EINDELIJK EEN NIEUWE PASTOOR VOOR ONZE PASTORALE ZONE
‘Het schijnt dat hij zo vriendelijk is.’ Dat hoorde ik zondag fluisteren bij het betreden van de kerk. Met ‘hij’ werd Filip De Rycke bedoeld, die zondag als onze nieuwe pastoor werd geïnstalleerd. Dat gebeurde samen met de benoeming van de leden van de nieuwe pastorale zoneploeg: Anne Deconinck, Willy Dours, Patrick Sonck, Hedwig Dours en diaken Bruno De Cuyper. Voor al dat moois was zelfs een hulpbisschop – mgr. Koen Vanhoutte – overgekomen wat de plechtigheid veel luister bijzette. De kerk zat vol, iedereen vol verwachting. Hoe lang zou het geleden zijn dat we een misviering mochten bijwonen met, achter het altaar, een bisschop, vier priesters, een diaken en vier misdienaars? Prettig was ook dat er van priester De Rycke en de andere feestelingen, veel familie en vrienden waren meegekomen, voor Filip zelfs vanuit Nederland waar hij ‘We hebben een nieuwe pastoor’ lang gewerkt heeft.
Na de benoemingsbrief, die bevestigt dat Filip De Rycke voortaan pastoor is van de zone De Bron die Mollem, Bollebeek en Merchtem omvat, te hebben voorgelezen, zei de bisschop: ‘Wees een herder, Filip, ga naar de mensen, laat hen voelen hoe sterk de liefde van Jezus’ boodschap is.’ Daarna volgde de aanstelling van de diaken en de leden van de pastorale zone, telkens gevolgd door een warm applaus en ook bisschoppelijke dankwoorden: voor deken De Gendt die onze verweesde pastorale zone met veel geduld en liefde heeft opgevangen, voor de echtgenoten van de diaken en de leden van de zoneploeg die hun partners geregeld moeten ‘afstaan’, voor de dirigent, de koorleden en vele vrijwilligers die in onze zone actief zijn. Van Anne Deconinck kwamen, namens de nieuwe zoneploeg, warme woorden voor deken De Gendt: ‘Je hebt anderhalf jaar lang zo goed naar ons geluisterd, Dirk. Voor ieder van ons was je een engel.’
Na de mooie misviering waren er bloemen voor de moeder van pastoor Filip die vanop de kansel nog kwijt wou zich blij en trots te voelen om van onze zone die hij een sterke gemeenschap noemde, pastoor te mogen zijn. Het was nog maar de tweede keer dat hij op de kansel stond, zei hij ook nog. De eerste keer was toen hij de weergekeerde bedevaarders uit Scherpenheuvel welkom heette. ‘En toen vielen er twee mensen flauw…’ Zo weten we meteen dat onze nieuwe pastoor van een grapje houdt.T.S.