Paus Franciscus heeft in 2019 de derde zondag in de tijd door het jaar uitgeroepen als ‘de zondag van het Woord van God’, de Bijbel dus. Dit jaar valt die zondag op 23 januari.
Soms zijn we een beetje jaloers op onze protestantse broeders en zusters, omdat zij zo vertrouwd zijn met de Bijbel. De meeste katholieken, ook diepgelovigen, hebben het niet zo meegekregen om veel met de Bijbel bezig te zijn. Nochtans is dat belangrijk. ‘De Bijbel niet kennen, is Christus niet kennen’, zei de kerkvader Hiëronymus (+ 420). Wij geloven in Christus. En Christus vinden we in het evangelie, dat we zien als de vervulling van heel de Heilige Schrift. De Bijbel bevat Gods openbaring: zij is het depositum fidei, het depot van ons geloof, de schatkamer. Ons geloof kent geen andere grondslag dan de Bijbel.
Daarom gaan we met respect en behoedzaamheid om met de Bijbel. Aan de christenen van Korinte, waar wel wat bevlogen zielen rondliepen, hield Paulus voor (1 Kor 4,6): ‘Van ons moet gij leren niet uit te gaan boven hetgeen geschreven staat!’ En wat geschreven staat, is de Bijbel. Daar kunnen we niets aan toevoegen. Achter de laatste zin in de Bijbel staat een punt. De schrijver van het laatste Bijbelboek, Openbaring of Apokalyps, waarschuwt zelfs (22,18): ‘Als iemand er iets aan toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven staan.’
De tweede brief van Johannes zegt iets gelijkaardigs in vers 9: ‘Al wie te ver wil gaan, en niet blijft bij de leer van Christus, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon.’
De Hebreeënbrief (13,8-9) zegt met realisme en wijsheid: ‘Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Laat u niet van de wijs brengen door allerlei vreemde theorieën.’
De heilige en kerkleraar Johannes van het Kruis (+1591) herhaalt het nog maar eens: ‘Men moet altijd blijven bij wat Christus ons geleerd heeft. Al het overige is niets!’
De grondslag van ons geloof is de Bijbel. Er is geen andere bron van openbaring. Wie meent meer informatie te hebben en de evangelies te moeten verbeteren of aanvullen met allerlei persoonlijke verlichtingen of geheime kennis, verlaat de leer van de Kerk. Alle privé-openbaring is esoterie. En esoterie is geen christelijk geloof.
In Jezus heeft God de Vader alles gezegd. Hij heeft zich volledig uitgesproken. Jezus is het complete en laatste Woord van God. Daar valt niets aan toe te voegen. God, zegt Johannes van het Kruis, ‘hoeft ook niet meer te spreken of te antwoorden zoals toen. Want Hij heeft ons zijn Zoon gegeven, zijn enige Woord. Hij heeft geen ander. Daarmee heeft Hij in dit ene Woord alles tegelijk gezegd in één keer. Meer heeft Hij niet te zeggen’ (Bestijging van de Berg Karmel 2,22,4).
Kort en krachtig drukt Johannes van het Kruis het uit: ‘De Vader sprak slechts één woord. Dit woord was zijn Zoon. Hij spreekt het voortdurend in eeuwig stilzwijgen, en in stilte moet het door de ziel vernomen worden’ (Spreuken b,21).
De Vader heeft ons alles gezegd wat wij moesten weten. Nu is het aan ons, niet om nog meer woorden te vragen, maar om te smeken dat de heilige Geest ons hart en verstand verlicht bij het lezen van de Bijbel. Het is aan ons om de Schrift te lezen in een geest van gebed en ontvankelijkheid. Want we kunnen het evangelie altijd beter begrijpen en we kunnen altijd dieper doordingen in het mysterie van Christus, die is zoals een goudmijn waarin je altijd nieuwe aders en rijkdommen ontdekt, zoals Johannes van het Kruis zegt.
God zij dank hebben we de Bijbel, en vooral dan het Nieuwe Testament. Daar vinden we alles wat we nodig hebben.
Onlangs lazen we op Kerknet hoe Peter Nissen de mening van de heilige Ireneüs van Lyon (+ 202) verwoordt: ‘Wij hebben in beginsel aan de Schrift en aan ons gezond verstand genoeg. De openbaring die in de Bijbel is gegeven, volstaat; daar zijn geen extra openbaringen of geheime inwijdingen voor nodig.’
P. Paul