Palmzondag
Eens halfvasten voorbij en een paar vastensermoenen verder, was het vlug Pasen.
Op Palmzondag "palmden" de boeren de stallen en de akkers. Van de palm die 's morgens in de kerk gewijd was, ter herinnering aan de blijde intrede van Christus in Jeruzalem, staken ze palmtakjes in de stallen en op de vier hoeken van het veld om dieren en gewassen tegen storm, donder, hagel en onheil te beschermen. Een gebruik dat diep ingeworteld was en waarvan de deugdelijkheid onmiskenbaar was.
Boer De Wilde uit de Baarstraat had het één jaar vergeten en uitgerekend dat jaar was zijn jonge salade door de slakken kaalgevreten. "Eigen schuld, dikke bult", hij had nochtans zijn palm laten wijden, maar na de hoogmis was hij bij Wauman binnen gesukkeld en hoe gaat het dan? Aan de kaart geraakt en geen erg meer gehad in zijn palmtakken. Sindsdien heeft hij het nooit meer vergeten…
Onze Pasen houden
Van Palmzondag af, hadden we nog veertien dagen de tijd om onze "Pasen te houden", om te biechten en te communiceren, iets waartoe de Kerk ons eens per jaar uitdrukkelijk verplichtte. In de kerk zaten dan lange rijen boetelingen aan te schuiven. Vreemde biechtvaders, hier bij ons paters van de Paterskerk van Sint-Niklaas, werden ter versterking opgeroepen. De vijf biechtstoelen waren continu bezet.
De paters waren favoriet bij diegenen die er zeker van waren dat zij, zondaars, niet zouden herkend worden. Ze wilden hun zwakheden en gebreken liever niet blootleggen ten overstaan van de plaatselijke geestelijkheid.
Onderpastoor Geilleit, ook om geen grap verlegen, had tegen zijn gewoonte in, op een keer biechtstoel nummer 5 ingenomen. Iedereen verwachtte daar pater Lambertus te vinden. Toen het schuifje openging en Jef Bok vaag het silhouet van onze onderpastoor herkende, was hij compleet de kluts kwijt. Rood aangeschoten stamelde hij onthutst: "Dedju ik ben alles vergeten, ik kom nog weleens terug". Het heeft hem weken gekost om van die schok te herstellen. Ze hebben hem niet meer teruggezien.
En wij? We kropen allemaal één voor één achter het gordijntje, wachtten tot het schuifje openging en fluisterden door de gaatjes de priester in het oor dat wij berouwvol vergiffenis kwamen vragen voor alles (?) wat we misdaan hadden. We hadden voor onszelf onze penitentie al ingeschat, maar ne mens is nooit zeker en daarom werd het nog bang uitkijken naar ons lot.
"Allez, 't is goed zulle, zorg dat ge het in 't vervolg nooit meer doet. Bid voor uw penitentie drie vaderonsen en drie weesgegroetjes en zeg nu uw akte van berouw". In de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, Amen".
Oef, dat was een meevaller. Maar ik was ervan overtuigd dat die milde straf ook te wijten was aan het feit dat de onderpastoor mij herkende als één van zijn misdienaars.
Op ons paasbest
Gezuiverd van alle smetten, en van onze last verlost, konden we opgelucht Pasen vieren en met goede moed herbeginnen. Alles werd nieuw. De voorbije weken was er geen huis te vinden waar de grote kuis niet werd gedaan. In de hofkes werd jong groen geplant. In de kerk verschenen de eerste dames met een nieuwe hoed. Op zijn minst was de oude druiventros vervangen door een frisser exemplaar of pronkte men met een nieuwe fazantenpluim. Angèle Van Haute kon het werk in haar hoedenwinkel langs de Kronenhoek niet gedaan krijgen. Zij draaide overuren!
Zelfs de mannen kwamen met een nieuw kostuum en hoed naar de kerk. De kleermakers wisten niet waar naaien. Fonske Vereecken op 't Hoogeinde wreef die weken extra over de "revers" van de vesten, zijn handelsmerk! "Ge kunt er een luis op kraken", vertelde hij zijn klanten. Frans De Naeyer (wat een geschikte naam!!!), Willy Coppens, Mieleken Eeckhoudt, Georges Verberckmoes en de Slets, bepaalden hier de mannenmode voor de komende jaren. Fik Fak zat uren in kleermakershouding voor zijn raam. Zelfs Jerome Marin keek die dagen, door tijdsgebrek, minder in zijn buitenspiegel.
De "pardessus" vloog terug in de kleerkast en kreeg een portie motteballen in de zakken. Met Allerheiligen zouden we de geur weer opsnuiven als we in de mis zaten. Tegen die geur kon geen wierook tegenop.
Ook voor Staaf de Stuuken waren het topdagen. Het was de week om de baard eens "professioneel" te laten afdoen. Goed ingezeept om daarna met kundige hand en een vlijmscherp mes een gedaantewisseling te ondergaan, zaten de mannen te gloren voor de spiegels. Een beurt met de aluinsteen deed hun velletje jonger worden. Ze waren zich bewust van hun charmes en glommen van contentement.
Tijd van zuivering op alle gebied. Aan de vensterramen een papieren paasklok met de aanmaning om toch goed uw Pasen te houden.
De Goede Week
De klokken uit de kerktoren vertrokken op Witte Donderdag, na een gezongen "Gloria", naar Rome. De misdienaar verving de belletjes en de gong door een stevige ratel. We gingen bidden in "'t Hofken van Olijven".
Goede Vrijdag: kruisverering en kruisweg. Het werd overal stil in de kerk
Stille zaterdag bracht ons naar het hoogtepunt en barstte in de nachtmis los met jubel en alleluias Het vuur en het water werden gewijd en wij konden terug om een (melk)kan wijwater aan de sacristie.
Alleluia!!!
ZALIG PAASFEEST!
(uit het bundeltje: "Ons dorp... Oorzaak onzer blijdschap... geestelijk vat")
Urbain