Het verhaal
Aan de kant van de weg vlak bij de stad Jericho zat een man op de grond. Hij heette Bartimeüs. Hij zat vaak te bedelen op die plek. Zo dicht bij de stad kwamen er veel mensen langs. Niet dat hij bedelen zo’n leuk beroep vond. Maar als je blind was zat er niet veel anders op. De mensen kenden hem en gaven hem af en toe een muntstukje of wat eten. Een prettig leven was het niet. Bartimeüs was arm. Zijn kleren waren kapot en hij had vaak niet genoeg te eten. Maar het ergste vond hij nog, dat hij er niet echt bij hoorde. Wie wilde er nu de vriend zijn van een blinde? Dat vroeg wat meer moeite, en daar hadden de meeste mensen geen zin in.
Bartimeüs hoorde mensen langskomen. Het waren er meer dan gewoonlijk en ze praatten druk met elkaar. Ze bleven in groepjes staan langs de kant van de weg. Er moest iets aan de hand zijn, maar Bartimeüs kon niet bedenken wat.
‘Wat is dat toch voor een drukte vandaag?’ vroeg Bartimeüs aan iemand in zijn buurt. ‘Jezus komt hier voorbij’, antwoordde de man. ‘Je weet wel, de man over wie iedereen praat.’
‘Jezus?’ vroeg Bartimeüs. ‘De man van wie ze zeggen dat hij mensen kan genezen?’ En meteen begon hij te roepen, zo luid als hij kon: ‘Jezus, alsjeblief, wees goed voor mij! Jezus, Jezus, loop me niet voorbij! Jezus!’ Stel je voor dat Jezus hem hoorde en hem zou genezen, zou dat niet heerlijk zijn? Bartimeüs schreeuwde tot hij er hees van werd.
De mensen die vlak bij Bartimeüs stonden, waren geërgerd. ‘Hou toch op met dat geschreeuw’, zegden ze. ‘Denk je dat Jezus niets beters te doen heeft dan naar zo’n blinde bedelaar als jij te komen kijken? Je moet hem niet lastig vallen.’ Maar Bartimeüs trok zich niets van hen aan en hij riep nog harder naar Jezus. Zo’n kans kreeg hij nooit meer!
Opeens hoorde Jezus dat iemand hem riep en hij bleef staan. ‘Hé, jij die daar zo luid roept, kom maar hier’, zei hij.
‘Hij roept je!’ zegden de mensen tegen Bartimeüs. ‘Hou nu maar op met schreeuwen en ga naar hem toe!’ Bartimeüs sprong overeind, gooide zijn jas aan de kant en liep zo snel als hij kon naar Jezus. In zijn opwinding liep hij hem bijna voorbij. Maar de mensen duwden hem in de goede richting.
Jezus keek naar Bartimeüs. Hij zag wel dat het niet goed met hem ging. Hij was blind en hij zag er arm uit. En veel vrienden leek hij ook al niet te hebben. Jezus had met hem te doen. ‘Wat wil je dat ik voor je doe?’ vroeg Jezus. ‘Dat ik weer kan zien’, zei Bartimeüs meteen. Daar hoefde hij niet over na te denken. Als hij weer kon zien, zou hij er eindelijk weer echt bij horen. ‘Omdat je mij zo vertrouwt, kan ik je helpen’, zei Jezus.
En meteen kon Bartimeüs weer zien. Dat was fantastisch! Hij was zo blij dat hij niets meer kon zeggen. De eerste die hij voor zich zag, was Jezus. Die liep alweer verder, samen met zijn vrienden. En in een flits wist Bartimeüs wat hij zou doen. Hij ging met Jezus en zijn vrienden mee. Bij zo iemand wilde hij graag horen.
Naar Marcus 10,46-52
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 168.
Denkvraag
Heb jij al eens heel lang en heel hard moeten roepen voordat iemand je hoorde? Vertel erover.
Doe-tip
‘Wat wil je dat ik voor je doe?’ vraagt Jezus.
Stel die vraag vandaag eens aan iemand die je tegenkomt, thuis of op school of…. En probeer dan te doen wat hij of zij van je vraagt.
Gebed
Lieve Jezus,
Elke dag roepen mensen ons.
Ze willen ons iets vragen.
Ze hebben ons nodig.
Ze hopen dat we hen helpen.
Help ons om hen niet voorbij te lopen.
Laat ons hen zien en horen.
Zorg dat er ook voor ons mensen zijn
die ons zien en horen
als wij hulp nodig hebben.
Dan wordt de wereld steeds meer de droom van God.
Amen.