Soms zie je iets dat zo verkeerd is, dat je er heel boos om wordt. Dat gebeurde ook bij Jezus.
Het verhaal
Op een dag gingen Jezus en zijn vrienden naar de tempel. Zoals gewoonlijk zat het er vol met handelaars, die offerdieren verkochten. Schapen blaatten en koeien loeiden. Ze schraapten met hun hoeven over de stenen. Er waren ook kraampjes met duiven. Daar lag het vol met duivenmest. En opzij stonden de geldwisselaars met hun kistjes vol rinkelende munten. Al die verkopers riepen luidkeels door elkaar om klanten te lokken. Het was een verschrikkelijke herrie.
Het gezicht van Jezus verstrakte. Hij balde zijn vuisten. En vóór zijn vrienden hem konden tegenhouden, rukte hij een kooi met duiven van een tafel. Het deurtje van de kooi schoot open en de duiven fladderden in de lucht. Jezus greep een touw en maakte er een zweep van. Hij maakte de schapen los en dreef ze naar de uitgang. Ook de koeien joeg hij die kant uit. De verkopers protesteerden met grote armgebaren, maar Jezus hield niet op met zijn zweep om zich heen te slaan. Zo joeg hij de koeien, de schapen en hun verkopers uit de tempel. Hij veegde de munten van de geldwisselaars op de grond en gooide hun tafels omver.
Hijgend bleef Jezus staan. ‘Weg ermee!’ riep hij uit. ‘Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ Zijn vrienden schrokken, maar ze begrepen hem wel. Hoe kon je nog bidden op een plek waar zoveel drukte en lawaai was? Voor Jezus was het belangrijk dat mensen bij God hun hart konden luchten. Daarom was hij zo verschrikkelijk kwaad geworden.
De joden waren nijdig. ‘Met welk recht doe je dit?’ vroegen ze. ‘Denk je misschien dat je ons de les mag komen spellen?’
Jezus keek hen uitdagend aan. ‘Breek deze tempel maar af en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen’, zei hij vlakaf.
‘Je weet niet wat je zegt’, spotten de joden. ‘Het heeft zesenveertig jaar geduurd om deze tempel te bouwen en jij gaat hem in drie dagen weer opbouwen?’ Ze liepen kwaad weg.
Maar Jezus had gesproken over de tempel van zijn eigen lichaam. Pas nadat hij uit de dood was opgestaan, herinnerden zijn vrienden zich wat hij gezegd had.
Naar Joh 2,13-25
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 178.
Denkvraag
Waar vind jij een rustige plek om te praten met God, om stil te worden of om na te denken? Wanneer ben jij samen met anderen heel stil? Hoe is dat?
Doe-tip
Het lichaam van elke mens is een tempel. Doe iets liefs en zorgzaams voor je eigen lichaam en voor dat van iemand anders. Bijvoorbeeld: een zachte aai, een warm dekentje eromheen leggen, de zon en de wind voelen …
Gebed
Lieve God,
We zijn blij dat we kunnen dansen en zingen,
praten en springen
en nog zoveel meer.
Dankjewel voor ons lichaam.
We beloven je dat we goed zullen zorgen
voor ons eigen lichaam
en voor dat van de mensen om ons heen.
Amen.