel, zodat de cijfers niet te zien zijn.
- Leg voor elke deelnemer een materiaalsetje klaar.
Hou het andere materiaal nog eventjes apart, voor na de opwarmer:
- het gekozen Bijbelverhaal (digitaal of uitgeprint)
- de weetjeskaarten
- het materiaal voor de afsluiter.
De deelnemers gaan rond de fotokaarten zitten en trekken een cijferkaartje.
Ze verklappen hun cijfer niet aan de anderen.
Elk cijfer komt overeen met de fotokaart waarop hetzelfde cijfer staat.
De deelnemers maken gelijktijdig de afbeelding van hun geheime fotokaart zo goed als mogelijk na met hun materiaalset.
De deelnemers hoeven niet alle onderdelen van hun materiaalset te gebruiken. Ze mogen zowel in 2D als in 3D werken. Ze kunnen de hele foto namaken of iets karakteristieks van de foto onder de aandacht brengen, met uitzondering van het cijfer dat op de foto staat. Voor het namaken van de fotokaart krijgen de deelnemers drie minuten. Ze mogen hun verbeelding de vrije loop laten.
Bij wijze van voorbeeld:
Vervolgens mag iedereen gelijktijdig de afbeeldingen van de andere deelnemers bekijken.
De deelnemers duiden aan waar de onderkant van hun afbeelding is. Ze mogen gerust even rond de tafel gaan om alles goed in zich op te nemen en te raden wie welke fototkaart heeft afgebeeld.
Tot slot gaat de begeleider de deelnemers en hun gemaakte afbeeldingen om de beurt af en vraagt: “Welke foto heeft <naam van de deelnemer> afgebeeld?”
De andere deelnemers wijzen tegelijkertijd naar de foto die ze in gedachten hebben. Wie kon de juiste foto raden?
Wie wil, kan nog een tweede ronde doen.
Leg de cijferkaartjes opnieuw gedekt op tafel en laat iedereen een nieuw kaartje trekken. Bij een tweede ronde schuiven de deelnemers hun materiaalset door naar de volgende speler, met de wijzers van de klok mee. Zo krijgt iedereen de gelegenheid om met verschillend materiaal te werken.
HET BIJBELVERHAAL VERTELLEN
|
Iedereen heeft de foto’s nu al goed in zich opgenomen. De twaalf foto’s zijn echter niet zomaar bij elkaar gelegd. Ze vormen samen een Bijbelverhaal.
De begeleider vertelt het verhaal aan de hand van de foto’s, door ze een voor een te overlopen. De begeleider gebruikt hiervoor de digitale of uitgeprinte versie van het Bijbelverhaal of kan het vooraf gelezen verhaal ook uit het blote hoofd vertellen.
De begeleider stelt de volgende vraag:
“Ik vraag me af welke foto je na het beluisteren van het verhaal de mooiste vindt.”
Alle deelnemers wijzen tegelijkertijd naar de foto van hun voorkeur.
Wie er wat uitleg bij wil geven, mag dat doen.
De begeleider kan zelf getuigend spreken vanuit een eigen (geloofs)ervaring en zo de andere deelnemers uitnodigen om ook iets te vertellen, maar niemand kan verplicht worden om iets te delen.
De begeleider stelt een tweede vraag:
“Ik vraag me af of jij andere foto’s zou kiezen voor (een passage uit) dit Bijbelverhaal.”
Deze fotokeuze is namelijk maar één interpretatie. Een Bijbelpassage kan bij de deelnemers ook totaal andere beelden oproepen. Leg deze beelden gerust naast elkaar. Het Bijbelverhaal zal er rijker door worden!
Vervolgens draait de begeleider alle foto’s een voor een om.
Er verschijnt een nieuwe vraag: “Ik vraag me af …”
Wie wil, mag hierop een antwoord geven.
Belangrijk: er bestaan geen juiste of foute antwoorden. Elk authentiek antwoord wordt dankbaar aanvaard.
Misschien vraag jij jezelf ook nog iets af?
Stel gerust een vraag en zoek samen naar antwoorden. Misschien kunnen de vier weetjes jou helpen.
De begeleider legt onder de twaalf omgekeerde foto’s de vier bijbehorende kaartjes met weetjes over het verhaal. Vier deelnemers lezen elk om de beurt een weetje voor. Mogelijk geven deze weetjes nog een extra dimensie aan het verhaal!
Bij elk gekozen Bijbelverhaal hoort een specifieke, feestelijke afsluiter. Wat deze afsluiter inhoudt, vind je in elke verhaalfiche.
Veel spelplezier!