‘Waar is zijn broertje?’ vroeg Jarne. ‘Want vorige keer kreeg Maria toch een kindje. En nu weer. Dan zijn ze toch al met twee? Waar is het broertje dan?’ Kinderen kunnen zulke goede vragen stellen! Als we met elke Kerstmis de geboorte vieren van de Zoon van Maria, hoeveel Zonen heeft ze dan al wel niet?
Maar we vieren elke keer de geboorte van één en dezelfde Zoon. Dat komt omdat we altijd weer vergeten dat Hij in deze wereld gekomen is. En vooral omdat we vergeten dat Hij eigenlijk altijd, voortdurend naar ons toekomt. De advent wil ons gevoeliger maken voor God ‘die is, die was en die komt’, volgens het Bijbelboek Openbaring. God staat voor onze deur en klopt aan. Als we opendoen, komt Hij binnen, en viert Hij maaltijd met ons en wij met Hem, zegt Openbaring nog. Daarom gaan de lezingen in de advent zo vaak over waakzaamheid, oplettendheid. Hoor je niet dat Jezus aanklopt aan de deur van je hart? Gaan wij niet altijd in zijn richting, Hij komt voortdurend naar ons toe, en Hij zoekt onze blik. Veel meer dan wij Hem zoeken, zoekt Hij ons.
Jezus is gekomen, tweeduizend jaar geleden, in grote kwetsbaarheid. En Hij zal terugkomen in grote majesteit, om alles te voltooien, aan het einde van alle dingen. En middenin deze twee komsten zit de derde, de stille en verborgen komst, alleen te zien als je nu en dan in gebed je ogen sluit: Hij wandelt ons leven binnen, in de mensen die we ontmoeten, in de tekenen van de tijd, en misschien nog het duidelijkste in het gebed, de Bijbellezing en de sacramenten. In de eucharistie is Hij wonderlijk intens aanwezig en inwezig. De advent is een training in mindfulness, in sereen aandachtig leven, want God is niet ver.
In dit liturgische jaar lezen we vooral in het Marcusevangelie, het oudste van de vier evangelies. Het eerste woord dat Jezus daarin spreekt is: ‘De tijd is vervuld. Het Rijk Gods is nabij. Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap.’ Zijn eerste woord is een woord van goed nieuws en van vreugde. We moeten het niet te ver meer gaan zoeken. In Jezus komt Gods Liefde ons rakelings nabij. Laten we ons naar Hem toekeren, geen anderhalve meter afstand meer bewaren, en Hem met open armen ontvangen.
P. Paul Delmé