Het verhaal
Er was oorlog tussen de Israëlieten – dat was het volk van David – en de Filistijnen. Bij de vijand was er een man, die Goliat heette. Hij was zo groot en zo sterk als een reus. Niemand van de Israëlieten durfde tegen hem te vechten. David zat nog niet in het leger omdat hij daar nog te jong voor was. Zijn drie oudste broers waren wel soldaat. Op een dag stuurde Isaï zijn jongste zoon David met eten voor zijn broers naar het legerkamp. Toen zag David Goliat. Hij keek zijn ogen uit. Wat was die Goliat reusachtig groot en beresterk! Als iemand die bullebak kon verslaan, dan was het gedaan met de oorlog. Dan was er vrede!
David kreeg opeens een wild idee. 'Ik wil met hem vechten!' riep hij uit. 'God zal mij helpen!'
Koning Saul hoorde wat David zei. 'Jij bent toch veel te klein en te zwak voor zo 'n vechtjas als Goliat', zei hij. 'Die reus maakt binnen het kwartier gehakt van jou!’
Maar David antwoordde: 'Als ik bij de schapen ben, moet ik, om hen te beschermen, soms ook vechten met beren of leeuwen. Ik durf het best tegen Goliat opnemen.'
David kreeg de helm, het schild en het zwaard van Saul zelf. Maar toen hij de helm had opgezet en het schild had vastgepakt, kon hij geen stap meer zetten, zo zwaar was het. En het grote zwaard van Saul kon hij niet eens met twee handen optillen. 'Zo gaat het niet', hijgde David. Ik ga gewoon als mezelf. God zal mij wel helpen.’ En hij trok alles weer uit en nam zijn zelfgemaakte slinger. Daar oefende hij vaak mee als hij op de schapen paste. In de beek zocht hij vijf gladde stenen.
Toen Goliat op hem afkwam, slingerde David vlug een steen naar hem toe met zijn slinger. De steen trof Goliat hard tegen zijn voorhoofd en hij viel morsdood neer. De Filistijnen sloegen op de vlucht. Toen pas voelde David hoe zijn benen trilden. Hij ging op de grond zitten. ‘Dankjewel, God’, fluisterde hij. ‘Het is gelukt!’
Natuurlijk was er toen feest en Isaï was zo trots als een pauw op zijn zoon.
De mensen maakten liedjes over de heldendaden van David. Daarbij overdreven ze soms wel een beetje. 'Saul versloeg duizend vijanden, en David tienduizend!' zongen ze. Koning Saul werd nijdig als hij dat liedje hoorde. Diep in zijn hart was hij jaloers op David.
Naar 1 Samuël 17
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 63-65.
Denkvraag
Hoe kun je winnen van iemand die veel sterker (en gemener) is dan jij?
Doe-tip
Speel het spel ‘blad – steen – schaar’. Speel het met twee en laat iemand de stand bijhouden. Wie 10 keer achter elkaar wint, is David!
Gebed
Lieve God,
Vechten is niet leuk, want je doet elkaar pijn.
Help ons om ruzie op een andere manier op te lossen.
Leer ons zoeken naar een uitweg die voor iedereen oké is.
Leer ons sorry zeggen.
Leer ons opnieuw beginnen en elkaar vergeven.
Amen.