GEEN PASEN ZONDER PASSIE
Het is stil in de kerk. Bijna Witte Donderdag, bijna Goede Vrijdag. Hoe lang is het geleden dat ik een kruisweg deed?
Ik ga voor de eerste statie taan. Jezus is een witte, rechtopstaande figuur. Het schijnproces tegen Hem dat zich bij Pilatus afspeelt, is begonnen en leidt naar de volgende statie: Jezus die zijn kruis opneemt. Ik herinner me de woorden van een bevlogen Franciscaan die zei dat Jezus samen met zijn kruis ook alle menselijk lijden op zijn schouder nam. Echt iedere miserie, zei hij. Alle gruwel opgewekt door haat. Alle lijden veroorzaakt door ziekte, verlies, verdriet.
Volgende statie: Jezus bezwijkt onder de zwaarte van het kruis. Weer rechtgekomen, begroet Hij zijn moeder. Troost haar. Zij wist allang dat dit leed haar niet zou worden bespaard. Niet voor niets wordt Maria hier en in veel andere kerken en kapellen als Onze-Lieve-Vrouw-ter Noodt aangeroepen.
In de vijfde statie helpt Simon van Cyrene het gewicht van het zware kruis even meedragen. Waarna Veronica zachtjes een doek tegen Jezus gelaat aandrukt om het te reinigen van bloed en zweet. Kort daarop valt Hij opnieuw. Komt moeizaam weer recht. Spreekt de wenende vrouwen langs de weg toe.
RAMPTOERISTEN
Jezus is uitgeput, valt een derde keer. Rondom staan toeschouwers. Ramptoeristen? Of hebben ze medelijden?
Dan heeft Jezus de Golgotha-hoogte bereikt. Hij wordt van zijn kleren beroofd: geen vernedering wordt Hem bespaard.
De 12de statie is die van de gekruisigde Christus: een vertrouwd beeld. Te vertrouwd misschien. Het hangt in ons huis. We zien het elke dag, meestal zonder het te zien. Terwijl wat daar op Golgotha gebeurde, zo schokkend was, zo gruwelijk, en tegelijk zo groots en heilig dat het de wereld veranderde. Je hoort dat in de Matheuspassie van Bach. In de smekende cantate:’ Erbarme dich’ (Ontferm u over mij).
Welke andere religie liet haar stichter geboren worden in armoede en smadelijk als een misdadiger, sterven op een kruis?
Het offer is volbracht. Jezus wordt van het kruis genomen en in Maria’s schoot gelegd. Dat tragisch beeld inspireerde veel grote kunstenaars. Michelangelo kapte zijn Piëta uit het witte marmer van Camara.
Tenslotte wordt Jezus begraven. Johannes is als enige apostel de hele lijdensweg bij Maria gebleven, samen met bevriende vrouwen, die later ook zullen weerkeren naar het graf om Jezus’ lichaam te balsemen. Maria Magdalena is een van hen. Zij wordt door Hem aangesproken, Hij zegt haar naam, vraagt haar het nieuws dat Hij leeft, over te brengen naar de apostelen die zich verscholen hebben, bang ook vervolgd te zullen worden.
Met Jezus’ dood ‘is alles volbracht’ zoals Hijzelf in zijn laatste ogenblikken zei. Na een stille zaterdag zal Hij verrijzen: de meest glorierijke gebeurtenis van het kerkelijk jaar die niemand met eigen ogen heeft gezien. Wat later zal Hij de apostelen gaan begroeten. Ze zullen Hem voor het laatst zien bij zijn Hemelvaart. En niet zij maar vooral Paulus zal ons diepgaande beschouwingen over zijn verrijzenis nalaten.
Pastoor Filip legt het uit.
PAULUS ONTMOET JEZUS
Paulus heeft de aardse Jezus nooit gekend. Wel is de Verrezene aan hem verschenen aan de poort van Damascus, in een ervaring die tegelijk de bekering en de roeping van Paulus werd. Hij is een ooggetuige van de verrezen Jezus, en hij beschouwt zich daarom als diens apostel. In zijn teksten daarover wordt telkens het persoonlijke karakter van de ontmoeting beklemtoond. Het geloof in de verrijzenis is geen mooie filosofische gedachte, maar is gebaseerd op een persoonlijke ontmoeting met de levende Jezus. Die confrontatie heeft een ingrijpende verandering tot gevolg. Paulus’ leven krijgt een radicale wending. Hierdoor maakt de apostel duidelijk dat de verrijzenis niet enkel een historische gebeurtenis is uit het verleden, maar dat de Verrezene ook werkzaam is in het hier en nu.
Door het geloof in de verrijzenis van Jezus krijgt het hele leven zin en betekenis, tot en met de schokkende ervaringen van lijden en dood. In het licht van Pasen klaart de duisternis van Goede Vrijdag op. De ‘apostel van de heidenen’ schrijft niet enkel over Jezus’ verrijzenis, maar ook over het leven na de dood. Paulus’ uitspraken over het eeuwige leven worden gekenmerkt door een sterk persoonlijk karakter. Hij betoogt dat we niet louter blijven voortbestaan in de herinnering van medemensen. Neen, Paulus belijdt dat ook onze lichamen zullen omgevormd worden. De essentie van het eeuwige leven is, zo zegt hij, ‘dat we met Jezus zijn’. Jezus laat ons delen in de kracht van zijn leven, dat sterker is dan de dood. In het antieke denken - net zoals in het Oude Testament - was één van de meest gangbare voorstellingen over het leven na de dood dat van een schimmenrijk. Paulus keert deze voorstelling om. Het eeuwige leven is geen afgebleekte uitloper van het aardse bestaan, maar het is juist de heerlijke vervulling van de beloften, die in het aardse leven gezaaid zijn. Het aardse leven ‘in Christus’ zal in de eeuwigheid voltooid worden: na de dood zullen we ten volle geborgen zijn in Gods leven en liefde.( Pastoor Filip /T.S.)