Overwegingen bij de lezingen van de Tweede Adventszondag
Eerste lezing: Jesaja 40, 1-5.9-11
Tweede lezing: II Petrus 3, 8-14
Evangelie: Marcus, 1-8
De rode draad doorheen de lezingen is: bereid je voor.
Het dorre land waarvan Jesaja spreekt, de woestijn waarin Johannes de Doper preekt, roepen een beeld op van onze maatschappij. Het is er dor, want we horen nog zelden over God praten. Het is er leeg als in de woestijn omdat iedereen op zichzelf leeft. Waar is het geloof en de solidariteit? Iedereen hoopt op betere tijden. Iedereen wacht op goed nieuws. Wat komen de profeet en de doper ons aankondigen? Welke troost brengen zij? Is het een blijde boodschap of een nieuwe tijd? Nee, het is een persoon. Een persoon machtiger dan zijzelf, want Hij wordt door God gezonden. Het is God zelf die komt om als een herder voor zijn schapen te zorgen. Hij brengt geen andere wereld of andere leiders. Maar Hij komt zelf de mensen leiden op een zorgende manier, als een goede Herder. Hij brengt zijn schapen samen. Liefdevol draagt Hij de lammetjes en Hij leidt de schapen op de goede weg. We mogen dus uitkijken naar iemand, niet zomaar iemand, maar naar God zelf.
Als er iemand zo belangrijk komt, horen we ons goed voor te bereiden. Toen in de oude tijden een koning uit het oosten op bezoek ging in de provincie, stuurde hij een heraut vooraf. Dan konden de mensen de weg vol putten effenen voor de koets van de koning. Dit hoge bezoek moest waardig ontvangen worden.
Ook voor de komst van de Heer wordt er een gezant vooraf gestuurd, Johannes de doper. De wegen waarlangs deze koning komt, zijn de wegen van het hart. Het hart moet bekeerd worden. De koning hoopt geloof, liefde en hoop te vinden. Het doopsel van Johannes de doper is dus een doopsel van bekering; niet meer los van God, maar in geloof. Niet meer hooghartig, maar nederig. Niet meer iop zichzelf gericht maar op de zwaksten.
Johannes doopte de mensen door onderdompeling in het water van de Jordaan. Voor mensen die niet kunnen zwemmen heeft onderdompeling iets van een korte doodservaring, waaruit ze bevrijd en herboren worden. Als dopelingen onder water gedompeld worden is dat het beeld voor het verdrinken van hun oude bestaan en hun opstaan tot een nieuw leven. Het is te vergelijken met een nieuw begin door het water heen, net als toen het volk met Mozes door het water van de Rode Zee trok. Een teken waarmee de mensen konden laten zien dat ze anders wilden gaan leven, dat ze een nieuw begin wilden maken. Niet meer als slaven van egoïsme in Egypte maar als vrije mensen met een open hart voor zijn medemensen en voor God. Johannes doopte met water dat de onreinheden uit het hart wegwast. Wanneer Jezus komt, doopt Hij met het vuur van de H.Geest dat de harten van de mensen wil bezielen en op weg zet.
Laten we ons voorbereiden op kerst en uitkijken naar degene die ons komt bezielen en weer op weg zet. Dat Jezus komt, is het goede nieuws.
Lucrèce Ongenaert, parochieassistente