Het verhaal
Het was nu al eeuwen geleden dat Jozef zijn vader en zijn broers naar Egypte had gehaald. Hun kinderen hadden veel kinderen gekregen en die op hun beurt weer, zodat er een grote groep joden was in Egypte. De farao van Egypte vond dat niet zo leuk.
‘Het worden er veel te veel, die joden’, zei hij. ‘Als we niet uitkijken, spannen ze samen met onze vijanden. Dan verraden ze ons in ons eigen land.’
En hij bedacht een plan. ‘We zorgen ervoor dat ze verschrikkelijk hard moeten werken’, zei hij tot zijn helpers. ‘Dan raken ze uitgeput en ze worden ziek en ze sterven jong. Dan zullen er snel minder joden zijn. Welk werk in ons land is erg zwaar en gevaarlijk?’
‘Het werk in de steenbakkerijen’, antwoordde de ene helper. ‘Dat sjouwen met klei breekt je rug.’
‘Werken op het land’, zei de andere. ‘Vooral op het heetst van de dag, dat houdt niemand lang vol.’
‘Laat ze uw steden bouwen’, zei een derde. ‘In de bouw gebeuren altijd veel ongelukken. Er vallen vaak arbeiders van steigers.’
De farao knikte goedkeurend. ‘Voortaan zullen de joden dwangarbeid moeten verrichten.’
En zo gebeurde het. De joden moest zwaar en gevaarlijk werk doen. Maar God steunde het joodse volk. Ondanks het harde werk kwamen er altijd meer joden.
Daarom bedacht de farao nog een strengere maatregel.
‘We moeten het probleem aanpakken bij het begin’, zei hij. ‘Meteen als ze geboren worden. Alle joodse jongetjes moeten worden gedood. Gooi ze maar gewoon in de Nijl. De meisjes kun je laten leven. De joodse vroedvrouwen moeten ervoor zorgen dat er geen jongetjes meer in leven blijven. Dat zal wel helpen.’
Maar de joodse vroedvrouwen volgden liever de wil van God dan van de farao. God wil dat mensen leven, dat baby’s in leven blijven. En dus vertelden de vroedvrouwen de farao een leugentje om bestwil: ‘Die joodse vrouwen bevallen zo snel, dat de baby’s al in hun wiegje liggen als wij erbij komen. We kunnen de baby’s dus niet zo gemakkelijk doden!’
Ondanks de wrede maatregel van de farao, kwamen er toch steeds meer joodse mensen bij.
Naar Ex 1,1-22
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 35.
Denkvraag
De farao is bang voor de groeiende groep joden in zijn land. Hoe zou hij dat beter aanpakken? Help hem om een goede oplossing te vinden.
Doe-tip
Twee mensen kunnen na een eeuw een heleboel nakomelingen hebben. Stel een stamboom op van je familie zo ver als je kunt teruggaan. Hoeveel kinderen waren er in het gezin van elk van je ouders? In het gezin van elk van je grootouders? En je overgrootouders? Als je probeert op te tellen hoeveel kinderen en kleinkinderen elk van die mensen hebben, hoe groot wordt de groep van je verre familie dan ongeveer?
Gebed
Lieve God,
Vroeger en ook nu worden er kinderen gedood.
In oorlogen en door armoede.
Dat doet pijn aan uw hart en aan het onze.
Help ons om de wereld vredevol en veilig te maken,
zodat alle kinderen zonder zorgen kunnen opgroeien.
Amen.