De onderzochte bevolkingsgroep mag als redelijk homogeen worden beschouwd, met geen al te grote maatschappelijke verschillen in status. Maar in hoeverre bestaan er verschillen tussen wie naar de kerk gaat en niet? De onderzoekers haasten zich om te schrijven dat kerkdiensten bijwonen niet als middel mag gezien worden om lang te leven. Religieuze praktijk kan ook een gevolg zijn van een bepaalde levenshouding.
Zo’n 20 jaar geleden werd ik uitgenodigd ten huize van een collega. Hij ontving mij hartelijk met spijs en drank. We geraakten aan de klap over de steeds toenemende bureaucratie in de maatschappij. Mijn collega trok van leer tegen de absurditeit van de steeds complexer wordende samenleving. Ik luisterde geduldig en onderbrak zijn betoog nauwelijks. ‘Wel, ge blijft daar zo kalm bij’, zei hij na een tijd. Hij pauzeerde vervolgens en besloot: ‘maar ja, gij hebt het gemakkelijk, want gij gelooft’. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat geloven iets is waar je vrij voor kiest, maar hij bleef verbitterd.
Jos Vranckx, een gepensioneerde journalist bij de Gazet van Antwerpen, schreef een boek ‘Geloof als geneesmiddel. De vergeten factor X?’. Het boek werd in 2008 uitgegeven bij het Davidsfonds. Jos Vranckx vraagt in zijn boek aandacht voor de kracht van geloof en vertrouwen. Een zorgende omgeving en een samenleving waar mensen mekaar dragen, bevordert het inwendig welzijn. Vranckx haalt Lourdes aan als voorbeeld. Wie onder ons al één of meerdere Lourdes ervaringen heeft gehad, kan beamen dat solidariteit en spiritualiteit het diepste in de mens aangrijpen.
Het Human Genome Project (HUGO) had tot doel het gezamenlijk bestand van genetische kenmerken van de mens in kaart te brengen. Het was een project waar wereldwijd diverse laboratoria hun medewerking aan verleenden. Toen het werk afgerond was, waren de genetici toch enigszins ontgoocheld. De mens heeft ‘slechts’ 22.300 genen. De zandraket, een onooglijk klein plantje (dat ook op Stekense bermen te vinden is), heeft 12.500 genen. Dat zijn er weliswaar heel wat minder dan de mens, maar het plantje lijkt zo primitief, helemaal niet aan de mens gelijk, en toch heeft het meer dan de helft zoveel genen als de mens. Het kan niet anders of de oneindige diversiteit van de mensen wordt gedeeltelijk bepaald door de wisselwerking van die mens met zijn omgeving.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.