De vrienden van Jezus vragen zich af hoe vaak je iemand moet vergeven. Zeven keer misschien? Dat lijkt hen al heel veel. Maar Jezus maakt een ander rekensommetje.
Het verhaal
Het was elke dag hetzelfde. Als Jezus en zijn vrienden eten moesten klaarmaken, was Zeb opeens nergens meer te bespeuren. Het was best wel hard werken om voor zo’n grote groep eten te koken, maar als iedereen meehielp duurde het niet zo lang. Iedereen deed zijn deel van het werk, behalve Zeb. Die verdween gewoon en kwam een uurtje later, als de heerlijke geur van een stoofpotje boven het vuurtje dreef, weer tevoorschijn. Zeb, die voluit Zebedeus heette, ging gewoon een eindje wandelen of in een beekje zwemmen of languit in het gras liggen. Maar hij wist zich altijd goed te verstoppen. De anderen scholden hem de huid vol als hij er weer was, maar hij trok er zich niets van aan.
‘Nu heb ik er genoeg van!’ riep Petrus uit. ‘Die verdomde luilak!’
‘Zal ik hem gaan zoeken?’ vroeg Jakobus. Hij was Zebs oudere broer, maar ook naar hem luisterde Zeb niet.
‘Laat maar’, snoof Petrus kwaad. ‘Ik zal hem straks eens onder handen nemen. Wat denkt die jongen wel? Dat wij zijn knechten zijn misschien?’
Jezus schoot in de lach. ‘Petrus toch, wat ben je kwaad! Weet je dan niet dat je moet leren vergeven?’
‘Vergeven, allemaal goed en wel!’ riep Petrus uit. ‘Maar het is deze week zeker al de vierde keer. Hoe vaak moet ik hem nog vergeven, zeven keer misschien?’
‘Zeventig keer zeven moet je vergeven, mijn beste Petrus’, zei Jezus, opeens ernstig. ‘Kennen jullie het verhaal van de baas en zijn werknemer die bij hem in de schuld stond?’
De vrienden schudden hun hoofden en gingen rondom Jezus zitten, terwijl het eten stond te pruttelen. Hij begon te vertellen.
‘Er was eens een baas die een werknemer had die voor een miljoen bij hem in de schuld stond. Op de dag dat de werknemer zijn schuld moest terugbetalen, viel hij op zijn knieën en smeekte zijn baas om uitstel. Ik zal alles terugbetalen, heb alsjeblieft geduld! zei hij. En de baas kreeg medelijden met hem en schold hem zijn schuld kwijt.
Opgelucht ging de man naar buiten. Daar kwam hij een vriend van hem tegen die aan hem een schuld van honderd geldstukken had. Hé, jij moet me nog terugbetalen, zei hij. De vriend smeekte hem om uitstel, maar daar wilde de man niet van horen. Hij liet zijn arme vriend in de gevangenis gooien totdat hij zijn schuld helemaal zou hebben afbetaald.
Toen de baas hoorde wat zijn werknemer had gedaan, werd hij woedend. Jij gemene kerel, zei hij. Ik heb jou alles kwijtgescholden, waarom deed jij dat ook niet voor je vriend? Ik zal je leren! En hij gooide hem toch nog in de gevangenis, totdat hij heel zijn schuld zou hebben terugbetaald.’
Jezus keek hen aan. ‘God, onze vader, vergeeft jullie voortdurend. Moeten wij dan ook niet vergeven aan anderen?’ vroeg hij.
Petrus zuchtte. Daar hoorden ze Zeb, die fluitend uit de struiken kwam. Petrus keek hem even nijdig aan, maar hij zei niets. ‘Ik wil hem best vergeven’, bromde hij. ‘Maar hij mag straks wel de afwas doen.’
Naar Matteüs 18, 21-35
(Tekst Kolet Janssen uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen, Van In, 2013, pag. 190. Illustratie Roel Ottow)
Denkvraag
Een vriend vergeven is niet makkelijk. Zeker niet als hij iets ergs heeft gedaan. Wat vind jij: moet hij er spijt van hebben? Moet hij het proberen goed te maken? Wat helpt jou om iemand te vergeven?
En hoe zou jij vergeving vragen? Zeg je ‘sorry’ of toch nog iets meer?
Doe-tip
Knip zeven kleine briefjes uit. Maak er bonnen mee die je kunt geven aan iemand met wie je het wilt goedmaken als je iets fout hebt gedaan. Vul iets in wat jij voor hem of haar wilt doen. Bijvoorbeeld: helpen in de keuken of de tuin, een bezoekje brengen, een spel spelen…
BON
Goed voor
.....................................
|
Gebed
Lieve God,
Wij willen goed zijn,
eerlijk en lief.
Vaak lukt dat wel,
maar soms ook niet.
Jij weet dat we het echt proberen.
Vergeef ons als het fout gaat.
En help ons om ook anderen te vergeven
als zij ons pijn hebben gedaan.
Amen.