Het verhaal
Op een dag had Jezus lang gestapt door het land Samaria, een buurland van het land waar hij woonde. Hij was moe en had grote dorst, want het was heel warm. Hij ging zitten bij een waterput, want hij hoopte dat er iemand met een emmer zou langskomen. Zonder emmer kon je niet bij het water komen. Daarvoor was de put veel te diep!
Na een tijdje kwam er een Samaritaanse vrouw aan. Ze had een emmer bij, liet die in de put zakken aan een touw en haalde hem boordevol water weer op. Af en toe wierp ze een blik op Jezus. ‘Krijg ik een beetje water alsjeblief?’ vroeg Jezus haar. Hij keek haar ernstig aan. ‘Natuurlijk’, zei ze. Ze liet hem drinken zoveel hij wilde. En hij had echt wel grote dorst! Ze lachte hem toe. ‘Dat gebeurt ook niet vaak, dat een jood aan een Samaritaanse om water vraagt’, zei de vrouw. ‘Wat vind jij nu van die ruzie die ze altijd maken: mogen we tot God bidden op die berg daar of moeten we daarvoor naar de tempel in Jeruzalem?’
Jezus lachte. ‘Je kunt overal tot God bidden.’ Hij nam nog een laatste slok. ‘Lekker water’, zei hij. ‘Alleen jammer dat je toch weer zo gauw opnieuw dorst krijgt. Zal ik je eens water geven waar je nooit meer dorst van krijgt? Echt levend water?’
De vrouw lachte hem uit. ‘Hoe wil je dat doen? Jij hebt niet eens een emmer om water op te halen! Ik wil anders wel van dat water waar ik nooit meer dorst van krijg. Dan hoef ik niet telkens naar hier te komen om water te halen.’
Hij keek haar aan. ‘Ga je man maar halen, dan krijgt hij ook van dat levende water.’
De vrouw bloosde en sloeg haar ogen neer. ‘Ik heb geen man’, antwoordde ze.
‘Dat is waar’, zei Jezus meteen. ‘Je hebt al een stuk of vijf mannen versleten en de man die nu in je huis zit, is getrouwd met iemand anders.’
De vrouw sprong achteruit alsof ze door een schorpioen gebeten was. Ze kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Ben jij soms een profeet dat je dat allemaal weet?’ Ze wist niet wat ze van die man moest denken.
‘Als je God in je hart laat komen, lijkt het alsof je in je binnenste een put hebt’, zei Jezus zacht. ‘Een put met water, die nooit droogstaat en die je altijd moed geeft om verder te gaan.’ Hij praatte maar verder. De vrouw luisterde met gefronste wenkbrauwen. Stilaan leek ze te begrijpen wat hij bedoelde. ‘Je lijkt wel die man op wie we al zo lang wachten’, zei ze toen. ‘Je weet wel, de Messias, die er voor zal zorgen dat onze wereld echt goed wordt, echt een plaats van God.’ Jezus keek haar nog steeds aan.
Toen rende de vrouw weg en haalde mensen uit haar dorp. ‘Er is iemand bij de put, misschien wel de Messias’, riep ze. Velen gingen naar hem luisteren. Hij bleef twee dagen bij die mensen, ook al waren ze Samaritanen. En wat hij zei was waar: in hun hart kwam er een put met water, een bron die nooit droog stond. God was altijd bij hen.
Naar Johannes 4,5-42
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 166-167.
Denkvraag
Waaruit haal jij nieuw leven, nieuwe moed als het moeilijk is?
Doe-tip
Water geeft leven, ook aan planten. Neem enkele lege glazen potjes of flesjes. Vul ze met helder water. Zoek stekjes van kamerplanten en snijd ze met een scherp mesje schuin af. Wacht tot er worteltjes komen!
Hier zie je hoe het moet.