Het verhaal
Heel lang geleden woonden de mensen bij elkaar in de vlakte van Sinear. Ze spraken allemaal dezelfde taal en hadden voor alles dezelfde woorden. Ze waren er trots op dat ze mensen waren en ze dachten dat ze alles konden. Ze wisten hoe je sterke bouwstenen kon bakken en mortel maken en dat bracht hen op een idee.
‘We gaan een stad bouwen met een grote toren’, zegden ze tegen elkaar. ‘Een toren die tot in de hemel reikt.’ Ze hadden die toren nergens voor nodig. Ze wilden gewoon laten zien dat ze zo machtig waren als God.
Iedereen vond het een geweldig plan. Alleen de arme mensen in hun midden zagen het helemaal niet zitten. Want die hadden nauwelijks een goed huis tegen de kou en de hitte. Wat hadden zij aan een toren die tot in de hemel reikte?
De mensen begonnen te bouwen. Eerst de onderste lagen. Maar al snel werd de toren zo hoog, dat ze er een wenteltrap omheen moesten bouwen om bij de bovenste muren te komen.
God lachte om hun toren. ‘Dat loopt niet goed af’, zei hij. En zo was het ook: de mensen kregen ruzie. De een wilde iets heel anders dan de ander. Ze begrepen niet meer wat de ander bedoelde. Ze waren het niet met elkaar eens en er waren voortdurend misverstanden. Er klonk alleen nog roepen en tieren op de toren. Een gewoon gesprek hoorde je al lang niet meer. Ze begonnen elkaar uit te schelden. De woorden die ze gebruikten leken steeds minder op elkaar. Op de duur spraken ze wel honderd verschillende talen. Ze begrepen elkaar niet meer en ze konden niet meer samenwerken. De bouw van de toren werd stopgezet.
De mensen wilden niet meer bij elkaar wonen. Ze trokken weg uit de vlakte van Sinear om op andere plekken te gaan wonen. Liefst zo ver mogelijk bij die anderen vandaan, die met die gekke taaltjes die ze niet meer wilden en konden begrijpen. De stad met de toren die nooit af geraakte, werd Babel genoemd. Omdat iedereen er daar maar wat op los babbelde, zonder naar elkaar te luisteren en zonder elkaar te begrijpen.
Naar Genesis 11
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 105.
Denkvraag
Ken jij iemand die alleen een andere taal spreekt? Hoe kunnen jullie elkaar toch begrijpen?
Doe-tip
Iedereen of elk groepje krijgt een reeks vragen. Wie juist antwoordt, krijgt een grote (kubb)blok. Daarmee bouwen ze een toren. Wie kan de hoogste toren bouwen?
Voorbeeldvragen: Wat betekent…?
Abominabel
a) Een bel uit een mijnschacht
b) Heel slecht
c) Soort broodbeleg
Enigma
a) Een raadsel
b) Een unieke ervaring
c) Een moeder van een eskimo
Kastijden
a) De tijd die je hebt om een kassa leeg te maken bij een overval
b) De tijd om een plantenkas te verwarmen
c) Hardhandig straffen
Lustrum
a) Een feest na een periode van (telkens) 5 jaar
b) Een kroonluchter
c) Een sterke rum
Recent
a) Een cent uit de tijd voor de euro
b) Nieuw, kortgeleden
c) Vakantie
Gebed
Lieve God,
jij verstaat ons altijd,
om het even welke taal wij spreken.
Help ons om ook elkaar goed te begrijpen.
Ook al spreken we soms een andere taal.
We horen allemaal bij jou.
Amen.
