Individuele opdracht: Wat is voor jou een aanleiding om iets te vieren? Hoe zou je de kleine dingen van elke dag graag vieren? Maak voor jezelf een concreet voornemen. (3’)
Koppelopdracht: Vertel elkaar de mooiste herinnering van jullie huwelijksdag of van een andere gelegenheid waar jullie je liefde vierden. (5’)
Groepsopdracht: Maak een groepje van 4 personen. Wat betekent ‘vieren’ in je relatie of in je vriendenkring? Welke plaats neemt vieren in? Pak je dergelijke momenten groots aan of hou je dat liever bescheiden? Vier je grote levensmomenten of vier je ook kleine dingen? Vier je altijd gepland of is er soms ook ‘zomaar’ een feest? (15’)
Gezins- of familieopdracht: Als je iets viert in gezins- of familieverband, wat hoort daar dan zeker bij? Raad wat jouw linkerbuur in gedachten heeft. (5’)
Doe-opdrachten
Individuele opdracht: Zoek iemand uit de groep. Neem allebei een drankje en klink samen op iets waar je de afgelopen tijd blij van werd. Een vreugdedansje mag ook. (5’)
Koppelopdracht: Samen leuke dingen doen is het leven samen vieren. Wat doe je het liefst, samen met jouw partner? Waar beleef je het meeste deugd aan? Stel jouw top 3 op! Wat denk je dat jouw partner het liefste doet? Stel zijn of haar top 3 op! Vergelijk elkaars antwoorden. Zijn er verrassingen? Kunnen jullie samen een top 3 opstellen? (10’)
Groepsopdracht met 3 personen: Vier het leven: schrijf samen een kort feestlied of feestgedicht. (15’)
Gezins- of familieopdracht: Zet elk een feesthoedje op. Vertel aan elkaar wat jullie binnenkort zouden willen vieren. Het mag iets heel eenvoudigs zijn: het plaatsen van een zandbak of een trampoline, het begin van een schoolvakantie, het bezoek van iemand die je leuk vindt extra feestelijk maken, het slagen in iets wat je moeilijk vindt, enzovoort. (10’)