Het artikel brengt praktijkverhalen, gesprokkeld op een ‘klasbijeenkomst’ van 75-jarigen, over de geloofsbeleving van kinderen en kleinkinderen.
Kunnen jong en oud elkaars geloofsbeleving begrijpen? - notities op A-4 en notities als katern.
Het artikel gaat in op de vologende grondgedachten:
Gaat het christelijk gelovig opvoeden over menselijke (christelijke?) waarden doorgeven of is er ook de dimensie van de relatie met God en Jezus, beleefd in gebed en sacramenten?
Gelovig-zijn, christen-zijn, kerkelijk-zijn vallen niet zomaar samen. Sommigen noemen zichzelf christelijk gelovig zonder relatie met de kerk of met een beperkte kerkervaring, b.v. bij de doop van hun kinderen, bij eerste communie en vormsel, eventueel bij kerkelijke hoogdagen als Kerst en Pasen.
Veel kan blijkbaar in één gezin samengaan: ouders die kerkelijk trouwen (waarbij het gelovig zijn van de partners zelfs erg van elkaar kan verschillen) laten hun kinderen dopen en een christelijke opvoeding genieten op school of laten hun kinderen niet dopen, maar geven toch de voorkeur aan godsdienstles op school, of laten hun kinderen niet dopen en geven de voorkeur aan lessen niet-confessionele zedenleer. Maar ook omgekeerd: ouders die niet kerkelijk huwen maken diverse keuzen voor hun kinderen…. Het is er niet eenvoudig op geworden.
Meestal bestaat er een heel grote vorm van respect en waardering vanwege kinderen en kleinkinderen tegenover ouders die zelf hun christelijke levenskeuze bevestigen ook via kerkelijk engagement. Kinderen noch kleinkinderen willen die keuze in vraag stellen of door b.v. de keuze voor een ‘lentefeest’ (groot)ouders choqueren. Integendeel.
Ouders die gelovig overtuigd zijn zullen vaak tegenover hun kinderen en kleinkinderen hun eigen levenskeuze niet wegsteken en hen uitnodigen bij bepaalde gelegenheden mee met hen het geloof te vieren.
Meestal is er bij grootouders een tijd van ‘rouw’ en ‘pijn’ vooraleer ze aanvaarden dat hun kinderen en kleinkinderen andere keuzes maken op geloofsvlak. Er groeit na een zekere tijd een houding die geen van hen discrimineert, hoe verscheiden ze soms ook zijn op dat vlak.
Ouders blijven bekommerd waar ze kunnen om van hun geloof te getuigen, vooral door ernaar te handelen en hun geloofsbeleving (in het dagdaagse leven – in kerkelijke rituelen) niet weg te stoppen. Een aantal ouders voelen zich mislukt in het doorgeven van het geloof. Ze voelen pijn en kunnen er zich, onterecht, echt schuldig om weten.
Bij dit alles blijkt één grote bekommernis: “Hoe je (klein)kinderen op weg zetten om in alle levensomstandigheden staande te blijven. Het zal hen wellicht op weg zetten om de diepere zin van hun leven te ontdekken en niet te blijven hangen in het nep-geluk van het materiële.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.