Het verhaal
Het leek op een avontuur, op een spel bijna, maar het was bloedige ernst. Al maandenlang hielden David en zijn mannen zich schuil in de bergen. Saul en zijn soldaten joegen hen op en wilden hen tot elke prijs doden. Maar David en zijn mannen kenden de streek door en door en wisten altijd te ontsnappen. Al scheelde het soms niet veel, zoals die keer in Engedi.
Saul zat hen weer op de hielen met een hele troep soldaten. Dus verstopten ze zich in één van hun beste schuilplaatsen: een spelonk langs het pad. Vooraan leek de opening niet zo groot, omdat er een rots voor stond die als een muurtje de ingang afschermde. Maar als je dieper de grot in ging, was er een groot hol.
Rimmon, die op de uitkijk stond, kwam plots naar binnen. ‘David, ze komen deze kant uit!’ zei hij. ‘Een groep soldaten met de koning zelf erbij!’
David sprong recht. ‘Stil zijn, mannen’, zei hij. ‘Hou jullie klaar om te vechten als ik het zeg.’
Iedereen greep zijn wapens. David liep op zijn tenen naar de ingang van de spelonk, met zijn mes in de aanslag. Joab nam zijn dolk en volgde hem.
Druk pratend kwamen de soldaten voorbij, zonder hen op te merken. Koning Saul liep achteraan, met een stuk of vier soldaten van zijn lijfwacht.
Opeens zag David hoe Saul om zich heen keek. Hij merkte de spelonk op en maakte de gesp van zijn jas los.
‘Ga alvast verder, ik kom dadelijk’, zei Saul.
Joab fluisterde in Davids oor: ‘De koning moet een grote boodschap doen!’ Hij grinnikte nauwelijks hoorbaar.
‘Hij komt deze kant uit’, siste David. Zachtjes schuifelden ze uit het zicht. Rimmon en de anderen stonden vlakbij te kijken.
Saul bleef achter het rotsmuurtje staan en legde zijn jas neer. Hij trok zijn tuniek omhoog en hurkte neer om zijn behoefte te doen. Het duurde een poosje.
Joab boog zich naar David toe. ‘Dit is je kans, David! God legt zijn leven in jouw handen!’
Davids hart klopte in zijn keel. Hij voelde het scherpe mes in zijn hand. Voorzichtig ging hij drie passen dichterbij tot hij vlak achter Saul stond. Die merkte niets.
David voelde de blikken van zijn kameraden op zijn rug. Als hij Saul nu doodde, was de strijd voorbij. Dan was hij de enige koning van Israël en zouden zijn vrienden zijn helpers zijn. Maar Saul was de eerste koning. Net als David was hij een gezalfde van God. En daarbij de vader van zijn beste vriend Jonatan. Ook al had Saul het op Davids leven gemunt, mocht hij hem daarom doden?
David sloop nog dichterbij en stak zijn mes uit. Zachtjes sneed hij een grote reep stof van de jas van de neerhurkende Saul. Daarna trok David zich terug in het donkerste deel van de grot.
Toen Saul klaar was, sloeg hij zijn jas weer om en liep de grot uit. David wachtte tot hij vijftien passen van de grot verwijderd was. Toen sprong hij de spelonk uit. Zijn mannen kwamen onmiddellijk achter hem staan.
‘Koning Saul!’ riep David. Hij zwaaide met de reep stof die hij van zijn jas had gesneden. ‘Kijk, ik had je kunnen doden! Maar ik heb het niet gedaan.’
Saul keerde zich om als door een wesp gestoken. Zijn hand greep naar zijn zwaard. Toen zag hij het stuk stof van zijn jas. Hij liet zijn zwaard weer los. ‘Ben jij dat, David?’ zei hij. Zijn stem beefde en klonk veel zwakker dan David verwacht had. ‘Heb je mij gespaard? Dan ben je een beter mens dan ik.’ Hij zweeg en boog zijn hoofd. ‘Ooit zul je ook een betere koning zijn.’ Hij knikte en liep verder. Diezelfde dag nog ging hij met zijn soldaten naar huis. David en zijn mannen bleven in de bergen.
Naar 1 Samuël 24
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 67-68.
Denkvraag
Vind je het slim wat David gedaan heeft (Saul niet doden) of niet? Leg uit waarom.
Doe-tip
Maak kettingen van papieren lussen (met een nietjesmachine of plakband) van ongeveer anderhalve meter lang. We spelen een speciale vorm van tikkertje. Elke speler draagt rond zijn middel een ketting van papieren lussen. In plaats van iemand te tikken, trek je de onderste lus van zijn ketting. Die mag je vastmaken aan je eigen ketting. Wie ‘getikt’ is, moet daarna zelf iemand aantikken. Wie de langste ketting overhoudt, is de winnaar.
Aan de zijkant staat een helper om de lussen vast te plakken.
Gebed
Lieve God,
We hebben allemaal onze zwakke plekken.
Het is soms makkelijk om elkaar uit te lachen,
elkaar te verklappen of te beledigen met die zwakke plekken.
Help ons om geen misbruik te maken van elkaar.
Net zoals jij ons niet uitlacht,
maar ons altijd helpt om het goede te doen.
Leer ons om fair te zijn tegenover elkaar.
Amen.