Hoe past het project ‘Handelingen van de apostelen’ dat ons bisdom lanceerde, in de veertigdagentijd?
Om te beginnen: de natuurlijke habitat van het boek Handelingen is de vijftigdagentijd. De periode tussen Pasen en Pinksteren plaatst het verhaal van de vroegste Kerk centraal in de liturgie. De tekst dient zich dan aan als een verdieping van het leven als gedoopte. Belangrijk dus dat we allen de Paaswake beleven als een bewuste herbevestiging van ons gedoopt-zijn.
Precies daar vind je het inhoudelijk verband tussen de veertigdagentijd en het diocesane project Handelingen. Tussen Aswoensdag en de Paaswake mogen we ons uitdrukkelijk opgeroepen weten stil te staan bij de vraag wat het voor ons betekent gedoopt te zijn. Heel specifiek gaat de woorddienst van drie zondagen hierop in.
Zondagen drie, vier en vijf van de veertigdagentijd stellen in elk van de drie liturgische jaren een eigen thematiek voor. Het A-jaar, waarin we ons nu bevinden, is op de doop gefocust en bereidt zo de Paaswake voor. Tijdens deze belangrijkste dienst van het jaar hernieuwen wij immers allen onze doopbeloften en worden we opnieuw met doopwater besprenkeld. In de veertigdagentijd van het liturgische A-jaar dient zich voor de hele Kerkgemeenschap dus een fundamentele vraag aan: Als je het doopsel nog niet had ontvangen, zou je er dan nu voor kiezen? Waarom?
3e zondag: De Samaritaanse aan de bron
"Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de Heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. Toen zei Petrus: ‘Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen, die juist als wij de Heilige Geest ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden?’ En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus.
Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven." (Hnd 10,44.46b‐48)
In de doop ontmoeten wij, zoals de Samaritaanse, Christus bij de bron. Als wij Hem om water vragen, gebeurt er iets bijzonders. ‘Het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven’, zegt Jezus in het evangelie. Daarmee wil Jezus niet ons oppervlakkige leven opblinken. Hij reikt ons een nieuwe dimensie van het bestaan aan. De tweede lezing maakt duidelijk waarover het gaat. ‘Gods liefde is in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken’, zegt Paulus. Gods grootste geschenk is een alles overstijgende liefde die in ons als een bron opwelt. Dat maakt van ons nieuwe mensen. Dat wij drager worden van die Goddelijke liefdesbron is tevens de garant van vrede, genade en hoop, verkondigt Paulus.
LIEFDE
Heb jij weet van iemand die zo geraakt is door Gods liefde dat dit voor de rest van zijn leven een belangrijk moment blijft?
Vierde zondag: de blindgeborene belijdt zijn geloof
“Toen begaf Ananías zich naar het huis, trad binnen en legde Saulus de handen op met de woorden: ‘Saul, broeder, de Heer heeft mij gezonden, Jezus die u op de weg hierheen verschenen is, opdat ge weer zien moogt en vervuld worden van de Heilige Geest.’ Op hetzelfde ogenblik vielen hem als het ware de schellen van de ogen. Hij zag weer en terstond liet hij zich dopen.”
(Hnd 9,17-18)
De gedoopte schenkt GELOOF aan God
Blind is degene die Christus nog niet in de ogen heeft gezien en heeft gezegd: ‘Ik geloof, Heer’. Zo worden wij allemaal geboren. Zelfs als we het sacrament van het doopsel als baby hebben ontvangen, hebben we een weg af te leggen naar de persoonlijke geloofsbelijdenis. Eerst weet de blinde niet eens waar je Jezus kan vinden. Dan noemt hij Hem een profeet. Vervolgens verwijst hij naar Jezus als man van God. Uiteindelijk staat hij oog in oog met Jezus die hem uitnodigt tot een geloofsbelijdenis. Pas als Jezus zichzelf openbaart, antwoordt hij: ‘Ik geloof’ en noemt hij Hem ‘Heer’.
Als dat gebeurt, begint een nieuw leven, zegt Paulus. ‘Eens waart gij in duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht.’ Deze levenswijze vertaalt zich in goedheid, gerechtigheid en waarheid.
GELOOF
Heb jij weet van iemand die zo geraakt is door Gods liefde en deze geloofsweg heeft afgelegd in zijn leven?
Vijfde zondag: de opwekking van Lazarus
“Een jonge man, Eútychus, zat in het venster en werd tijdens Paulus’ langdurige toespraak door een onweerstaanbare slaap bevangen. Overmand door de slaap stortte hij van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen. Maar Paulus kwam naar beneden, strekte zich over hem uit, sloeg zijn armen om hem heen en zei: ‘Weest niet ongerust, want er is leven in hem.’ Hij ging weer naar boven, brak het brood, at ervan en na nog geruime tijd het woord gevoerd te hebben ging hij heen. De jongen bracht men levend binnen, waardoor ze niet weinig getroost werden.” (Hnd 20,9-12)
De gedoopte leeft in HOOP
Met de antwoordpsalm durven wij ons te begeven in de diepte van het mensenleven: angst, twijfel en dood. Ook daar ontmoet je de kracht van God. ‘Op de Heer stel ik mijn hoop’, zegt de mens die alle hoop heeft verloren. Aan wie dood is, zegt de Heer: ‘Mijn geest zal ik over u uitstorten gij zult leven.’ Ezechiël en Paulus verkondigen deze blijde boodschap met krachtige taal. Het Johannesevangelie presenteert ze verhalend. De opwekking van Lazarus is een beeld van wat de mens te wachten staat voorbij de grens van de dood. De steen wordt weggerold. Er is toekomst voor wie gestorven is. Die toekomst dient zich aan in de ontmoeting met de persoon Jezus Christus.
Als sterfelijke mensen plaatsen we ons voor Christus in deze veertigdagentijd. Als sterfelijke mensen zullen we ons aandienen voor onze doop of voor de bevestiging ervan in de Paaswake. Wij zullen delen in het lot van Lazarus en in het graf terechtkomen. Maar in het doopsel vertrouwen wij ons toe aan een God die sterker is dan de dood.
HOOP
Heb jij weet van iemand die zo vol is van deze hoop dat hij zichzelf heeft durven loslaten?
Bron: www.handelingen.be
Kristin