Onder Bijbelgeleerden is het evangelie van vandaag een speciaal geval. Volgens sommigen is het verhaal later aan het evangelie van Johannes toegevoegd. Anderen denken dat het oorspronkelijk wel deel uitmaakte van het evangelie. Hoe dan ook, gelukkig is het verhaal uiteindelijk in het evangelie terecht gekomen. Want het is een prachtige tekst, met veel symboliek.
Het verhaal komt, vreemd genoeg, na de conclusie van het evangelie. Jezus is immers al verschenen in Jeruzalem, aan Maria Magdalena en daarna aan de apostelen. De evangelist Johannes verklaart dan dat hij zijn boek heeft geschreven met een doel voor ogen, namelijk, en ik citeer, ‘opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam’ (20,30-31).
En toch is er nog iets dat niet mag ontbreken, een gebeuren dat Johannes niet kan nalaten om te vertellen. Hoe vergaat het de leerlingen namelijk, enige tijd na de eerste verschijningen in Jeruzalem? Best opvallend, op het eerste zicht lijkt het namelijk alsof er helemaal niets is gebeurd. Ze zijn terug thuis, bij het uitgestrekte meer van Galilea, de streek waar ze zijn geboren en getogen. ‘Ik ga vissen’, zegt Simon Petrus (21,3), en de anderen gaan met hem mee. Ze zijn gewoon terug aan het werk, als de vissers die ze altijd zijn geweest. Ze moeten hun bedrijfje runnen. Wat een contrast met hun eerste ontmoeting met Jezus, volgens de evangelist Lucas. ‘Ik zal van jullie vissers van mensen maken’, zei Jezus toen (Lc 5).
Maar ook nu is Jezus niet afwezig. Hij staat discreet opzij, langs de oever, uit het zicht, een beetje zoals in de wereld van vandaag. De apostelen zien hem niet, maar hij ziet hen wel. Hij volgt hun moeizame tocht op het meer, hij ziet dat ze heel de nacht zwoegen en niets vangen. De volgende ochtend spreekt Jezus hen zelfs aan, maar ze herkennen hem niet. Jezus doet hen een tweede keer uitvaren, en door de onmiddellijke, massale visvangst begrijpen ze dat hij het is.
Wanneer ze nu aan land komen, zien ze dat er een houtskoolvuur aangelegd is met vis erop en brood. Nu weten ze helemaal zeker. Aan zijn discrete nabijheid, aan zijn gastvrijheid, aan het brood en de vis: daaraan herkennen ze hem. Zo ging hij ook vroeger met hen om. In de maaltijd herkennen we elkaar, dan komen we elkaar tegen zoals we echt zijn.
En dan blijkt dat alles toch niet bij het oude is gebleven. Jezus vraagt Petrus driemaal of hij van hem houdt. En hij krijgt een opdracht: ‘zorg voor mijn kudde’. Als je van Jezus houdt, dan zorg je voor de anderen, voor de mensen van goede wil. Wellicht hadden de leerlingen nog veel vragen voor Jezus. Maar die stellen ze niet. De maaltijd is hun genoeg, en de tegenwoordigheid van Jezus in hun leven.
Goede mensen, de evangelist wil ons vandaag zeggen dat de verrijzenis van Jezus niet los staat van ons alledaagse leven. Dat God ons ontmoet en nabij is in de gewone dingen waar we mee bezig zijn. In het begin van de tekst lijkt het alsof de leerlingen terug met alles van voor van af aan moeten beginnen. Jezus is opgestaan, maar ze herkennen hem niet. Hij leeft, maar ze zien hem niet. Wanneer ze de aanwezigheid van Jezus voelen, verandert alles. Ze mogen her-beginnen. Dat is iets anders dan van nul beginnen. Herbeginnen wil zeggen dat we het goede van onze levensweg meenemen: ervaringen, ontmoetingen, wijze raad, wat ons kracht en inspiratie geeft. En dat we van daaruit toekomst scheppen. Zo mogen ook wij vandaag telkens herbeginnen, in de liefde van Jezus en de zorg voor elkaar. En dat alles in het leven van elke dag, verenigd rond een eenvoudige maaltijd.
Een houtskoolvuur met vis erop en brood: onze bisschop gebruikte dit beeld voor zijn visietekst voor het bisdom Antwerpen. En inderdaad, de boodschap is heel duidelijk: het voedsel voor elke dag dat Jezus ons geeft, is zijn aanwezigheid in ons leven en de naastenliefde die eruit voortvloeit. Meer dan over al het bijkomstige gaat het daarover in het geloof en in de Kerk. Ook vandaag. Ook voor ons. Amen.
(Zie ‘Herbeginnen bij Jezus Christus’ van Johan Bonny, p.106. Hnd 5,27b-32.40b-41; Ps 30; Opb 5,11-14; Joh 21,1-19)
David Godecharle, theoloog en parochie-assistent van onze pastorale eenheid Mozes