Enkele weken geleden mocht ik voorgaan en dus ook preken in de gezinsviering in Grootlo. Het evangelie ging toen ook over het licht van de zon en van de maan dat zou uitgaan en dat de mensen het “in den donkere” zouden besterven van schrik. Lucas beschrijft vandaag ongeveer hetzelfde wat Marcus toen vertelde. Om de woorden van mijn preek wat kracht bij te zetten, hebben we effectief de lichten gedoofd in de kerk van Grootlo en er waren inderdaad enkele kinderen die een beetje schrik kregen …
Maar … er bleef één lichtje branden … de Godslamp. Ik vertelde dat die lamp altijd brandt en dat die er altijd zal zijn om als een licht op ons pad, op onze levensweg, ons te ver-lichten en ons te begeleiden, te steunen en te dragen.
Dat is ook hetgeen dat Jezus ons vandaag tracht te vertellen. Het straffe is dat Hij het over zichzelf heeft! Jezus spreekt over zichzelf als de Mensenzoon. Op dat moment weet Jezus al dat Hij als mens niet onder de levenden zal blijven, maar als de Verrezen Heer. In een andere gedaante, in de eeuwigheid van God de Vader, zal Jezus ons altijd nabij blijven en kunnen we ten allen tijde bij Hem te rade gaan. Hij ís het Licht van de wereld. Hij ís het die licht kan brengen in deze donkere periode.
Eigenlijk is dit wel een zeer geruststellende gedachte. Want geef nu toe, het zijn letterlijk sombere dagen tegenwoordig. Niet alleen is het laat licht en rap donker in deze periode van het jaar, maar we hebben ook nog te kampen met een vierde golf, de opwarming van de aarde, de vluchtelingenproblematiek, … noem maar op. Maar ook dichtbij huis worden we geconfronteerd met bijvoorbeeld een kennis of familielid die overlijdt aan de gevolgen van corona, of kennen we iemand die momenteel door een donkere periode in zijn of haar leven gaat door echtscheiding of relatiebreuk.
Voor al deze mensen hebben we vandaag een eerste kaars aangestoken, voor al deze mensen is Jezus in de wereld gekomen. Het is naar Zijn komst dat we vol verwachting mogen uitkijken. Net zoals een zwangere vrouw in verwachting is, zijn wij ook in verwachting. Wij wachten hoopvol op de komst van Jezus. Let wel, het gaat hier over een “ver-wachten”, en geen “af-wachten”. Afwachten is passief en maakt slaperig, angstig zelfs. Verwachten daarentegen is actief, werkzaam, vrolijk en blij.
Als gelovige mensen zijn niet alleen wij in verwachting, maar ook God! Hij verwacht van ons: onze inzet om van deze wereld een betere wereld te maken. Het Rijk van God is hier en nu. Het is aan ons om ons in te zetten voor onze medemens. Uitkijken naar de wederkomst van Jezus is niet mogelijk zonder actief mee te werken aan de komst van Gods Rijk. Vandaar ook de oproep van Welzijnszorg om te ijveren voor leefbare, betaalbare woonomstandigheden voor iedereen.
Dit vol verwachting uitkijken naar de geboorte van Christus moeten we – zoals Hij zelf zegt – met opgeheven hoofd doen en niet in één of andere roes van dronkenschap. Inderdaad, in die toestand is dat niet aangewezen … daar kan ik goed inkomen.
Neen, alleen door biddend waken of wakend bidden, kunnen we standhouden, zegt Jezus. We moeten ons dus oprichten, rechtstaan. Tijdens de viering doen we dit regelmatig letterlijk. Trouwens, in de Middeleeuwen stonden er nog geen stoelen in de kerken en beleefden de gelovigen heel de viering rechtopstaand.
Het werkwoord opstaan doet mij tevens denken aan openstaan. Op deze eerste zondag van de advent, het begin van een nieuw kerkelijk jaar, worden we opgeroepen om open te staan voor de komst van Jezus. Vooral onze harten moeten we de komende vier weken open zetten, want God zoekt een plek waar Hij kan wonen. God kan immers pas geboren worden in een wereld waar mensen sleutelen aan gerechtigheid, waar mensen bouwen aan een leefbaar huis voor allen, een wereld waar recht wordt gedaan aan de minsten.
Laat ons allen daaraan samenwerken.
Gerry Bellekens, bruggenbouwer van onze Pastorale Eenheid Mozes