Zomaar een dag
“Weer drie stuks!”, juicht Jade van zeven als ze de brievenbus leegmaakt. De enveloppen zijn al opengescheurd voor ze onze voordeur binnenstuift. Met de jaarwisseling vallen er bij ons heel wat kerstkaartjes in de bus. Onze dochter vindt al die blinkende kaartjes vol mooie, dromerige en grootse wensen geweldig.
Zelf zijn we wat voorzichtig geworden bij zoveel gulle wensen. We hebben een slecht jaar achter de rug. Een jaar vol blutsen en builen. We hebben het ‘gewone’ nog veel meer dan vroeger leren appreciëren. We leerden kijken naar het positieve in kleine dingen. We leerden ook dat God in barre tijden heel dichtbij kan zijn, in mensen die je mee dragen.
Met aandacht voor die kleine, warme dingen zijn we ook het nieuwe jaar gestart.
Op kerstavond gaven we elkaar de opdracht om een week lang op post-itjes te schrijven wat we in elkaar waarderen en om die op te hangen aan het prikbord in onze woonkamer.
Onze jongste ging meteen aan de slag. De tweede in de rij zei bedachtzaam: “Ik vind jou lief, mama, maar waarom? Daar moet ik nog even over nadenken.” De oudste trok zich terug op zijn kamer, want “daar had hij geen pottenkijkers voor nodig”.
Een week lang vulde ons prikbord zich met gele briefjes. Op nieuwjaarsdag verzamelde ons gezin zich rond de kerstboom en lazen we de briefjes aan elkaar voor. Het was een eenvoudig, maar warm moment.
Dat God mensen onvoorwaardelijk graag ziet, is soms moeilijk uit te leggen. Dat mensen God tot leven roepen als ze verwoorden waarin ze elkaar waarderen, is soms heel abstract. Maar vandaag niet.
Vandaag is het zoals het pasgeboren Kind: eenvoudig en groots tegelijkertijd.
Sylvie