Tussen 1905 en 1907 bouwde de Leuvense aannemer Petrus De Coster naar de plannen van provinciaal bouwmeester en architect Eduard Careels het neogotische kerkgebouw in Bonheiden, waarvan we dit jaar de honderdste verjaardag vieren.
Honderd jaar geleden al gold de Bonheidense kerk als een prachtig voorbeeld van neo-gotische bouwkunst. Tot op vandaag biedt dit kerkgebouw, zeker na zijn restauratie in de jaren 80, een in alle opzichten zeer aantrekkelijke en bovendien voor de eredienst en voor kerkelijk-culturele activiteiten zeer geschikte ruimte. Daarenboven blijkt het gebouw over een door velen zeer gewaardeerde akoestiek te beschikken wat het voor kerkkoor en orgelist aangenaam maakt en aan gelovigen en toehoorders van koren en orkesten een extra dimensie verschaft.
Zeer terecht kan men stellen dat dit kerkgebouw niet weg te denken is uit de Bonheidense gemeenschap. Het kleurt letterlijk de dorpskern van Bonheiden en bepaalt er al een eeuw lang het uitzicht van. Omwille van zijn architectonische waarde en schoonheid heeft dit opvallend gave kerkgebouw vanwege de Vlaamse gemeenschap terecht de titel van beschermd monument gekregen.
Over de aanleiding tot het bouwen van deze kerk en over de bouwwerkzaamheden zelf heeft wijlen historicus Eric Raes in zijn onvolprezen werk De kerkenbouw in Bonheiden reeds het relaas gedaan, vooral toegespitst op de wijze waarop het gebouw is tot stand gekomen. Daarbij heeft hij zich evenwel niet ingelaten met de stijl waarin de kerk is gebouwd of zich uitgesproken over de inspiratie en symboliek die eraan ten grondslag ligt.
Wie wil ophelderen waarom het kerkgebouw in neogotische stijl is opgetrokken, komt onvermijdelijk terecht bij de vraag wie de architect ervan is geweest , maar ook wie was de opdrachtgever en wie de aannemer die het gebouw in twee jaar tijd voltooide, en tenslotte ook welke kunstenaars hebben bijgedragen tot het uitzicht en het interieur?
De Bonheidense gemeenschap kiest in 1905 voor de bouw van een neogotische kerk.
Nadat in de tweede helft van de 19de eeuw heel wat pogingen zijn ondernomen om de veel te klein geworden dorpskerk uit de 18de eeuw te vergroten, is het pastoor Doms die in oktober 1893 aan de kerkraad en even later aan het Bonheidense gemeentebestuur voorstelt om de oude kerk af te breken en een nieuwe te bouwen.
Van de oude kerk zijn in 1905 enkele foto's genomen. Daarop ziet men een typische dorpskerk met losstaande toren. Ze geleek sterk op de oude kerk van Keerbergen, waarvan de toren nog is bewaard gebleven, en op de mooi gerestaureerde 18de eeuwse dorpskerk van Tremelo (zie foto hierbij).
Op 25.10.1893 schaart het Bonheidense Schepencollege zich achter de zienswijze van de pastoor en opteert dus voor een nieuw kerkgebouw.
Geldgebrek dwarsboomt evenwel deze plannen. Het zou nog duren tot februari 1903 vooraleer burgemeester Smets de gemeenteraad en de kerkraad kan scharen achter een financieel plan voor de bouw van een nieuwe kerk, waarbij gedacht werd aan een maximum bedrag van 130.000 frank. Dat plan voorzag dat de Kerkraad voor 1/3 zou bijdragen, de gemeente eveneens 1/3 en tenslotte 1/3 te dragen door provincie en/of staat. De nieuwe provinciale bouwmeester Eduard Careels toog daarop aan het werk en legde op 24 oktober 1903 zijn bouwplannen voor de bouw van de nieuwe kerk voor aan de Kerkraad.
In zijn zitting van 5 november 1903 keurde die het voorstel goed en dat gebeurde eveneens op de Gemeenteraad die er nog diezelfde dag over vergaderde. Op 6 februari 1904 werden de plannen van de provinciale architect ook aanvaard door de Koninklijke raad voor Kunstgebouwen. Niets, tenzij het financiële luik, stond nu nog een nieuwbouw in de weg...
Eduard Careels had de bouw van de nieuwe kerk geschat op 146.670,28 fr. Een aanbesteding werd uitgeschreven. Op 29 juni 1905 hadden vijf aannemers een prijs ingediend. Aannemer Petrus De Coster uit de Vital De Costerstraat 76 in Leuven was de goedkoopste: hij zou de kerk bouwen, naar de plannen van Careels, voor de prijs van 135.958 frank. Wie de plannen had gezien wist alvast dat Bonheiden gekozen had voor de bouw van een neogotische kerk. De veelzijdige architect Eduard Careels was daarmee niet aan zijn proefstuk en ook aannemer De Coster had al heel wat ervaring met het bouwen in die stijl.
Maar de spilfiguur in de verwezenlijking van dit voor het toenmalige Bonheiden mooie grote kerkgebouw was en blijft pastoor Petrus Mattheus Goossens. Veertien jaar lang, tot aan zijn dood op 9 juni 1910, was hij pastoor van de Bonheidense Onze- Lieve-Vrouweparochie, na er eerst al 31 jaar lang als onderpastoor te hebben gefungeerd.
Hij is de laatste pastoor van Bonheiden die op het oude kerkhof rond de kerk werd begraven. Zijn grafmonument bleef uit eerbetoon bewaard op de plaats waar hij is begraven, namelijk aan de koorzijde van de kerk. Daar vindt men tot op vandaag een door de parochianen en zijn familie bekostigd monument dat opvalt door het grote ijzeren kruis en door een tekst in het voetstuk gebeiteld met o.m. deze woorden:
In 1907 werd deze prachtige Kerk door zijne zorgen opgericht. Zijne familie en zijne dankbare Parochianen plaatsten dit Kruis te zijner nagedachtenis.
De overlevering zegt dat het mooie en opvallend grote ijzeren kruis op dit graf het torenkruis is dat tot 1905 op de toren stond van de toen afgebroken oude kerk. Niet onbelangrijk is het feit dat Petrus Goossens als jonge seminarist te Mechelen van zeer nabij het doorzetten van de vernieuwingen in de negentiende-eeuwse kerk heeft ervaren en mee beleefd. Toen hij tot priester werd opgeleid aan het Groot seminarie in de Mechelse Merodestraat, hadden vlakbij de voor de toenmalige kerk bijzonder belangrijke Congressen van Mechelen plaats. Tijdens het tweede congres, in 1864, werd een grote internationale tentoonstelling van gotische en neogotische kunst georganiseerd - ongetwijfeld hebben alle priesters en seminaristen van het bisdom die toen bezocht. Zo ook de toekomstige onderpastoor van Bonheiden...
Wie was provinciaal bouwmeester Eduard Careels?
De kerk van Bonheiden en haar architectuur krijgt in alle artikelen die over Bonheiden tussen 1910 en 1940 verschenen steeds bijzondere aandacht en wordt telkens als een bijzonder mooi voorbeeld van de neo-gotiek aanzien. Na de tweede wereldoorlog ging meestal meer aandacht naar de directe omgeving van de kerk en naar de inwijding van de nieuwe klokken. Het is maar met de grondige restauratie, uitgevoerd in 1986 dat opnieuw aandacht is gegaan naar dit toch wel mooie kerkgebouw dat in zovele opzichten de hele setting van de Bonheidense dorpskom typeert.
In een uitvoerig artikel dat in 1927 is verschenen over Bonheiden in het "Bulletin officiel du Touring Club de Belgique" lezen we het volgende:
Luxembourg belge, est fort remarquable. On ne sait si l'on doit plutôt admirer sa tour effilée, haute de 45 mètres, ses proportions vastes et harmonieuses, son style à la fois sobre et riche, ou l'heureux choix des matériaux.
Architect Careels heeft verscheidene neogotische kerken gebouwd. Hij had zich toegelegd op de studie van de in Brabant en in Antwerpen vroeg- en hooggotische kerken uit de tweede helft van de 14de en eerste helft van de 15de eeuw. Hij liet zich dus niet leiden door Franse en Engelse modellen maar deed zelf onderzoek naar de middeleeuwse architectuur van de Vlaamse gotische kerken en vertaalde die in zijn nieuwe ontwerpen.
In Mechelen, maar evenzeer in Antwerpen kon hij prachtige gotische kerken bewonderen die er in de veertiende en vijftiende eeuw waren gebouwd vanuit de overtuiging dat ook de architectuur één en al verwijzing naar God diende te zijn. Vandaar de hoge slanke torens, de hoge ramen en de prachtige kruisgewelven.
Careels was 24 toen hij in 1879 afstudeerde aan de Academie van Antwerpen met een eerste prijs in de burgerlijke bouwkunde. Hij had toen al enkele jaren gewerkt als klerktekenaar en conducteur bij het provinciebestuur van Antwerpen. In 1879 werd hij aangesteld tot provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Hij bleef het tot in 1929 en werd toen opgevolgd door zijn zoon. Beide provinciale architecten, maar vooral vader Careels, hebben op heel wat plaatsen in het arrondissement Mechelen de openbare ruimte met opvallend mooie gebouwen verrijkt.
Daarnaast was hij ook zeer bedrijvig als zelfstandig Liers architect: hij bouwde in zijn stad statige herenhuizen in neo-Vlaamse renaissancestijl, op de Grote Markt in Lier staat een neo-barokke gevel van zijn hand en in de Mechelse straat zelfs een huizenrij in een quasi-Moors-Arabische stijl.
Het waren echter zijn katholieke opdrachtgevers die hem hebben uitgenodigd om grote complexen in neogotische stijl te ontwerpen. Het mooiste en tevens omvangrijkste voorbeeld daarvan is ontegensprekelijk de klooster- en scholensite die hij in Onze-Lieve-Vrouw-Waver in opdracht van de Zusters Ursulinen heeft gebouwd. Dit zijn de neogotische burgerlijke en geestelijke bouwwerken die hij als provinciaal architect heeft ontworpen en waarvan hij de bouwwerkzaamheden nauwgezet heeft opgevolgd:
1899-1901, de parochiekerk van Klein-Willebroek;
1900: het ziekenhuis van de gasthuiszusters in Lier;
1905, het neogotisch geïnspireerde gemeentehuis van Rijmenam met de eraan grenzende jongensschool en de onderwijzerswoning (zie foto);
1906, het prachtige gemeentehuis van Weert, met typische trapgevels en het gemeentehuis van Kessel (Nijlen) dat er sterk op gelijkt.
1907-1909: met een groots neogotisch complex (kerk en gemeentehuis) verandert hij compleet de dorpskom van Onze-Lieve-Vrouw-Waver.
In 1912 ontwierp hij het gemeentehuis van Bornem - het zou maar na WO I, in 1925 - worden gebouwd. Het gelijkt op een middeleeuws burgerlijk bouwwerk, weer met zijtrapgevels, arkeltorentjes en typische traptorens.
Ook het in 1926-1928 monumentale gemeentehuis van Duffel komt van zijn tekentafel. De kloeke hoektorens maken het tot een neo-middeleeuws kasteel. Het voormalige gemeentehuis van Bonheiden, langs de Mechelse steenweg in het Dorp, werd door zijn zoon ontworpen, maar is duidelijk geïnspireerd door vader Careels, die trouwens nog enkele jaren zijn zoon als vrijwillig toezichthoudende provinciaal architect bijstond.
Dit is een beperkte lijst met neogotische kerken die Eduard Careels heeft ontworpen:
1. de parochiekerk van Klein-Willebroek
2. de parochiekerk van Onze-Lieve Vrouw-Waver
3. de kloosterkerk van de Ursulinen in O.-L.-Vrouw Waver
4. 1902-1904: de bescheiden kerk van het gehucht Mijlstraat in Duffel, met een opvallend robuuste westertoren.
5. 1905-1907: de parochiekerk van Bonheiden
6. 1913-1916: de neo-gotische grote zaalkerk voor de parochie van Sint-Jozef-Coloma te Mechelen. De monumentale toren beheerst er de omgeving.
Wat in zijn kerkenbouw opvalt en in de Bonheidense Onze- Lieve-Vrouwekerk in al haar harmonie duidelijk aanwezig is, zijn o.m. deze voor Careels typische kenmerken:
Zijn voorliefde voor pittoreske, nadrukkelijk aanwezige ornamenten
Zijn afgewogen keuze voor de juiste natuursteen: over de te gebruiken rustiek bewerkte gehamerde steen voor de Bonheidense kerk was hij zeer beslist.
Hij gebruikte diezelfde steen, met opvallend warme kleur, ook in O.-L.-Waver en voor de bouw van de Colomakerk. De sfeerschepping door het bewust overvloedig laten binnenvallen van het licht door een goed bestudeerde plaatsing van de ramen. Zo laten de hooggeplaatste vensters van de middenbeuk massaal veel licht binnen vallen.
De massale lichtinval via de hoge glasramen van het koor maakte hij mogelijk door de toren aan de zuidzijde van het koor aan te bouwen. Opvallend daarbij is dat hij de eerste verdieping van de toren als dokzaal concipieerde, waardoor ook nog het licht door het hoge raam boven de hoofdingang aan de zuidzijde ongehinderd naar binnen kan.
De opvallende ronde traptorens zijn aan de buitenzijde van al zijn kerken aanwezig, de Onze- Lieve-Vrouwekerk heeft er drie!
Wie was Petrus De Coster, de aannemer uit Leuven?
In het archief van de Bonheidense kerkraad is een brief bewaard, gedateerd Leuven 16 juni 1905, waarin hij enkele van door hem gebouwde kerken opsomt. Hij schrijft: " Ik meld u dat ik reeds verscheidene Kerken gemaakt heb en zijnde als volgt:
De Kerk van Zolder in de provincie Limburg. Architect Mijnheer Helleputte gemaakt onder de leiding van Mr. Léonard, architect van Luik 93.000 franken.
De Kerk van Wijgmaal bij Leuven. Architect Mr. Van Aerenberg te Leuven, 78.000 franken; De Kerk van Schaffen bij Diest. Architect Mr. Langerock te Leuven, 80.000 franken;
De Kerk van Putkapel (Wilsele)? Architect Mr. Langerock, 79.000 franken."
Hieruit en uit enkele andere bewaarde geschriften wordt duidelijk dat De Coster vertrouwd was met de meest productieve en veelzijdige neogotische architecten van zijn tijd, die bovendien de grondleggers waren van de Leuvense ingenieurs- en architectenopleidingen, met name Joris Helleputte en Pieter Langerock. Helleputte was christen-democraat en zijn neogotische architectuurpraktijk maakte deel uit van zijn politiek en maatschappelijk engagement. In 1898 werd hij voorzitter van het Davidsfonds.
Voor de afbraak van de oude en de bouw van de nieuwe kerk heeft aannemer De Coster een beroep gedaan op vele mensen uit Bonheiden en omgeving. Zij werkten 10 uur per dag en verdienden gemiddeld, afhankelijk van het soort werk, 0,40 frank per uur.
Opvallend is dat hij voor het nieuwe gebouw ook afbraakmaterialen uit de oude kerk gebruikte: niet enkel voor de funderingen die hij in beton maakte en blijkbaar goed isoleerde, maar ook ging veel oude baksteen in de gewelven van de nieuwe kerk en werden op het nieuwe dak ook heel wat schalies van de oude kerk gebruikt.
Het puin van de oude kerk werd met paard en kar via Nekkerspoel tot bij de Mechelse vesten gebracht waar het werd gebruikt voor de versteviging van de dijken van de afleidingsdijle.
De contacten van aannemer De Coster met architect Careels, met pastoor Goossens en het gemeentebestuur, met de kunstateliers die de prachtige glasramen en de altaren maakten en plaatsten, zijn zeker waard verder onderzocht te worden.
In elk geval was de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwe kerk van Bonheiden volledig gevloerd begin oktober 1907 en was ze in november 1907, net 100 jaar geleden dus, klaar voor de eredienst.
Vandaag bestaat dit mooie sfeervolle Godshuis net honderd jaar. Een eeuw lang heeft het mensen in lief en leed onderdak en vertroosting bezorgd. Moge het dat blijven doen nog vele generaties lang en moge het al die tijd ook een Bonheidense kerkgemeenschap kennen die het tot haar opdracht rekent om er zorg voor te blijven dragen.
Jan Geens
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.