‘Ik ben een vuur komen brengen, en wat zou Ik graag willen dat het al brandde’. In een tijd van droogte, hitte en vele bosbranden in Europa en de wereld komen deze woorden van Jezus wel binnen. En dat is ook de bedoeling. De evangelist Lucas wil ons met intense beelden wakker schudden en uitdagen. Hij begint met het vuur, een eeuwenoud symbool. In het Oude Testament wordt Elia ‘een profeet als een vuur’ genoemd, ‘en zijn woord brandde als een fakkel’ (Sir 48,1). Vuur is indringend. Denk aan de woorden van Emmaüsgangers onder elkaar, nadat ze de verrezen Jezus hebben ontmoet: ‘Brandde ons hart niet in ons?’ Vuur heeft ook iets innigs en verlangend, zoals tijdens Advent. Of vuur kan totaal overweldigen, zoals op Pinksteren. Bij de komst van de heilige Geest verschijnen er ‘tongen van vuur’ op de apostelen (Hnd 2,3). En de verwoestende kracht van vuur kan louteren en tot inkeer brengen. In het boek Sirach staat: ‘Want goud wordt in het vuur getoetst, in de oven van vernedering test God de mens die Hij aanvaardt.’ (2,5) Of zoals Johannes de Doper het optreden van Jezus aankondigt: ‘Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer op te ruimen; het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur’. (Lc 3,16-17)
In de lezing van vandaag zit iets van dit allemaal. Eigenlijk kunnen we het eenvoudig als volgt samenvatten: het vuur van het evangelie is niet vrijblijvend, het is niet neutraal. Dat blijkt ook uit het vervolg van de tekst. Jezus zegt dat hij een ‘doop’ moet ‘ondergaan’: de doop namelijk van zijn lijden en dood. Verder voorspelt Jezus diepe ‘verdeeldheid’ als het gevolg van zijn optreden: een verdeeldheid tussen generaties die tot in de families zal doordringen. Dit zijn harde woorden, die Lucas ontleent aan teksten over het einde der tijden. Teksten, met andere woorden, waarin vele zaken van het leven extremer worden voorgesteld. Zoals dat soms in kunst, film en literatuur gebeurt. Ervaringen worden uitvergroot om het hier en nu meer intens te begrijpen en beleven.
Maar waarover gaat het nu, hoor ik u denken? Wat mag er niet neutraal blijven? Waarover kan er verdeeldheid ontstaan? Dat gaat over de kern van de zaak: het evangelie zelf, de boodschap van God voor de wereld, de woorden en daden van Jezus. Of, zoals de oude Simeon in de tempel al over het kindje Jezus voorspelde: ‘hij zal een omstreden teken zijn’ (Lc 2,34). Lucas maakt dit concreter in de context van de evangelietekst van vandaag. Daar heeft hij het over bevrijding en verantwoordelijkheid (12,41-48), over rechtvaardigheid (12,54-59). De oudtestamentische profeet Micha, die Lucas citeert (Lc 12,53; Mich 7,6), benoemt wat God van de mens verlangt: ‘dat u recht doet, dat u trouw bent en dat u nederig wandelt met uw God’ (Mich 6,8).
Goede mensen, in het evangelie van vandaag roept Jezus ons in bikkelharde woorden op om het verschil te maken, hier en nu, voor concrete mensen. Om niet neutraal te blijven bij datgene wat tegen de hoop van het evangelie indruist, ook als het ons weerstand oplevert. Jezus verlangt geen lippendienst, maar een eerlijke en krachtige levenshouding. Laat ons daarom dit vuur van Jezus’ leven, dat ook het vuur is van de heilige Geest, telkens weer in onszelf aanwakkeren om ons te keren naar wat écht rechtvaardig is en liefdevol.
David Godecharle, theoloog en parochieassistent van onze pastorale eenheid Mozes