“Hij nam een kind en zette het in hun midden”. Een heel eenvoudig en kort zinnetje uit het evangelieverhaal van vandaag waarvan dankbaar en veelal gemakkelijkheidshalve gebruik wordt gemaakt in doop- en kindervieringen. Maar het is niet omdat een kind of kinderen – in dit geval letterlijk – centraal worden geplaatst dat het ook over kinderen gaat. Neen, het evangelie van vandaag is in de eerste plaats een les voor de grote mensen.
Want Jezus is nog niet verdwenen – Hij doet namelijk zijn tweede lijdensvoorspelling – of de leerlingen zijn al onderling aan het bedisselen wie van hen de grootste is, wie de mogelijke opvolger van Jezus zou kunnen worden. Wanneer Jezus de vraag stelt: “Waarover hebt ge onderweg getwist?” volgt er dan ook een ijzige stilte …
En dan doet Jezus weer iets speciaals. Hij gaat zitten. En in tegenstelling tot de leerkrachten van vandaag, die zoals men zegt ‘voor de klas STAAN’, neemt Jezus dus een zittende houding aan. Die zithouding duidt echter op het feit dat Jezus als leraar een belangrijke uitspraak gaat doen. Als wij heden ten dage iets gewichtig te vertellen hebben, gaan wij ook ‘rond de tafel ZITTEN’ om e.e.a. uit te klaren.
Naast een zittende houding aannemen, doet Jezus een tweede speciaal iets. Hij neemt een kind en zet het in hun midden. Nu moet ge weten, beste mensen, in de tijd van Jezus betekende een kind werkelijks niets. Hun kleine gestalte en hun mindere spierkracht maakten van hen een minderheidsgroep. Pas vanaf 12 jaar werden ze voor vol aanzien. Het was dus revolutionair van Jezus om een kind als voorbeeld te nemen in zijn onderricht.
Maar waarom doet Hij dat? Om aan te tonen dat de kleinsten in onze maatschappij, en daarmee bedoelen we: de armen, de zieken, de eenzamen, de iets minder mobiele mensen, de ouderen, diegenen die er een beetje anders uitzien, de … ga zo maar door, wel degelijk óók meetellen in onze samenleving. Ook voor hen moeten we aandacht hebben, zegt Jezus. Want “wie een kind als dit opneemt in mijn naam, neemt Mij op.” En Jezus voegt daar nog aan toe: “En wie Mij opneemt, neemt niet Mij op maar Hem die Mij gezonden heeft.”
Met dit laatste zinnetje geeft Jezus ineens het goede voorbeeld. Het gaat in wezen niet over dat kind, noch over Hem, maar over God. Wat Jezus dus eigenlijk wil zeggen is: “Wie aandacht heeft voor de kleinsten onder ons, maakt plaats voor God in zijn of haar hart.” Want het gaat inderdaad niet over zichzelf of over de grootste zijn. Pas wanneer men dienstbaar is aan anderen, kan men geluk ervaren. Door de plaats in te nemen van de dienaar, van het hulpeloze en machteloze kind, is het mogelijk om ten diepste gelukkig te zijn. En dan maken we ook God gelukkig. Door mens te zijn voor mensen.
Vraag is: doen we dit wel genoeg; dienstbaar zijn voor anderen? Zijn wij vandaag de dag voldoende dienaar voor de kleinsten onder ons? Of zijn we te veel bezig met ons eigen ik? Tegenwoordig kan men allerhande cursussen volgen om zichzelf te vinden. Of opleidingen om zichzelf te realiseren. Allemaal goed en wel, maar is daar het ware geluk dan te vinden? Worden we door die – vaak dure – opleidingen echt een beter mens?
Als gelovige christen denk ik eerlijk gezegd van niet. Ik volg daarin mijn collega en auteur bij Halewijn Erik Galle, die in zijn nieuwste boek ‘De Voorafplek’ stelt dat ons ego levenslang op dieet moet. Ons eigen ik-je kan maar een echte, gelukkige ik worden door zich dienstbaar op te stellen voor anderen. Dat is menswording. Daar vindt God ons en vinden wij God.
Betekent dit dan dat we ons volledig moeten wegcijferen? Neen, helemaal niet. Maar ons ego mag niet op de eerste plaats komen. Eigenlijk hoeven we helemaal geen dure cursussen te gaan volgen om ons ego op te krikken, maar kunnen we dit eenvoudigweg doen door toch eens even te luisteren naar die collega die het even moeilijk heeft, door een wildvreemde te helpen opstaan wanneer deze gevallen is in de supermarkt, door respect te tonen voor je grootmoeder die je al twee maal hetzelfde vertelt, door zoon- of dochterlief enthousiast aan te moedigen op de repetitie van de fanfare ook al hoorde je een valse noot, …
Vul zelf maar aan hoe jij dienaar kan zijn voor anderen en zo geluk kan ervaren. Dit op aanraden van woorden en daden van Jezus zelf. Amen.
Gerry Bellekens, bruggenbouwer van onze Pastorale Eenheid Mozes