Het verhaal
Rivka zuchtte. Aan de karweitjes die haar mama Peninna voor haar bedacht, kwam nooit een einde! Als je elf was, kon je bijna alles: water halen, de kleden uitkloppen of de geitjes voeren. Maar tussendoor ging ze vaak stiekem naar tante Hanna. ‘Heb je weer bij Hanna gezeten?’ gilde haar mama dan. ‘Daar heb je niets te zoeken!’ Zij en Hanna waren geen vriendinnen, ook al waren ze allebei getrouwd met Elkana, Rivka’s papa. Dat vond Rivka jammer, want ze was graag bij tante Hanna. Die luisterde altijd als Rivka iets vertelde. Ze had haar kleurige patronen leren weven. Voor Rivka’s kleine broertjes bakte ze lekkere koekjes. Maar Rivka’s mama kon haar niet uitstaan en ze hield niet op met haar te kleineren. Vooral omdat Hanna zelf geen kinderen had.
Een tijd geleden toen ze met zijn allen aan het eten waren, zei Peninna: ‘Een vrouw zonder kinderen is als een boom zonder vruchten!’ Hanna boog haar hoofd, maar Rivka zag dat ze tranen in haar ogen had. Ze at niet meer en zat stilletjes voor zich uit te staren. Later, toen Peninna weg was, kwam haar man Elkana naar Hanna toe en nam haar hand vast. ‘Hanna, waarom huil je?’ vroeg hij zachtjes. ‘Waarom eet je niet? Je weet toch dat ik heel veel van je houd, ook al hebben we samen nog geen kinderen?’ Er klonk een diepe snik en Hanna klemde zich aan haar man vast, die zachtjes over haar haren streek.
Elk jaar ging de hele familie naar het heiligdom in Silo om er tot God te bidden en offers te brengen. Vorig jaar mocht Rivka voor het eerst mee en ze keek haar ogen uit. Zoveel mensen van overal! Tante Hanna ging meteen naar binnen en begon te bidden. De anderen gingen ook offeren en bidden, en daarna keken ze een beetje rond op de markt. Na een paar uur ging Rivka kijken waar tante Hanna toch bleef. Ze stond nog steeds wanhopig te bidden. Haar lippen bewogen, maar er kwam geen geluid uit haar mond. Op een bankje bij de ingang zat priester Eli. Hij keek naar haar met gefronste wenkbrauwen. Opeens liep hij op haar toe. ‘Ga thuis je roes uitslapen’, zei hij kortaf. Tante Hanna keek geschrokken op. ‘U vergist zich, meneer Eli’, zei ze. ‘Ik heb niet gedronken. Ik heb een groot verdriet en alleen God kan mij helpen.’ ‘Dan wens ik je toe dat God je gebed verhoort’, zei Eli. Hanna greep Rivka’s hand toen ze naar buiten liepen. ‘Ik heb een gelofte afgelegd’, zei ze. ‘Als God mij een kind geeft, zal ik het zijn leven lang aan hem afstaan.’ Rivka gaf een kneepje in haar hand. Ze hoopte voor haar dat het zou lukken.
Een paar maanden later liep Hanna rond met een brede glimlach op haar gezicht. Ze was zwanger! Als Peninna weer eens iets gemeens tegen haar zei, gleed dat van haar af als water van een eend. Hoe ronder de buik van tante Hanna werd, hoe meer ze straalde. Iedereen was blij toen de kleine jongen geboren werd. ‘We noemen hem Samuël’, zei tante Hanna, ‘dat betekent: God heeft mij gehoord.’
Samuël was een leuke baby en tante Hanna was helemaal gek van hem. ‘Pas als hij geen borstvoeding meer krijgt, breng ik hem naar Silo’, beloofde tante Hanna. ‘Dan mag hij meehelpen in het heiligdom, zo klein als hij is. Zo wordt hij echt een man van God. En elk jaar zullen we hem bezoeken en zal ik nieuwe kleren voor hem meebrengen.’
Naar 1 Samuël 1,1-20; 2,18-19
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 58-59.
Denkvraag
Vraag jij weleens iets aan God als je bidt? En krijg je het dan?
Doe-tip
Hanna maakte veel geluid terwijl ze aan het bidden was. Hoe bid jij?
We zoeken een goede houding om te bidden. Niet onderuitgezakt, maar rechtop.
Zoek een houding waarin je even kunt blijven zitten.
Bijvoorbeeld met je handen open op je bovenbenen.
Of op je knieën met een kussen op je voeten waarop je gaat zitten.
Of met gekruiste benen.
Kun je het zo stil maken vanbinnen? Zeg dan iets tegen God.
Gebed
Lieve God,
Het is fijn om met Jou te praten.
Het helpt om ons dicht bij Jou te voelen.
Jij komt dan nog meer in ons hart.
Zo kunnen we samen proberen
om te leven naar jouw droom.
Amen.