Het verhaal
Koningin Izebel was niet zo blij toen ze hoorde dat Elia haar profeten had verslagen. ‘Ik zweer dat ik die verdomde Elia binnen de vierentwintig uur zal laten doden!’ riep ze uit. Achab kon haar niet tot bedaren brengen.
Toen Elia hoorde wat ze van plan was, sloeg hij op de vlucht. Hij had honger, was doodmoe en voelde zich ziek en verdrietig. Eindelijk bereikte hij de woestijn en hij rende nog een dag verder. Toen liet hij zich uitgeput vallen onder een bremstruik.
‘God, ik kan niet meer!’ riep hij uit. ‘Het is mij te veel. Laat mij sterven. Ik houd het niet meer uit.’
En doodmoe viel hij in slaap. In zijn dromen zag hij een engel van God die hem een kruik water bracht en een plat brood op gloeiende stenen gebakken. Hij at en dronk ervan. Daarna liep hij nog veertig dagen en nachten lang verder tot bij de heilige berg Horeb. Daar ging Elia een grot binnen en viel in slaap. Toen hij wakker werd, was hij nog steeds verdrietig. ‘Mijn God, waar bent u toch?’ riep hij uit. ‘Uw volk vergeet uw geboden. Ze vereren Baäl en ze vermoorden uw profeten. Ik ben de enige die is overgebleven en ook mij willen ze doden.’
Toen kwam God dicht bij Elia.
Voor God uit ging een hevige storm. Stenen rolden omlaag en zand joeg hoog op.
‘Nee,’ dacht Elia, ‘in het geweld en de verwoesting is God niet.’
Toen kwam er een enorme aardbeving. De grond dreunde en schudde onder Elia’s voeten en scheurde open in een grote spleet vlak naast hem. Elia was bang, maar hij schudde zijn hoofd. ‘Nee,’ dacht hij, ‘God dreunt me niet plat als een aardbeving.’
Daarna begon het te donderen en te bliksemen. De bliksem sloeg in in een dorre boom en zette hem meteen in lichterlaaie. Het vuur knetterde en vernielde alles. ‘Nee,’ dacht Elia, ‘God maakt niet alles kapot zoals het vuur.’
Toen klonk het geluid van een heel zacht en vriendelijk windje. Een briesje, dat aaide over Elia’s wangen en zijn haar omhoog deed krullen. Elia glimlachte en stapte naar voor. ‘Dag God’, zei hij. En hij dacht: ‘Mijn God is iemand die met mij wil praten.’
‘Elia’, zei God. ‘Ik weet wat je hebt meegemaakt. Maar je moet terug naar waar je vandaan komt. Het werk is nog niet gedaan. Je bent mijn profeet en ik heb je nodig. Breng mijn volk dicht bij mij. Ik zal je tonen wie je moet zalven als koning en wie je moet aanstellen als je opvolger. We gaan verder met de mensen die trouw zijn gebleven.’
En Elia ging op pad met God in zijn hart.
Naar 1 Koningen 19
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 79.
Denkvraag
Heb jij ooit God dichtbij gevoeld? Hoe was dat? Vertel erover.
Doe-tip
Teken Elia die praat met God.
Gebed
Lieve God,
Jij bent geen God van donder en bliksem,
geen God die alles kapot maakt en mensen bang maakt.
Jij werkt in alles wat goed is,
hoe klein ook.
Help ons om jouw droom werkelijkheid te laten worden.
Amen.