We zijn soms geneigd de Bijbel te zien als een eenduidig boek, met overal min of meer dezelfde boodschap en een duidelijke, rechte lijn. Dan hoor je wel eens: ‘de Bijbel zegt dit, of de Bijbel zegt dat’. Of ook: Mozes was zus, en Jezus zo, en Paulus was zo’n soort figuur. Eigenlijk is dit een statische en ongelukkige opvatting op de Bijbel. En gelukkig gaat het er in de lezingen van vandaag helemaal anders aan toe. Meer dan vaststaande principes, valt er in Bijbelse verhalen telkens weer groei, dynamiek en ontwikkeling te ontdekken. De verhalen weerspiegelen de ervaringen van echte mensen, van vlees en bloed, in hun zoeken naar en op weg gaan met elkaar en met God. En omgekeerd, laat God zich op verschillende manieren kennen. Ook de lezingen van vandaag zijn uit het leven gegrepen, ze bevatten levenswijsheid.
Laat ons beginnen bij de eerste lezing, over het gouden stierkalf in de woestijn. In afwezigheid van Mozes eist het volk Israël van Aäron om een nieuwe god te ‘maken’. Ze zijn angstig en op zoek naar een god die ze kunnen controleren en manipuleren, zoals de beeltenis van een jonge stier, symbool voor vermogen, vruchtbaarheid en macht. De actie van het volk is voor God een fatale stap. Maar dan gebeurt er iets onverwacht. Mozes slaagt er als het ware in om God ‘van mening te doen veranderen’. Of misschien moeten we zeggen: de schrijver van de tekst begrijpt steeds beter hoe God naar mensen kijkt en wie Hij voor ons wil zijn. De tekst toont de weg van het beeld van een straffende God, die ermee dreigt het hele volk te vernietigen, naar een God van liefde en medegogen. Zeer mooi is ook hoe Mozes weigert om zich ten overstaan van God los te maken van zijn volk. Hij wijst het ‘voorstel’ van God af om zich van de menigte te ontdoen en uit hem een groot volk te maken. Mozes “herinnert” God eraan dat het volk in de woestijn Zijn Volk blijft, dat Hij bevrijd heeft uit Egypte en aan wie Hij een eeuwige toekomst beloofde. De godsdienst van Mozes is er niet één van manipulatie en een angstvallige verlangen naar controle en zekerheid, maar van vertrouwen, openheid van hart en geest, en telkens weer nieuwe kansen.
In de andere lezingen zien we de ommekeer en groei bij mensen. En het zijn niet de minsten. In de Psalmtekst erkent koning David zijn misstappen. Hij vraagt God om een ‘zuiver hart’, een ‘vernieuwde geest’ en ‘de vreugde van Zijn verlossing’. ‘Wees mij genadig, God die liefde is’, zo begint zijn gedicht. In de tweede lezing getuigt Paulus dat ‘de genade van onze Heer’ – hij heeft dan over Jezus, de Christus – hem heeft ‘overstelpt’, ‘en daarmee het geloof en de liefde’. Eens was hij, en ik citeer uit de tekst, ‘een godslasteraar, vervolger en geweldenaar’. Dus, zoals het volk in de woestijn bij de eerste lezing, verlangde ook hij naar controle en zekerheid. Erger nog, hij legde zijn eigen overtuigingen met geweld op. Maar Jezus toonde hem een andere weg, namelijk een weg van, en ik haal opnieuw enkele woorden uit de tekst aan, ‘barmhartigheid’, ‘lankmoedigheid, ‘vertrouwen’, en ‘eeuwig leven’.
Ook in het evangelie ontdekken we verschillende klemtonen en groei. Het is een lange tekst, een heel hoofdstuk zowaar. Maar let even op de inleiding: Jezus krijgt het verwijt dat hij met zondaars omgaat, hen leert en met hen eet. Nochtans is net dat de kern van zijn roeping: hij is niet gekomen voor rechtvaardigen, maar voor zondaars. En dan volgen de drie parabels over het ‘verlorene’: het verloren schaap, de verloren drachme en de verloren zoon. Het opvallende in de parabels is dat God, in de beelden van een herder, een vrouw en een vader, zelf actief uitkijkt naar wat verloren is. Als iemand de weg kwijt is en op een zijspoor belandt, is Hem/Haar dat niet ontgaan. Zoals een herder, zal Hij/Zij bovenmatige, ja zelfs irrationele, inspanningen verrichten voor wie verloren is. En eenmaal teruggevonden, stroomt Zijn/Haar hart vol van vreugde, in die mate dat de vreugde spontaan gedeeld wordt met iedereen.
De lezingen van vandaag tonen ons de diepte van ons geloof. Een geloof voorbij controle, angst en manipulatie. Ja, zelfs voorbij het eerlijkheids-of rechtvaardigheidsgevoel, waarop – heel begrijpelijk – de oudste, plichtsbewuste zoon in de laatste parabel blijft steken. De diepste vreugde van God is te vinden in de bevrijding en thuiskomst van wie verloren is, of – zoals de tekst zo mooi besluit – in de weg van dood naar leven. Amen.
David Godecharle, theoloog en parochieassistent van onze pastorale eenheid Mozes