Het verhaal
Jezus en zijn vrienden waren vlakbij Jeruzalem. Andreas en Mattias brachten een ezeltje naar Jezus.
‘Hij stond voor ons klaar, precies zoals je gezegd had’, zei Andreas.
Jezus knikte alleen maar.
‘Een mooi dier, hè?’ vroeg Mattias. Jezus glimlachte. Hij aaide het ezeltje over zijn kop, maar tegelijk keek hij in de verte. Alsof hij aan iets heel anders zat te denken.
Thomas schudde zijn hoofd toen hij het ezeltje zag. ‘Waarom hebben jullie niet voor een paard gezorgd? Iemand als Jezus hoort toch op een paard te zitten en niet op een ezel!’
‘Jezus wilde het zo’, verdedigde Mattias zich.
Levi kwam er ook net aan. Hij had een zaaltje gehuurd in Jeruzalem. Daar konden ze samen het paasfeest vieren.
‘Kom,’ zei Jezus, ‘we gaan naar Jeruzalem.’
Jezus ging op het ezeltje zitten. Zijn vrienden liepen met hem mee. Het was druk bij de stadspoort. Iedereen wilde Jezus zien. Al maandenlang werden er verhalen over Jezus verteld. Het ene verhaal was nog mooier dan het andere. Ze vertelden dat hij mensen genas. Dat hij verhalen vertelde waarvan je hart helemaal warm werd. Dat hij God zijn Vader noemde. De mensen wilden hem wel eens zien, die Jezus. Zou hij echt de koning zijn waar hun oude boeken over spraken? Iemand die van God kwam? Iemand die alles beter zou maken?
Heel wat mensen hadden palmtakken meegenomen om mee te zwaaien als Jezus voorbij kwam. Anderen legden hun jas op de grond, als een soort loper voor Jezus. Een koning mocht zijn voeten toch niet vuil maken!
Daar kwam Jezus aan. Een paar mannen zetten hun kleine kinderen op hun schouders, zodat ze beter konden zien. De vrouwen begonnen te zingen. ‘Leve Jezus! We zijn blij dat je er bent! Kom ons vertellen over God! Hosanna! Leve Jezus!' Iedereen viel in. De mensen riepen door elkaar hoe blij ze waren met Jezus.
De vrienden van Jezus vonden het geweldig. Kijk toch eens hoeveel mensen er waren! Allemaal kwamen ze kijken naar Jezus. Mattias en Salome begonnen mee te zingen en te zwaaien en de anderen deden mee. Het was een echt feest. De mensen keken ook vol bewondering naar hen. Want zij waren toch de vrienden van Jezus, die altijd bij hem waren.
‘We hadden toch een paard moeten hebben’, mompelde Thomas.
Andreas lachte hem uit. ‘Als je op een ezel zit, ben je veel dichter bij de mensen’, zei hij. ‘Zo kan Jezus met hen praten, zie je dat niet?’ Hij zwaaide naar een jongen, die met een grote palmtak stond te wuiven. Zouden alle mensen nu gaan leven zoals Jezus vroeg? Wat zou dat heerlijk zijn!
Jezus keek naar de mensen en lachte. Was het niet geweldig? Zo veel mensen die mee wilden doen. Die wilden houden van God hun Vader en van alle mensen om hen heen. Er was echt iets nieuws begonnen!
Maar dan zag Jezus achteraan in de mensengroep een paar leiders staan. Die keken helemaal niet blij. Ze zongen en zwaaiden niet mee. Ze vonden Jezus een vervelende kerel. Ze wilden niet horen wat hij te zeggen had. Ze wilden helemaal niet anders gaan leven. Die Jezus moest zwijgen, liefst voor altijd!
Ze beraamden een plan om ervoor te zorgen, dat Jezus nooit meer zo veel succes zou hebben bij de mensen.
Jezus zag hun koude blik en hij schrok. Wie weet wat hem nog te wachten stond…
Naar Matteüs 21,1-11
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 201-202.
Denkvraag
Waarvoor wil jij Jezus proficiat wensen?
Doe-tip
Hang in elke ruimte van je huis of je school een palmtakje op. Zeg er telkens een klein gebed bij, waarbij je God om zegen vraagt. Bijvoorbeeld: bid om gezelligheid en verdraagzaamheid in de woonkamer, om het plezier van samen lekker te eten in de keuken, om rust in de slaapkamer, om gastvrijheid in de gang, om spelplezier en aandacht voor iedereen op de speelplaats, om een helder verstand in de klas, om veiligheid en zorg in de turnzaal en in het ziekenkamertje…
Gebed
Lieve God,
Wij vinden Jezus fantastisch,
maar ook wij vergeten vaak om te leven zoals hij.
Haal ons telkens terug dicht naar jou.
Wij hangen overal palmtakjes
om ons daaraan te helpen denken.
Want wij willen nooit vergeten
hoe Jezus jou dicht bij ons heeft gebracht
en hoe hij daarvoor is doodgegaan
en weer levend is geworden.
Amen.
