Het is nu al een paar weken dat in de lezingen van het lectionarium hetzelfde op het menu staat: brood. En hoewel we in het liturgische B-jaar zitten waarin voornamelijk uit het evangelie van Marcus gelezen wordt, lezen we in deze periode enkele weken op rij uit het vierde en jongste Johannes-evangelie. Dit evangelie staat bekend om zijn symboliek. Johannes gebruikt graag beeldspraak om de woorden en daden van Jezus te verduidelijken en kracht bij te zetten. Zo horen we vandaag Jezus herhalen dat Hij het brood is dat leven geeft. Vorige week zei Hij reeds: Ik ben het brood des levens. En dit is de eerste van de zeven “Ik ben-uitspraken” die voorkomen in het Johannes-evangelie.
Aangezien ik de commentaar achteraan in het parochieblad van Isabelle Schmidt, de vrouw van een ex-collega van mij op Halewijn, zo goed vind, citeer ik haar even: “De Ik ben-woorden zijn zeven beelden waarmee Jezus uitdrukt wie Hij zelf is. Naast „het brood dat leven geeft” noemt Jezus zichzelf ook „het licht van de wereld”, „de deur voor de schapen”, „de goede herder”, „de opstanding en het leven”, „de weg, de waarheid en het leven” en „de ware wijnstok”. Elk van de beelden wordt voorafgaan door de woorden ‘ik ben’. In het Grieks volstaat de vervoegde werkwoordsvorm eimi om te zeggen ‘ik ben’, maar Johannes voegt er alsnog het persoonlijke voornaamwoord ego, ‘ik’, aan toe. Hij schrijft ego eimi, wat dus zoveel betekent als ‘ik - ik ben’, een opmerkelijke constructie die bij de lezers een belletje moet doen rinkelen. Het is namelijk de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Jahweh, in het Nederlands vaak vertaald als ‘Ik zal er zijn’. Het is de naam waarmee God zich vanuit de brandende doornstruik aan Mozes kenbaar maakt. Jezus benoemt zichzelf dus met de naam van God en zo maakt Johannes alleen al met de woorden „Ik ben” duidelijk dat Jezus „uit God is”. Gods naam wordt werkelijkheid in Jezus.” Einde citaat.
Het moge duidelijk wezen dat het manna, waarvan ook vorige week sprake was in de eerste lezing, – die eetbare korrels in de woestijn – een geschenk zijn van God en dat Jezus het nieuwe manna is. Het manna was niet het echte brood, het was een teken, een verwijzing naar het ware brood dat komen zou. Dat ware brood uit de hemel is Jezus. We horen het Hem zeggen uit zijn eigen mond. Het levende brood is wel iets dat we krijgen, maar we dienen dit – zoals Jezus het ons voordeed – op onze beurt door te geven. In de hostie ontvangen we Jezus’ brood om het verder te geven aan onze naasten. Dat is als het ware onze opdracht, hier en nu.
Net zoals Elia, de profeet uit de eerste lezing van vandaag, de opdracht krijgt om verder te trekken. Zelfs op een moment dat hij het verdraaid moeilijk heeft. Hij is op het einde van zijn krachten en verlangt er zelfs naar om te sterven. En het is net op dat moment dat God – door middel van een engel – te hulp schiet. Elia kreeg eten en drinken en de engel spoorde hem aan om de reis verder te zetten. Belangrijk detail, er wordt hier over ‘reis’ gesproken. Het is geen vlucht meer, weg van ergens. Nee, een reis heeft niet alleen een oorsprong maar ook een bestemming. Elia krijgt op die manier terug een doel, hij heeft de zin en richting van zijn leven herwonnen.
Ook wij kunnen met Gods hulp de zin van ons leven terugvinden. God heeft dit in het verleden altijd al gedaan en zal dit ook in de toekomst altijd blijven doen. Net daarom heeft Hij ons Jezus gezonden die als Mens onder de mensen ons grote voorbeeld is. Aan Hem kunnen we ons optrekken, aan Hem kunnen we Kracht ontlenen, bij Hem kunnen we altijd terecht … ook als het op sommige momenten zeer moeilijk gaat.
“Wie gelooft, heeft eeuwig leven” zegt Jezus. Geloven is een werkwoord waar heel veel kracht in zit. Er zit ook veel liefde in ; het Engelse woord love zit er letterlijk in. En het is die liefde voor mekaar die ons door donkere periodes kan leiden. De liefde tussen partners, de liefde tussen vrienden of collega’s, de liefde tussen familieleden, kortom: dé Liefde Gods die Jezus ons voorgeleefd heeft, kan het middel zijn om de bestemming van onze reis, namelijk gered of bevrijd worden van zware lasten, te bereiken.
Gerry Bellekens, bruggenbouwer van onze Pastorale Eenheid Mozes