Kunnen we nog kuieren? Toon Hermans vond het een “zalig” woordje. “Kuieren”, het verticale luieren… De lentezon helpt ons hierbij.
Vandaag is de veldweg niet alleen van ons. We delen hem met fietsers.
Geen amateurrenners. Die komen hier niet. Deze weg laat immers niet toe om kilometers te vreten.
Wat duidelijk niet de bedoeling is van de peddelaars die ons op het pad voorbijsteken. Zij trappen rustig door.
Ze zien er ook “gewoon” uit: nog goed ingeduffeld, met fleurige sjaal en muts voor de warmte en de vrolijke noot. Geen gestroomlijnde helmen hier, geen bontgekleurde coureurspakjes, geen broek die zonder pardon de omvang van de billen etaleert. Waarmee ik niets negatiefs over weekendcoureurs wil zeggen. Integendeel: ik hoor en zie ze met plezier voorbij stuiven, gebogen over hun stuur, de blik op oneindig of op hun teller. Ze flitsen rood, blauw, groen over het grijze asfalt dat onder hun dure wielen zingt en bromt. Je hoort ze roepen naar elkaar: “Opgepast, auto!” Waarna ze mooi achter elkaar gaan rijden om de doorgang vrij te maken. Ik vraag me wel af of ze ook iets in zich opnemen van het landschap, de mensen op hun baan?
De fietsers op onze veldweg hebben daar alle tijd voor. En waar het kan, rijden ze met twee naast elkaar zodat er ook een babbeltje af kan. En kijk, er zijn er die naar ons wuiven. Er zijn er die lachend “dag zulle” roepen. Er zijn er zowaar, die “pardon” en “dank u” zeggen wanneer we aan de kant gaan staan. De trage wandelaars die we zijn, zijn blij met zo’n aandacht.
Het is wel eens anders geweest.
Fietsers die achter je aangereden komen, kan je meestal niet horen. Sommigen bellen bijtijds. Anderen wachten daar te lang mee. Of hebben geen bel en roepen op het laatste nippertje heel hard “hey”. Waardoor we ons een ongeluk schrikken. Niet letterlijk natuurlijk.
Ingehaald worden door vriendelijke, communicatieve fietsers, geeft pit aan de wandeling.
Wij komen dus opgekikkerd thuis. Zetten de radio aan. Waardoor een tweede wandeltocht begint. Een tocht langs berichten, nieuwssites, commentaren…
Eerst over Syrische kinderen die in een vluchtelingenkamp omgekomen zijn van de kou. Dan over Saudi-Arabië dat milities in Jemen voorziet van in België gefabriceerde wapens. Schande. En dat in Jemen, waar niet alleen al jaren gevochten wordt, maar ook om de tien minuten een kind van honger sterft.
Volgende halte: een video met paus Franciscus die fel uithaalt naar de slavendrijvers van deze tijd. De slavernij is niet verdwenen, zegt Franciscus. Integendeel. Meer mensen dan ooit, worden als slaven behandeld. Ze komen in gedwongen prostitutie terecht, werken in onmenselijke omstandigheden in mijnen, op plantages… Onder hen ook kinderen.
Zoekend naar beter nieuws, beland ik bij een man die het over het heilig paterke van Hasselt heeft. “Bij hem kan je voor alles terecht,” voegt de brave man eraan toe en illustreert dat met het verhaal van een jongen die dank zij het paterke in één keer zijn rijbewijs heeft gehaald. “Vraag en je zal verkrijgen,” herhaalt hij. Dat hebben we geleerd.
Maar wat met de kinderen die sterven onder een puinhoop, die doodgaan van de honger, de kou?
Zij kunnen niet meer bidden. Niet voor een rijbewijs. Niet voor hun leven.
Urbain