Zowel de eerste lezing als het evangelieverhaal hebben het over hetzelfde. Iedereen heeft rijkelijk gegeten en er was nog over.
Wie herinnert zich nog de feesten van vroeger? Trouwfeesten, jubilees, teerfeesten, … met ellenlange menu’s waar je al moe van werd van ze te lezen. Aperitiefhapjes, voorgerecht, soep, hoofdgerecht, tussengerecht, dessert en vaak waren er dan nog middernachthapjes! Te veel om op te krijgen. Na zulke feesten was er inderdaad nog veel over, maar deze overschotjes werden meestal verdeeld onder de familieleden of de organiserende bestuursleden, want er mocht niks verloren gaan. Het zinnetje: “Denk maar aan de arm kindjes in Afrika” werd daarbij dikwijls in de mond genomen.
Ook in het verhaal van de zogenaamde broodvermenigvuldiging liet Jezus niks verloren gaan. Hij liet de overgebleven brokken ophalen en men vulde daarmee twaalf manden. Uiteraard twaalf, verwijzing naar de twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen, maar vooral verwijzing naar de volheid. Want natuurlijk gaat het in dit evangelieverhaal niet over de letterlijke vermenigvuldiging van brood en vissen, maar dienen we de dieperliggende betekenis ervan te doorgronden.
Trouwens, er waren vijf broden en twee vissen, samen dus zeven en ook het getal zeven wijst op de volheid der dingen. Tevens gaat het eigenlijk niet over vermenigvuldigen maar over delen. Maar dit tussen haakjes.
In feite moeten we al helemaal niet beginnen te rekenen zoals Filippus en Andreas dat doen. Zij redeneren vanuit het tekort in plaats van vanuit de overvloed. Jezus nodigt de menigte echter uit om mee te delen in de overvloed van zijn verbondenheid met de Vader. Uiteraard heb je voedsel (i.c. brood) nodig om in leven te blijven. Denk maar aan de uitdrukking: “Ik heb dat broodnodig.” Maar voedsel en leven zijn bij elkaar horende vitale concepten.
De bedoeling van Jezus is dus om al die mensen samen te brengen om deel te nemen aan een maaltijd en hen te laten mee genieten van Gods Liefde die Hij wil rondzaaien. Want ook dat heeft men nodig in het leven! Het is de honger naar God die Jezus hier stilt. Dat is het wonder dat Jezus verricht, of zoals Johannes het verwoordt: het teken dat Hij stelt. Wat baten die ellenlange menu’s van vroeger, als je ze niet samen kunt nuttigen met je naaste familie of vrienden? Welke zin heeft het om de meest gastronomische hoogstandjes te eten in een sterrenrestaurant, als je niet aan tafel zit met je geliefde of mensen die je graag ziet?
…
En daarvoor mogen wij dankbaar zijn. Jezus spreekt over de broden een dankgebed uit alvorens ze uit te delen. In de Griekse tekst vinden we hier de vertaling ‘eucharistein’ voor terug. Op het moment dat Johannes zijn evangelie schreef, was het waarschijnlijk al gebruikelijk dat de eerste christenen eucharistie vierden om God te danken.
Dat is ook, beste vrienden, de reden waarom wij hier elke week verzamelen. Ook vandaag nodigt Jezus ons wekelijks uit aan Zijn tafel om deel te nemen aan de maaltijd. In dat klein stukje brood, die hostie die wij zo dadelijk mogen ontvangen, is Jezus tegenwoordig. Op deze manier geeft Hij ons elke week kracht om die Liefde van God verder te verspreiden tussen onze naasten, zodat we kunnen leven … in wel in overvloed.
Amen.
Gerry Bellekens, bruggenbouwer van onze Pastorale Eenheid Mozes