Plaatselijk aanspreekpunt (PAP), plaatselijk contactpersoon
Guido vertelt ons zijn levens- en geloofsverhaal, zijn herinneringen, zijn kijk op wat komt, zijn wensen. Van pieren tot pap.
Ik zou graag eens één dag een pier willen zijn. Die diertjes leven, eten, drinken, maken kindjes een halve meter onder de grond. Als ze ons daar moesten steken waren we er na tien minuten niet meer. Pieren hebben dus zintuigen en kwaliteiten, die zelfs onze beste wetenschappers slechts voor een kleine fractie in beeld kunnen brengen.
Wij mensen zweven gedurende een beperkte tijd, op een korstje aan de bovenkant van een bolletje, door het universum en hebben juist voldoende capaciteiten om daar te overleven. Hoe knap de wetenschap ook is, wij komen zesentwintig of meer zintuigen te kort om alles te kunnen vatten. Eén dagje pier zijn, zou een enorme stap vooruit kunnen betekenen.
overtuigd dat God bestaat
Er moet dus veeeeel meer zijn dan wij kunnen vatten. In dat kader kunnen we maar één ding doen, een zoektocht beginnen naar iets dat ons begrip te boven gaat, naar God. Rationeel kan ik dit niet uitleggen, maar mijn binnenste, mijn ziel is er rotsvast van overtuigd dat God bestaat, meer nog, dat Hij met heel Zijn schepping bezig is, en contact heeft ook met u en met mij.
Mijn kleinkinderen brengen regelmatig een tekening mee voor oma en opa. Het verbetert zienderogen, maar toen ze twee waren, kregen we de lelijkste krabbels. Ze waren met een warm hart gemaakt en wij waren er dolblij mee. Een Picasso had ons niet meer plezier kunnen doen. Hun onhandige, goedbedoelde werkjes krijgen een ereplaats in onze living en maken ons gelukkig.
opa-gehalte
Ik hoop en bid dat Ons Heer een opa-gehalte heeft, dat Hij de inspanningen die we voor Hem doen, hoe onhandig en klein ook, een mooi plaatsje geeft. Dat geloof ik ook.
Veel verder gaat mijn geloof niet. In mijn zoektocht ben ik, vanuit mijn overtuiging, bij de bijbel terechtgekomen en vind daar enorm veel inspiratie. Maar ik heb heel veel begrip voor de ongelovige Thomas, iemand die niet zomaar alles aanneemt, niet gehoorzaam is, vragen stelt, en zo zijn weg zoekt, eerlijk en zonder bijbedoelingen.
Daarom moet ik niet achter een altaar staan of homilieën houden. Daarvoor is mijn geloof niet groot genoeg. Wat ik wel kan is deuren van kerken opzetten, iedereen uitnodigen om ook op zoek te gaan en (liefst, maar niet noodzakelijk, samen) dingetjes te doen die het aardse te boven gaan, voor Ons Heer. Dat is mijn roeping. In een kerk is niet veel werelds succes meer te halen. Op die plaats zorgen voor een bloemetje, een liedje, deelnemen aan een viering, een poetsbeurt, een herstelling, een tekst, heeft iets hemels.
Priesters zeggen mij dat mensen naar de eucharistie moeten komen, dat dat de bron is. Vele mensen kennen de weg naar de bron niet. Ik help ze graag op weg en vraag dan aan de Heilige Geest, dat Hij hen en mij verder in de goede richting wil sturen.
we vragen hen waar ze goed in zijn
We krijgen veel vrijwilligers over de vloer in onze parochie. We zeggen hen niet wat ze moeten doen. We vragen hen waar ze goed in zijn en of ze dat eens in onze kerk zouden willen uitvoeren. Ze mogen fouten maken. Dan mag je een ontwikkeling volgen. Pasen en Kerstmis ken iedereen. Een viering in de advent is niet hetzelfde als een groene zondag, en de vasten heeft ook iets speciaals. Heel snel zien nieuwkomers die nuances. Stilaan dringt zo een stukje Blijde Boodschap door. Kerkgebouwen spelen daar ook een rol in. Zij nodigen uit tot rust en bezinning. Men kan er soms van onder de indruk komen. Ik herinner mij een koppel, dat Ierse volksmuziek bracht. Zij waren gevraagd om de uitvaart van een vriend muzikaal te begeleiden. Zij waren zo onder de indruk van de omgeving en het gebeuren, dat ze schrik kregen.
"Wat vond je opa van je muziek?" "Die vond alles goed."
"Kies goede stukken en denk dat je opa, de overledene en, voor mij, Ons Heer meewiegen."
Zo hebben we mensen hun eerste stapjes zien zetten in de samenwerking met anderen, hun eerste nootjes voor een publiek, hun eerste vaasje op het altaar. We hebben ze zien uitgroeien tot zelfzekere initiatiefnemers die het heft in handen durven nemen en andere mensen motiveren en meenemen in een mooi verhaal. Het is zalig om daar deel van te mogen uitmaken.
Een parochie is een levend iets. De uitdaging is, niet vastklampen aan zaken die altijd geweest zijn, maar met de mensen en de middelen die er zijn het beste geven voor Ons Heer en voor Zijn wereld.
iets doen 'om God'
Jezus heeft Zijn leer eens samengevat in twee zinnen. Gelukkig voor mij, want zonder dat zou ik mijn weg in de bijbel niet vinden. “Het voornaamste gebod is: bovenal bemin één God. Een tweede is daaraan gelijk: bemin uw naaste als uzelf om God.” Die laatste twee woordjes zijn essentieel. We kunnen gulle, vrijgevige mensen zijn die veel goede doelen steunen en veel inspanningen willen doen voor anderen. Als je dat “om God” doet, komt er een dimensie bij, dan kan je een stapje verder gaan. Het kan zijn dat een vluchteling van uw goedheid wil profiteren, maar bij twijfel help ik toch maar “om God”. Dat is naïef en naïviteit is in onze wereld dom, maar in Gods ogen?
Een tweede zinnetje in het evangelie begrijp ik nu ook heel goed: “Wat je aan de minsten der mijnen hebt gedaan, dat heb je aan Mij gedaan.” Daar komt het opa-gehalte van Ons Heer boven water. Een klein gebaar voor “ de minsten” (ik gebruik dat woord zelf niet graag), krijgt een plaatsje in Zijn living. Dat zinnetje brengt ook mee dat ik in elke mens, ik herhaal “in elke mens” een stukje God, een stukje eeuwigheid mag zien. Dat is rijkdom.
PAP: voedsel en verbinden
De plaatselijke contactpersonen hebben een nieuwe naam gekregen: Plaatselijk AanspreekPunt. Ik hou van de afkorting. PAP is voedsel en voor een behanger is het de verbinding tussen zijn papier en de muur. Ik bid dat ik , met al mijn zwakheden en onhandigheden, toch voeding mag geven aan mensen in hun zoektocht naar iets hogers en een stukje verbinding mag zijn tussen Ons Heer en alle mensen.