Reizen voorbij het isolement, een boodschap van hoop en kracht voor mensen in detentie
Gedicht: reizen in mijn brein
“Ik mag mijn wereld niet uit, de muren staan stil, de lucht is ver weg en de ruimte is kil.
Ik mag niet gaan, mijn wereld is klein, maar in mijn hoofd kan ik overal zijn.
Ver weg, op een plek zonder tralies, zonder sluit, waar ik dromen bewandel en woorden ontsluit.
Als ooit de deuren van mijn wereld weer opengaan, ben ik ver geweest, zonder één stap over te slaan.
Wie durft denken, dromen, voelen en hopen, blijft niet in de woestijn van het leven lopen.
Dus koester ik de ruimte diep in mijn hoofd, word ik niet langer door eenzaamheid verdoofd.
Want wat ze ook zeggen, hoe klein ook mijn terrein, ik reis elke dag in de wereld van mijn brein.”
Wanneer we als mensen meelopen in de ratrace van het leven, gehaast en gejaagd, druk bezig zijnde met 1001 dingen, staan we er niet altijd bij stil wat het betekent om níet in die mallemolen mee te draaien. Toch zijn er heel wat mensen die, omwille van ouderdom, ziekte, uitsluiting, opsluiting … niet mee kunnen draaien in de dagelijkse hectiek. Wanneer we zelf met zo’n situatie, al dan niet tijdelijk, te maken krijgen, doet het ons wel even nadenken.
Nog maar een vijftal jaar geleden leefden we allemaal in een vorm van isolement; de coronaperiode. Elk van ons werd toen gevraagd in het eigen kot te blijven, in bubbels te leven … Ieder op zijn eigen eiland zeg maar. Velen van ons werden na zo’n korte periode van afzondering al lichtjes gek en zochten manieren om te ontsnappen aan deze vorm van isolement en opsluiting. We zijn als mensen nu eenmaal sociale wezens die hunkeren naar contact, naar menselijkheid …
Een verblijf in de woestijn? Goed, voor even dan toch.
Soms loopt het leven zo dat die periode van isolement langer duurt. Dat het niet zomaar voor eventjes is. Dat je bubbel wel héél lang je eigen bubbel blijft en dat die eigen bubbel bovendien zeer beperkt is. Wanneer onze contacten wegvallen en we niet meer mee kunnen draaien in de wereld, beseffen we pas hoezeer we dat missen. We willen immers deel zijn van het grotere geheel. Het maakt ons mens, geeft betekenis en zin aan ons leven. Niet kunnen meedraaien in de maatschappij doet ons wat verloren lopen en geeft het gevoel alsof enige zinloosheid ons bestaan is binnengeslopen. Het maakt ons niet minder mens als we niet mee kunnen met het hectische ritme van het leven. Misschien maakt het ons soms juist meer mens de eigen kwetsbaarheid te durven (h)erkennen. Maar de publieke opinie laat soms een ander geluid weerklinken van functionaliteit, materieel geluk en prestige.
Eenzaamheid, het gevoel opgesloten te zitten in jezelf, in tijd en ruimte… Het is iets wat ik zeker herken wanneer ik mensen in het woonzorgcentrum bezoek, of communie aan huis breng bij enkele van onze parochianen. Groot is dan ook de vreugde wanneer iemand bij hen langskomt voor een babbel, hen een luisterend oor biedt, een klopje op de schouder, en met oprechte interesse vraagt hoe het met hen gaat, wat hen bezighoudt… Gezien worden als mens en mogen ervaren dat iemand die kleine wereld doorbreekt door verhalen die worden verteld, gedachten die worden gedeeld, …
Persoonlijk vind ik het fijn om als mens op die manier vanuit mijn christen zijn betekenisvol te mogen zijn. Om met mensen op weg te mogen gaan, ook al is de reis niet groter dan de eigen leefruimte of de kamer in het woonzorgcentrum. Ik ervaar het als heel zinvol om bruggen te bouwen tussen mijn wereld, de wereld van onze gemeenschap en de wereld van de ander, of van andere gemeenschappen.
Juist daarom wil ik me dan ook met hart en ziel blijven inzetten om ons project met de gevangenis levend te houden. Om mensen in detentie, door middel van de tijdschriften die hen worden bezorgd, te laten delen met wat leeft buiten de gevangenismuren. Om hen, door de verhalen die we voor hun intraweb schrijven, te laten meereizen in het hoofd en de leefwereld van andere mensen. Om — door onze verbondenheid — hun wereld groter te laten worden dan hij in realiteit misschien is. Mijn grote dank gaat uit naar de vele parochianen die door tijdschriften en/of postzegels hieraan een bijdrage leveren.
En wie weet, kan eenieder die al dan niet tijdelijk in isolement of eenzaamheid leeft, dan zeggen: “Ik voelde me gesterkt. Deze periode van troosteloosheid en/of eenzaamheid heeft me iets opgeleverd. Ik ben hier sterker uitgekomen. Ik heb in alle eerlijkheid naar mezelf gekeken. En vooral: ik was nooit alleen in mijn alleen-zijn. Ik werd gedragen … door de a(A)nder.”