Het verhaal
Joram huppelde van de heuvel naar beneden. In zijn rechterhand droeg hij een mand. Zijn vader was met vier knechten aan het werk op het veld. Zijn moeder had Joram naar hen toe gestuurd met eten in een mand: vijf gerstebroden en twee gedroogde vissen. Hij kende de weg op zijn duimpje: eerst over de heuvel en dan bij het beekje rechtsaf. Het was niet de eerste keer dat hij zijn vader eten bracht. Maar wat was er vandaag aan de hand? Gewoonlijk zag je hier geen mens, en nu was er zoveel volk dat het gras helemaal plat getrappeld was.
‘Wat doen jullie hier?’ vroeg Joram aan een grote jongen. ‘We komen luisteren naar Jezus’, antwoordde hij en hij wees naar een man vooraan. Joram had nog nooit van Jezus gehoord, maar hij wilde hem wel eens van dichtbij zien, als zoveel mensen speciaal voor hem hiernaartoe kwamen. Hij werkte zich tussen de mensen door naar voor. Hij was klein en dun en had niet veel plaats nodig. Alleen botste hij af en toe met zijn mand tegen een paar scheenbenen, wat hem telkens een boze blik opleverde. Maar als hij sorry mompelde, waren ze hem alweer vergeten.
Net toen Joram vlakbij Jezus was, bleven de mensen allemaal staan. Jezus deed teken dat ze moesten gaan zitten en dat deden ze. Zelf hurkte Joram ook neer. Jezus keek naar de mensen die hem gevolgd waren en glimlachte. Zij lachten terug en gingen een beetje gemakkelijker zitten. Je kon zien dat ze zich goed voelden zo dicht bij Jezus. ‘Fijn dat jullie er allemaal zijn!’ riep Jezus. En hij begon te spreken, zo mooi, dat Joram de tijd helemaal vergat. Over God, die hij zijn vader in de hemel noemde, en over hoe alle mensen voor elkaar moesten zorgen. Joram wilde dat hij nooit ophield en de mensen om hem heen dachten zeker hetzelfde. Ze luisterden ademloos.
Opeens hoorde Joram twee mannen die bij Jezus hoorden tegen elkaar zeggen dat ze de mensen weg moesten sturen. Dat er geen eten was voor zoveel mensen. Dat ze beter naar de dorpen konden gaan om eten te kopen. Jezus hoorde hen bezig. ‘Hoeveel eten is er?’ vroeg hij hen. Joram dacht niet na. Hij sprong overeind en stak zijn mand naar voor. ‘Alsjeblief!’ zei hij tegen Jezus. Hij lachte Joram toe. ‘Dankjewel.’ Eén van de mannen keek in Jorams mand. ‘Vijf broden en twee vissen’, zei hij schamper. ‘Wat kunnen we daarmee beginnen voor zoveel mensen?’
Maar Jezus legde zijn hand over Jorams mand. Hij dankte God voor alles wat Hij aan de mensen geeft. En toen brak hij de broden in stukken en deelde ze uit. Met de vissen deed hij hetzelfde. En plots zag Joram overal mensen die eten uit hun tassen haalden en het uitdeelden aan wie naast of achter hen zat. Iedereen at en er was meer dan genoeg. Het was een echt feest.
Na het eten sprak Jezus nog een tijdje. Daarna moesten de mensen naar huis. ‘Vergeet niet hoe we hier vanmiddag zijn samen geweest’, zei Jezus nog. ‘Als jullie weer thuis zijn, moet je ook zo verder leven: met elkaar delen en het goede doen. Dan is de wereld een droom.’
De mensen gingen weg. Jezus knikte nog even naar Joram en gaf hem zijn lege mand terug. Joram ging op weg. Hij had iets geweldigs meegemaakt. Pas toen dacht hij eraan dat zijn vader en de knechten geen eten hadden gehad en dat zijn moeder woedend zou zijn. Maar dat had hij er graag voor over.
Naar Johannes 6,1-15
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 163-165.
Denkvraag
Wat zou jij gedaan hebben als je Joram, de jongen met de broden en de vissen, was? Vertel erover.
Doe-tip
Organiseer in je klas of groep een deelontbijt of -lunch. Iedereen brengt iets mee. Leg het bij elkaar op een grote tafel. Iedereen deelt met elkaar. Zo is er genoeg voor iedereen.
Gebed
Lieve Jezus,
als jij met mensen bij elkaar was,
wilde niemand weg.
Iedereen bleef zo lang mogelijk.
Zo fijn was het om bij jou te zijn
en jou te horen vertellen.
Laat ons ook luisteren naar jouw verhalen
en ze voor altijd bewaren in ons hart.
Amen.