Op 8 december viert de Kerk de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Ik herinner me een pater die de boekjes printte voor de liturgische feesten in zijn abdij. Toen hij het boekje voor de Onbevlekte Ontvangenis wou printen, viel het apparaat in panne. Hij foeterde: ‘Zelfs de machine slikt het niet!’ Ja, misschien weten we niet goed wat we moeten denken van dit feest. Hoe bedoelt de Kerk dit feest eigenlijk?
In het boekje dat kardinaal Godfried Danneels geschreven heeft voor Kerstmis 1985 heb ik er een hartverwarmende en prachtige uitleg over gevonden. Het boekje, met de titel ‘Verheug u, Maria’, legt uit: als je misschien wat last krijgt van zwaarmoedigheid, kijk dan naar Maria, ‘de oorzaak onze blijdschap’, om je vreugde te hervinden. Ik vat hier de gedachtegang van kardinaal Danneels samen.
Een stuk uit onze droefheid is ons kort geheugen, onze kortzichtigheid. We vergeten dat, lang voor wij iets deden, God ons al alles heeft gegeven. Hij gaf ons leven en bestaan. Hij is ons altijd voor, maar wij denken dat wij alles zelf moeten opbouwen, van de grond af, en dat maakt ons overbezorgd en ongerust.
We zijn de vreugde kwijt. Die is vervangen door oververhit verantwoordelijkheidsgevoel en een volle agenda. We moeten zoveel doen! En wanneer we met pensioen zijn, raakt onze agenda nog voller. Als ons zwoegen lukt, zijn we fier, en als we falen, raken we de moed kwijt, en soms zijn we niet te troosten.
Zo is Maria niet. Ze is niet euforisch en niet ontmoedigd. In haar leven vreugde en dankbaarheid. Ze weet dat niets in haar door haarzelf is bewerkt. Al wat ze is of heeft, komt uit Gods hand: het is genade. Ze is vol genade. Nog voor ze het eerst bewoog in de schoot van haar moeder, was God al lang in haar met zijn genade. Hij schiep haar om haar meteen te verlossen. Hij heeft haar van tevoren al bevrijd van elk mogelijk neen. Daarom is zij vol vreugde, omdat ze leeft van dit besef: ‘God is mij altijd in alles voor geweest.’ Dat is wat de Kerk bedoelt met de onbevlekte ontvangenis!
Wij zijn niet zo. Het nee zit erfzondelijk in ons geplant. Droefheid gaat onze vreugde vooraf. We komen schreiend op de wereld. Eer we kunnen lachen, wenen we. Maar ook bij ons is God gekomen met zijn genade, nog voor we konden zien, horen of spreken. Dat is de eerste weg naar de vreugde. We hebben alles gekregen, onverdiend: leven en gezondheid, ouders, vrienden en verwanten, een partner, kinderen en bovenal Gods aanwezigheid; omdat we dat vergeten, missen we de diepste vreugde. Dan werkt ons geheugen zo selectief dat we alleen de pijn onthouden van onze inspanningen. Laten we ons geheugen corrigeren: Gods genade is ons in alles voor geweest!
P. Paul Delmé.