DE KERK WAARVAN WIJ DROMEN
Ondanks hinder door stakingsperikelen en vooral ondanks de ijzige februariwind kwamen in ‘De Pastorie’ toch een zestigtal deelnemers opdagen voor de jaarlijkse Vastenconferentie . Zij zouden het zich niet beklagen. Het werd een inspirerende avond vol realistische dromen en veel bemoedigende woorden voor alle mensen die zich, zoals hier in Jette, blijven inzetten om samen Kerk te maken.
‘In deze vastenconferentie wil ik de mensen leren dromen van een Kerk zonder schaamte, een Kerk die elke dag Pinksteren viert, die de moderne wereld omhelst, die weet wat een roeping is en die het water aan de bron drinkt.’ Met deze ietwat mysterieuze bewoordingen had Luk Vanmaercke zelf zijn lezing aangekondigd. Maar algauw werd duidelijk dat die ene zin gewoon een gebalde samenvatting is van zijn vijfvoudige droom over onze huidige Kerk en alle mensen die haar dag in dag uit gestalte geven.
Via vijf kerngedachten maakte hij ons deelgenoot van zijn stappenplan. Geen wollig betoog, maar een concreet verhaal levendig geïllustreerd met tal van voorbeelden en anekdotes. Bovendien sprak hij zowel vanuit zijn ‘meeuwenperspectief’ als hoofdredacteur van Kerk en Leven, als vanuit zijn ‘mierenkijk’ als gedreven vormselcatechist in een Leuvense parochie. Beide perspectieven zijn voor hem even noodzakelijk om tot een goede analyse te komen. Vanmaercke: ‘Geloven is altijd een beetje dromen, een beetje naïef zijn; maar zonder af en toe wat vaste grond onder de voeten, geraak je ook niet op dreef.’
Goed wetende dat ik onmogelijk alle details en nuances kan weergeven die onze spreker te berde bracht, doe ik hier als verslaggever toch een bescheiden poging om de essentie van elke droom even voor u samen te vatten.
OPENLIJK SPREKEN OVER ONS GELOOF
Als gelovigen gaan we gebukt onder een te grote introvertie en ‘identiteitsschaamte’. Wanneer we over ons geloof praten dan fluisteren we. Als we er al over spreken. Vanmaercke (retorisch): ‘Hoelang is het trouwens geleden dat we nog met iemand van buiten onze vertrouwde parochiekring over ons geloof hebben gepraat?’ Vroeger was het christendom, de Kerk, het parochieleven alomtegenwoordig. Het geloof en het katholicisme was in Vlaanderen dominant aanwezig, het was een persoonlijke en maatschappelijke vanzelfsprekendheid waarin je geboren werd en ook stierf. Die luxe hebben we vandaag niet meer. Vandaag is het geloof een taboe geworden. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat we er weer vrank en vrij leren over spreken. Zeker in een geïnformatiseerde en gemediatiseerde wereld is goede communicatie een noodzaak, wil je als organisatie overleven.
Het motto voor ons is dus niet langer: ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’; maar ‘Spreken is gewoon goud!’ Ook als is het ons vroeger helemaal anders ingeprent.
Als vormselcatechist bijvoorbeeld heeft Luk Vanmaerke alle knutsel en ‘doe-activiteitjes’ letterlijk van tafel geveegd, en is hij gewoon met de kinderen in gesprek gegaan. Met succes. Kinderen praten graag over geloof, ze doen het bovendien met weinig schroom. Laten we daar als volwassenen iets van opsteken, ons spiegelen aan die spontaniteit en onze identiteitsschaamte overboord gooien.
BEGEESTEREN EN BEGEESTERD WORDEN
Het ergste dat ons kan overkomen is dat we wegglijden in doemdenken: ‘Het geloof, de Kerk,… het is hier in het Westen gedoemd om op termijn volledig te verdwijnen. Het heeft dus absoluut geen zin om te trachten om het tij te keren.’ Anderen leunen rustig achterover en hopen dat er ooit wel eens een oplossing uit de hemel zal komen vallen, een onverwachte ‘ontknoping’ liefst van bovenaf, een theatrale ‘deus ex machina’ die voor een doorbraak en heropleving van geloof en Kerk zal zorgen. Vanmaercke: ‘Maar zo werkt het niet; zo werkt ook God trouwens niet.
God werkt altijd via mensen. Hij werkt in ons door de Geest in alle mensen die daar ontvankelijk voor zijn. Geloven is alleerst vertrouwen, maar vertrouwen is iets anders dan berusten. Vertrouwen en verantwoordelijkheid opnemen gaan steeds hand in hand.
Een goed evenwicht vinden tussen beide is belangrijk.’ Wanneer we leven ‘alsof het elke dag Pinksteren is’, voelen we ons al gauw gesterkt door anderen, verliezen we de schroom om naar buiten te treden, om vrijuit te spreken en te verkondigen, om anderen te begeesteren, om anderen in beweging te zetten en zelf ook begeesterd te worden. Hier vertelde Luk Vanmaercke over een op het eerste zicht uitzichtloze situatie met een autistische jongen in een catechesegroep. De drang om ‘iets’ of ‘iemand’ volledig op te geven, overvalt ons allemaal wel eens. Zaak is om te blijven geloven zelfs in een schijnbaar ‘verloren zaak’, met andere woorden dit is de parabel van de herder die de 99 schapen in de steek laat om toch maar dat ene schaap terug naar de groep te halen.
MODERNITEIT IS GEEN OBSTAKEL MAAR EEN PRESTATIE
Vanuit zijn ‘meeuwenperspectief’ wordt Luk Vanmaercke wel eens geconfronteerd met een overdreven afkeer van onze moderne samenleving. ‘Vroeger was alles beter, de moderniteit helpt alles om zeep.’ Het lijkt wel of de moderne wereld voor velen een onoverkomelijke hinderpaal is. Hij boezemt alleen maar angst in. Vanmaercke: ‘We vergeten dat de Kerk gedurende eeuwen zelf de belangrijkste motor was voor vele persoonlijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de talloze jongeren die gevormd werden in het katholiek onderwijs, aan de vele initiatieven in de zorg- en welzijnsector die gedragen werden alleen maar door religieuzen, aan fundamentele wetenschappelijke inzichten waar gelovige wetenschappers mee aan de basis van liggen… In het katholiek onderwijs stond het optillen van mensen, het verheffen van de samenleving steeds voorop. Parodoxaal genoeg zijn het juist deze hoogopgeleide kinderen die later Kerk en geloof overboord hebben gegooid. Angst voor nieuwe ontwikkelingen zet christenen wel eens aan om zich terug te plooien in hun wereldje van gelijkgezinden.
Het beeld van de gelovige gemeenschap als ‘oase in de woestijn’ vindt Vanmaercke een fout beeld. Want dat zou betekenen dat er buiten die oase alleen maar woestijn is, alleen maar negatieve zaken en ontwikkelingen. En dat is allerminst zo.
Moderniteit heeft bijgedragen tot heel positieve prestaties, tot zaken waarvan vele generaties de vruchten mogen plukken. We moeten die moderne wereld daarentegen gewoon omhelzen om er samen met anderen een 'vruchtbare akker’ van te maken.
ROEPEN EN GEROEPEN WORDEN
We zijn geneigd om eindeloos te treuren over het feit dat onze kerken leegstaan. Die negatieve houding moeten we dringend omkeren, poneert Luk Vanmaercke. We mogen niet wachten tot mensen naar de kerk komen, als zij niet komen, moeten we met de kerk naar de mensen gaan. Mensen persoonlijk aanspreken, mensen ‘roepen’ is voor ieder van ons een belangrijke opdracht. Op de eerste plaats moeten we ons zelf geroepen voelen.
Geen enkele ‘roeping’, ook geen religieuze roeping, komt tot stand door een vinger die plots uit een wolk komt gestoken en een zware stem die vervolgens zegt: ‘Jij bent geroepen om je in te zetten voor Jezus’ Kerk.
Ook hier geen ‘deus ex machina’, maar wel een God die mensen roept door andere mensen, door de Geest van Pinksteren die aan het werk gaat in mensen die zich inzetten voor andere mensen, die anderen aanspreken, verantwoordelijkheid toeschuiven, bevestigen in hun kennen en kunnen, die hen als vrijwilliger betrekken in die boeiende organisatie die de Kerk nu eenmaal is. En hier moeten we ook wel eens buiten de vertrouwde kerkelijke of parochiale vijver durven vissen. Vanmaercke roept op om terug te ‘weten wat een roeping is’, want het komt niet meer vanzelf! Maar in deze parochie met honderd vrijwilligers kan men moeilijk van een gebrek aan ‘roepingen’ spreken.
TERUG NAAR DE KERN
Het zuiverste water vind je aan de bron, daarvoor moet je de berg op. Als Kerk zijn we geroepen om ons terug te richten op de essentie die zich heel eenvoudig laat samenvatten in twee begrippen: Liefde en Barmhartigheid. Paus Franciscus heeft dit alvast tot drijfveer voor zichzelf en de Kerk genomen. Velen volgen hem daarin blijkbaar, zij voelen zich terug bewogen. Voor een organisatie met een eeuwenlange traditie, met rond het één miljard katholieke leden (2,5 miljard christenen), met een tijdloze en universele boodschap, is het niet altijd gemakkelijk om uit te klaren wat op de verdere weg ballast is of wat zonder veel problemen kan worden achtergelaten. Troeven kunnen soms ook zwaktes zijn en omgekeerd. Voor elke christen geldt de opdracht om hierover mee na te denken.
Het ‘doorzichtige kerkje van Borgloon’ is voor Luk Vanmaercke alvast een symbool voor wat in zijn droom de Kerk zou moeten zijn: eenvoudig te begrijpen, toegankelijk en transparant voor iedereen.
‘Heb God lief en heb uw naaste lief als uzelf’ (Marcus, 12, 30-31), dat is de hele essentie; geen droom zo duidelijk en simpel, maar ook geen opdracht zo moeilijk uit te voeren, als wel deze.
ZENDING
Luk Vanmaercke besloot zijn uiteenzetting met een doordenkertje voor ons allen, een ‘geestelijke oefening’ als het ware voor deze veertigdagentijd: ‘Als christen wil ik niet beter zijn dan een ander, maar wel beter dan mezelf.’
Piet Verstraete