Jezus zei: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is gekomen.’ Maar dat vonden een heleboel mensen maar een rare uitspraak. ‘Hoezo is hij uit de hemel gekomen?’ vroegen ze zich hardop af. ‘Hij is toch de zoon van Jozef! We weten precies wie zijn vader en zijn moeder zijn. Hoe kan hij dan uit de hemel gekomen zijn?’ ‘Hou toch op met protesteren!’ zei Jezus. ‘De vader heeft mij gestuurd. Wie over de vader wil leren, komt bij mij. Niemand heeft ooit God gezien, behalve de Zoon. Ik kom bij God vandaan. Onze voorouders aten van het brood in de woestijn, maar ze zijn op het einde van hun leven allemaal doodgegaan. Maar als je van mijn brood eet, dat leven geeft, leef je voor altijd. Ik zal sterven om de mensen het leven te geven.’
Naar Johannes 6,41-51
Tekst Kolet Janssen, ill. Roel Ottow
Denkvraag
Heeft Jezus het over echt brood of bedoelt hij iets anders? Leg het uit.
Doe-tip
Versier een boterham met allerlei lekkere en gezonde dingen: radijsjes, tomaatjes, (zachte) kaas… Geef je boterham aan iemand met wie je voor altijd bevriend wilt blijven.
Gebed
Lieve Jezus, wat jij vertelde helpt ons om altijd het goede te doen. Dan maken we van ons leven iets wat altijd blijft duren. Want het goede gaat nooit dood. Dat heb jij ons voorgedaan. Amen.