Tot in de achttiende eeuw is het Waasland een landbouwgebied en is huisnijverheid een aanvulling van het landbouwbedrijf. Nieuwe ontwikkelingen zorgen ervoor dat huisnijverheid steeds belangrijker wordt. Op het einde van de negentiende eeuw kent West-Europa een zeer sterke industrialisering en verstedelijking. Het economisch liberalisme is in volle bloei. Gevolg voor de arbeiders: te lage lonen, mensonwaardige werk- en woonsituaties, zwarte armoede, hoge kindersterfte tot 60 %, onmacht.
Tegen die achtergrond ontstaan het socialisme en de moderne arbeidersbeweging. Deze nieuwe sociale bewegingen brengen arbeiders samen en streven naar ontvoogding. Ze willen een einde maken aan de sociale en economische uitbuiting en eisen politieke rechten op voor de werkende massa.
De katholieken zien de opkomst van het socialisme met lede ogen aan en reageren door eigen arbeidersorganisaties op te richten. Ook zij streven naar meer sociale en politieke rechten voor de arbeiders, maar willen hen tegelijk uit de invloed houden van het in hun ogen te revolutionaire en vrijzinnige socialisme.
Op 15 mei 1891 publiceert Paus Leo XIII (1810-1903) zijn sociale encycliek Rerum Novarum (Latijn voor ’Over de Nieuwe Dingen’). Deze pauselijke encycliek klaagt de slechte situatie van de arbeidersklasse aan en formuleert hoe de sociale leer van de Katholieke Kerk hierin verandering kan brengen. De uitgangspunten van de encycliek zijn: een rechtvaardig loon, het recht op eigendom en solidariteit met de zwakkeren. Als instrumenten om deze doelstellingen te bereiken, werden zowel overheidsinitiatieven als de vorming van vakbonden genoemd. In zijn uiteenzetting over overheid, industrie en arbeid leidt paus Leo XIII de Kerk het industriële tijdperk binnen. Zijn pleidooi voor vakorganisaties is niet alleen een vernieuwing binnen kerkelijke kring, maar ook daarbuiten.
Onder invloed van het socialisme en van Rerum Novarum verandert de visie van de katholieken op de sociale situatie van de arbeiders. De armoede van de werkende klasse werd vroeger afgedaan als een probleem waar de arbeider in de eerste plaats zelf schuld aan had, door een gebrek aan morele waarden en spaarzaamheid. Nu wordt de sociale achterstelling van de arbeiders serieus genomen en erkent men ook het recht van de arbeider om zichzelf te organiseren.
Rerum Novarum, als eerste encycliek over de sociale kwestie, is een hart onder de riem van vele christelijke arbeiders. Latere encyclieken volgen en proberen ook nieuwe ontwikkelingen een plaats te geven binnen de sociale katholieke leer, die nog steeds op Rerum Novarum voortbouwt.
Onder impuls van Rerum Novarum en de Belgische Volksbond (1891) worden her en der in België plaatselijke verenigingen uitgebouwd: de verenigingen van onderlinge bijstand, de vakverenigingen en de werkliedenbonden. Ook de Aalsterse priester Adolf Daens steunt op deze encycliek om de slechte werkomstandigheden te bestrijden, wat zou leiden tot de oprichting van de Christene Volkspartij in 1893.
Begin twintigste eeuw worden de verenigingen van onderlinge bijstand de mutualiteiten. De vakverenigingen strijden via verzet en stakingen en zo ontstaat in 1912 het Algemeen Christelijk Vakverbond (A.C.V.). Het zelfbewustzijn van de arbeidersklasse blijft groeien en op een congres in juli 1921 verenigen alle geledingen zich in het Algemeen Christelijk Werkersverbond (A.C.W.). Het ACW zal jaren de koepel zijn van alle christelijke arbeidersverenigingen.
Rerum Novarum, de eerste sociale encycliek, had een enorme impact op de ontwikkeling van de christelijke arbeidersbeweging. De christelijke arbeidersbeweging beschouwt Rerum Novarum in zekere zin als haar grondvest.
Het feest van Rerum Novarum wordt veertig dagen na Pasen gevierd, op Hemelvaartsdag, en wordt gezien als de tegenhanger van de socialistische 1 mei-vieringen, terwijl paus Pius XII de 1ste mei speciaal heeft toegewijd aan 'Sint-Jozef Werkman'.
EEN WEETJE: Op 1 mei 2008 was het Onze-Heer-Hemelvaart, dus viel het Feest van de Arbeid van de socialisten samen met Rerum Novarum, het feest van de christelijke arbeidersbeweging.