Het verhaal
Koning Salomo, de zoon van koning David, sprak drie voormiddagen in de week recht. Iedereen uit het volk die een probleem had met iemand anders, kon zijn zaak komen uitleggen voor de koning. Koning Salomo vond altijd een rechtvaardige oplossing. Het waren vaak lange dagen, als hij rechtsprak. Want de koning liet iedereen uitspreken en zijn zaak verdedigen, en pas daarna velde hij zijn oordeel.
Op een dag was koning Salomo nog maar net bezig, toen er in de gang een luid kabaal van vrouwenstemmen weerklonk. De koning had net een oordeel geveld over twee boeren die aanspraak deden op dezelfde akker. Daar buitelden twee vrouwen de zaal binnen. Ze trokken aan elkaars haren, krabden elkaars wangen open en gilden en krijsten zo hard als ze konden. De wachters hadden een hoop moeite om ze uit elkaar te halen. Toen pas herkende Salomo hen: het waren Soko en Tafat, twee vrouwen die zich lieten betalen door mannen om met hen naar bed te gaan. Ze woonden samen in een huis een paar straten verderop. De koning had altijd gedacht dat ze vriendinnen waren! Soko klemde een kleine baby in haar armen.
Koning Salomo keek hen één voor één aan, tot ze rustig werden en alleen nog wat nahijgden. ‘Vertel eens wat er aan de hand is’, zei hij.
Soko en Tafat begonnen tegelijk met luide stemmen te praten. Je kon er geen woord van verstaan. Koning Salomo hief zijn hand op. ‘Jij eerst’, zei hij tegen Tafat.
‘Mijn heer koning,’ zei Tafat, ‘Soko en ik wonen samen. We waren tegelijk zwanger. Twee weken geleden kreeg ik een zoon. Drie dagen later beviel Soko ook van een zoon. Maar vannacht…’ Tafat wrong haar handen in elkaar en er schoten tranen in haar ogen. ‘Vannacht is Soko’s kind gestorven. Terwijl ik sliep, haalde ze mijn baby bij me weg en legde er haar dode kind voor in de plaats. Vanmorgen dacht ik eerst dat mijn eigen baby gestorven was! Maar toen ik wat beter keek, zag ik dat het haar baby was die ik vasthield. Kijk maar, mijn baby heeft lange, zwarte haartjes en die van haar was nog bijna kaal.’ Tafat wees naar de baby die Soko vasthield.
‘Ze liegt, heer koning!’ riep Soko uit. ‘Haar kind is dood en het mijne niet! Ze draait de zaken om!’
‘Nee, echt niet, heer koning!’ zei Tafat. ‘Dit is mijn baby, en die van haar is dood!’
Soko rukte zich los van de wachter en vloog Tafat aan. Meteen sprongen er vier wachters op en grepen de vrouwen stevig vast.
Het werd stil. Koning Salomo beval: ‘Breng mij een zwaard.’
Een dienaar haalde het grote zwaard van de koning, met het mooie versierde handvest.
‘Hak het levende kind in twee stukken’, beval de koning. ‘Geef het ene stuk aan Soko, en het andere aan Tafat.’
Soko knikte. ‘Als ik geen kind heb, dan zij ook niet’, mompelde ze. ‘Hak het maar door.’
Maar Tafat viel huilend neer voor de voeten van de koning. ‘Nee, alstublieft, heer koning, dood mijn kind niet! Geef het dan nog liever aan Soko, maar laat het alstublieft leven!’
‘Deze vrouw is de echte moeder’, zei koning Salomo luid. Hij reikte Tafat de hand om haar overeind te helpen. ‘Geef het kind aan haar.’
Tafat bedankte koning Salomo huilend. Ze kuste haar baby aan één stuk door. Soko werd weggevoerd. Vreemd genoeg had koning Salomo ook met haar te doen. Ze zag er bleek en mager uit. Voor ze het vertrek uitliep, wierp ze nog een laatste blik op de baby. Ze klemde haar armen tegen haar nutteloze borsten. Er zat geen hoop meer in haar ogen. Het leek alsof ze nu pas besefte dat haar eigen baby dood was.
Iedereen was onder de indruk van de wijze rechtspraak van koning Salomo. God was dicht bij hem en hielp hem bij zijn oordeel.
Naar 1 Koningen 3,16-28
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 72-74.
Denkvraag
Wilde koning Salomo de baby echt doden, denk je? Waarom of waarom niet?
Doe-tip
Schrijf een brief naar Soko, van wie de baby echt dood is. Hoe kun je haar een beetje troosten? Of maak een tekening voor haar.
Gebed
Lieve God,
Wie wanhopig is, doet soms gemene dingen.
Dat is niet goed.
Maar Jij begrijpt het vast wel.
Help ons om elkaar te helpen,
zodat we nooit wanhopig worden.
Samen kunnen we meer problemen oplossen dan alleen.
En ook bij groot verdriet helpt het,
om gewoon bij iemand te blijven.
Help jij ons om dat te doen?
Amen.