Boete heeft een heel negatieve klank. Het heeft dezelfde klank als: straf. Als iemand een misdaad heeft bedreven, zeggen we: hij zal daarvoor boeten. En wij beschouwen die boete als straf. Daarmee hadden we verraad gepleegd aan het Nederlandse woord ‘boete’. Vraag maar eens aan een visser wat ‘boeten’ betekent. Hij zal je dan antwoorden: heel maken. Want een visser 'boet’ zijn netten, nadat hij van de visvangst is teruggekeerd. Hij maakt dan de gaten dicht, die erin gekomen waren door over een rots te schuren of over een scherp voorwerp dat hij niet had gezien, en waardoor zijn netten waren gescheurd. Er was in het verleden nog een ander beroep waarin het woord ‘boeten’ voorkwam: en dat was het beroep van ketellapper. Als hij sprak over ketel boeten, dan bedoelde hij: gaten die in een ketel waren gekomen heel maken.
Laten we nu maar beginnen aan de veertigdagentijd. We gaan boeten, dat wil zeggen: heel maken. Hopelijk gaat het goed in je eigen leven… (Priester deken Dirk De Gendt
Vandaag beginnen we aan de Veertigdagentijd, een tijd van bezinning, inkeer en bekering. De as die we ontvangen herinnert ons aan onze vergankelijkheid, maar ook aan Gods barmhartigheid en liefde. Het is een oproep om ons hart te openen voor Hem en voor onze naasten.
Jezus zelf trok veertig dagen de woestijn in om te bidden en zich voor te bereiden op zijn zending. Ook wij worden uitgenodigd om deze periode te gebruiken om dichter bij God te komen, door gebed, vasten en liefdevolle daden.