Het verhaal
Hoe ouder David werd, hoe gruwelijker de dingen waren die hij meemaakte. Toen hij die eerste steen naar Goliat slingerde, wist hij nauwelijks waaraan hij begon. Nu voelde hij zich soms als een rotsblok dat van een berghelling rolde: groot en gevaarlijk, maar niet meer te stoppen.
Het begon met Amnon, zijn oudste zoon. De jongen waarvan David gehoopt en gedacht had dat hij hem op een dag zou opvolgen. Amnon werd verliefd op zijn halfzus Tamar en overweldigde haar met een list. Hoe kon hij zoiets doen? Tamars volle broer, Davids andere zoon Absalom, nam het zijn broer Amnon erg kwalijk wat hij gedaan had. Hij sprak niet meer met Amnon en wilde niets meer met hem te maken hebben. David dacht dat het wel zou overgaan, maar hij vergiste zich. Absalom beraamde een plan en doodde zijn halfbroer Amnon om zijn zus te wreken. Daarop vluchtte Absalom naar een buurland. Pas jaren later en na aandringen van Joab liet David hem terugkomen. Hij verzoende zich met Absalom en dacht dat alles nu weer goed was. Maar David had het opnieuw bij het verkeerde eind.
Absalom zette een opstand op touw: hij wilde zelf koning worden en David afzetten. David moest vluchten uit Jeruzalem, met Joab en zijn eigen leger van trouwe soldaten. Nu moest hij vechten tegen zijn eigen zoon.
Vlak voor de slag tegen Absalom, zei David tot Joab, die het leger aanvoerde: ‘Spaar Absalom, spaar mijn jongen.’ David wilde niet weer een zoon verliezen, ook al was hij in opstand gekomen. Het was een zware strijd. Er vielen aan beide kanten veel slachtoffers. Maar Davids soldaten waren sterker en overwonnen de mannen van Absalom.
Absalom was van al Davids zonen de knapste om te zien: hij was groot en had een regelmatig en open gezicht. Je herkende hem al van ver: zijn zwarte haren waren zo dik en krullerig dat hij ze regelmatig moest laten knippen omdat ze anders te zwaar werden. Wie had gedacht dat net zijn prachtige haren hem noodlottig zouden worden? In het heetst van de strijd reed Absalom op zijn muildier onder een eik door en bleef met zijn haren in de onderste takken hangen, terwijl het dier verder liep. Absalom kon geen kant meer uit. Eén van Davids soldaten zag het en meldde het aan Joab. Zelf durfde hij het niet aan om Davids zoon te doden, maar Joab had minder scrupules en sloeg hem samen met een paar anderen met stokken dood. Ze vertelden het David diezelfde avond: dat ze de slag gewonnen hadden, en dat Absalom gedood was.
David moest blij zijn, maar hij kon het niet. Absalom, zijn jongen, was dood! Was hij maar in zijn plaats gestorven! David liep huilend en roepend door zijn kamer. Het kon hem niet schelen dat iedereen hem kon horen. Bij zijn soldaten verdween de overwinningsvreugde op slag. Ze slopen stil als dieven de stad in. Hun branie van overwinnaars had plaatsgemaakt voor de schaamte van verslagenen.
Joab riep David tot de orde. ‘Dit kun je niet maken, David’, zei hij. ‘Vandaag hebben je soldaten je leven en dat van je familie gered. Velen van hen zijn gedood of gewond in de strijd. Hoe kun jij nu rouwen en huilen over Absalom, onze vijand? Zou je liever gehad hebben dat wij allemaal waren omgekomen en dat Absalom in leven was gebleven? Ben je zo ondankbaar?’
Met zijn verstand wist David dat Joab gelijk had. David ging in het poortgebouw staan en keek naar alle soldaten die voor hem gevochten hadden. Hij prees hen omdat ze daar recht op hadden. Maar de steen in zijn hart was zwaar om te dragen.
Mijn God, zoveel bloed en zoveel pijn! Kon je als koning wel gelukkig zijn?
Naar 2 Samuël 13-19
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 71-72.
Denkvraag
Wat is het ergste wat jij ooit hebt meegemaakt? Waarom was dat zo erg?
Doe-tip
Maak een tekening van Absalom die met zijn krullende haren in een boom blijft hangen, terwijl zijn rijdier verder loopt.
Gebed
Lieve God,
In een mensenleven gebeuren heel wat verdrietige dingen.
Er gaan mensen dood van wie je houdt.
Er komt ruzie en je verliest soms vrienden.
Dat is altijd erg.
Help ons om ondanks het verdriet weer moed te vinden.
Zo ontdekken we dat er in het leven altijd weer mooie dingen gebeuren.
Amen.