Dat woorden blijven hangen. Dat ze iets in je losmaken wat jou niet meer loslaat. Een tijdje geleden had ik dat met de lezingen van de zondag. Je kent het verhaal vast wel: dat van de balk en de splinter. Hoe we de splinter in het oog van een ander moeiteloos zien, maar blind blijven voor de balk in ons eigen oog. En Jezus heeft gelijk in die parabel. Hoe snel zijn we niet in het bekritiseren van een ander? Hoe onvergeeflijk lijken de fouten van een ander, terwijl we die van onszelf makkelijk vergeten? "Verbeter de wereld, begin bij jezelf." Het klinkt zo logisch. Of, in Bijbelse woorden: "Doe een ander niet aan wat je zelf niet wilt ondergaan." En toch… Toch struikelen we al eens als mens en vervallen we te gemakkelijk in het (be)oordelen van anderen. We willen het diep vanbinnen niet, maar toch is het sneller gebeurd dan gedacht. We botsen op ons eigen mens-zijn…
Maar wanneer wij fouten maken dan hopen we vooral dat niemand het ziet. Dan hopen we dat er geen oordeel komt. Men zou immers eens moeten weten...
Sommige fouten gebeuren niet in het verborgene. Ze worden opgemerkt en bestraft. En daarbovenop worden we soms ook nog eens als mens afgestraft, afgeschreven,… Want ja, de wereld is hard in zijn oordeel voor wie fouten maakt.
Maar wie is zonder fouten? Wie is een onbeschreven blad? Niemand toch? En toch houden we graag die schijn op. Voor wie? Voor de ander? Voor onszelf? Omdat fouten ons confronteren met het eigen falen, met ons tekortschieten als mens, als medemens? Omdat de teleurstelling in de ogen van de ander ons te veel pijn doet?
Soms vragen mensen me: "Waarom geloof je?" Geen evidente vraag… Maar als ik bovenstaande overdenk, kan ik misschien een deel van het antwoord formuleren. Want is het niet bijzonder dat er Iemand in jou gelooft? Die alles van je weet – ook datgene wat je diep in jezelf verbergt? Die weet wat je liever verborgen houdt, en toch zwijgt? Die jou ondanks alles blijft liefhebben? Die jou nieuwe kansen geeft? Die je uitnodigt om op te staan en moed inspreekt om het anders te doen? Is het niet bijzonder dat we die Iemand Vader mogen noemen?
Misschien is dat precies wat Hij met Zijn boodschap probeert te doen. Ja, die boodschap schuurt soms. Ze wringt, ze zindert na, en we worstelen ermee. Maar ze zet ons aan het denken. Over onszelf. Over hoe we mens zijn in deze wereld. Over hoe het soms anders, beter kan. Over hoe we naar de ander kijken, en hoe we daarin soms meer liefde en mildheid mogen tonen.
Maar boven alles zegt Zijn boodschap: Ik ben en Ik zal er zijn. Onvoorwaardelijk. Ook wanneer je fouten maakt. Ook wanneer je vertrouwen beschaamd is. Ook wanneer je buitengesloten wordt. Ja, zelfs dan mag je op God rekenen. Durf te vertrouwen. Koester Zijn onvoorwaardelijke liefde. En voel hoe Hij je draagt in je mens-zijn. Hij is mild met ons en blijft geloven in de mens.
En dan gebeurt wat ook met Pasen gebeurt: de mens staat weer op. Voelt zich bevrijd.
Niet meer blijven hangen in de duisternis. Niet meer gebonden blijven aan het verleden. Maar verlost van wat je gevangen hield. Je herboren voelen, omdat de Liefde alles overwint. Omdat Zijn liefde jou draagt – over alle duisternis heen.