Eerste lezing uit het boek Wijsheid
WIJSHEID 7,7-11
Ik bad en inzicht werd mij geschonken,
ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij.
Ik verkoos haar boven scepters en tronen,
en in vergelijking met haar
beschouwde ik rijkdom als niets;
zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk,
want alle goud is vergeleken met haar slechts stof,
en zilver niet meer dan slijk.
Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid,
en ik stelde haar boven het licht.
Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit.
Met haar vielen mij alle goederen ten deel
en dank zij haar verwierf ik rijkdom zonder tal.
.
Tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën
HEBREEËN 4,12-13
Broeders en zusters,
het woord van God is levend en krachtig.
Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard
en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest,
van gewrichten en merg.
Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens.
Geen schepsel is voor Hem verborgen,
alles ligt open en bloot voor zijn ogen.
Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen.
.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
MARCUS 10, 17-30 OF 10,17-27
Toen Jezus zich weer op weg begaf
kwam er iemand aanlopen
die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg:
"Goede Meester,
wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?"
Jezus antwoordde:
"Waarom noemt ge Mij goed?
Niemand is goed dan God alleen.
Ge kent de geboden:
Gij zult niet doden,
gij zult geen echtbreuk plegen,
gij zult niet stelen,
gij zult niet vals getuigen,
gij zult niemand tekort doen,
eer uw vader en uw moeder."
Hij gaf Hem ten antwoord:
"Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af."
Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak:
"Eén ding ontbreekt u:
ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen,
daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel,
en kom dan terug om Mij te volgen."
Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen
omdat hij vele goederen bezat.
Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen:
"Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben
het Koninkrijk Gods binnen te gaan!"
De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei.
Daarom herhaalde Hij:
"Kinderen,
wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.
Voor een kameel is het gemakkelijker
door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen."
Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar:
"Wie kan dan nog gered worden?"
Jezus keek hen aan en zei:
"Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God:
want voor God is alles mogelijk."
(Daarop nam Petrus het woord en zei:
"Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen."
Jezus antwoordde:
"Voorwaar, Ik zeg u:
er is niemand die huis, broers en zusters,
moeder, vader, kinderen of akkers
om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven
of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud
aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers,
zij het ook gepaard met vervolgingen,
en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.")
De Tora en Jezus in je hart sluiten
In onze tijd moeten de dingen voortdurend 'nieuw' zijn: een nieuw model van mijn auto, een nieuwe versie van mijn computer of gsm, een nieuwe look van een product of van mezelf, een nieuwe formule van dit en een verbeterde formule van dat. En telkens wordt ons voorgehouden – we hebben het amper in de gaten – dat we pas echt helemaal gelukkig zullen zijn als we dat nieuwe product in huis weten te halen. En telkens weer lopen we in de val.
Kopen, kopen, kopen – het wordt op den duur een verslaving. Het geeft een kick als je weer iets nieuws hebt gekocht, maar het genot ervan duurt meestal niet lang. De dingen zijn namelijk zo snel al weer verouderd. We gaan onszelf toch niet belachelijk maken door niet mee te zijn met de tijd? En hup, we zijn weer verkocht.
De teksten van deze zondag laten een ander geluid horen: er is iets dat ons wezenlijk en diepgaand gelukkig kan maken en dat toch niet te koop is. Straffer zelfs: in het licht van dit ene zaligmakende, verliest rijkdom haar glans en schittering. Dat wil niet zeggen dat rijkdom van geen waarde meer is, zoals blijkt uit het slot van de eerste lezing. Maar er is een andere volgorde van belangrijkheid gekomen.
Wat is dan dat ene, dat in staat is om ons leven vervulling te schenken zonder dat het 'gekocht' kan worden? In de eerste lezing is het de Wijsheid. Nu is 'wijsheid' geen woord dat vandaag nog frequent gebruikt wordt. We leven in een 'kenniseconomie', dat wel. En intelligentie en verstand worden bij ons hoog aangeslagen. Wijsheid is echter van een andere orde: de zetel van de wijsheid is immers vanouds het menselijk hart. En in de Bijbelse literatuur is het hart de plaats waar verstand, intuïtie, het inzicht en de wil samenkomen. Wie met het hart kent, kent volkomen. Wie GOD zoekt, met de vaste wil om Hem te leren kennen en Hem lief te hebben, zal Hem ook vinden. Met het verstand alleen is het onmogelijk om GOD te vinden en lief te hebben. Toch zijn er veel mensen die alleen het verstand en het redelijke denken aanvaarden als enige weg om tot Godskennis te komen. Zij haken dan ook meestal af: wie nadenkt kan onmogelijk in GOD geloven, zeggen ze.
Wie de Wijsheid zoekt waarover de eerste lezing spreekt, zal tot een meer omvattende manier van kennen komen: het verstand wordt aangevuld door andere dimensies van kennen. Wie zo leert denken, aanvaardt dat de mens inderdaad geen volstrekt autonoom subject is. Uit zichzelf kan de mens de wereld rondom hem niet doorgronden. Hij is aangewezen op een Woord.
Dat Woord is een spreken van GOD, die in onze wereld binnenbreekt als een dief in de nacht. Het is een bevrijdend woord, omdat het ons losmaakt uit onze eigen benauwde gedachtewereld. Het Woord opent perspectieven, geeft ademruimte. In de tweede lezing wordt het op een prachtige manier gezegd: het Woord, dat van buiten komt, raakt de mens en dringt diep door, het gaat 'door merg en been'. Het Woord legt onze bedoelingen en gedachten bloot. Het confronteert, het verheldert, het bevrijdt.
In de evangelielezing krijgt dat Woord de heel concrete gedaante van de 'geboden': Pleeg geen moord, pleeg geen echtbreuk, niet stelen enz. Het zijn woorden die grenzen stellen aan onze driften en verlangens, aan onze ingeboren neiging om onszelf – het eigen ik – op de voorgrond te plaatsen. Maar het zijn ook woorden die bevrijden, omdat ze ons bewust maken van onze drijfveren en onze heimelijke bedoelingen blootleggen.
Er is een Jood die GOD zoekt en die in Jezus een leraar ziet: bij Hem verwacht hij Wijsheid te vinden. En dus vraagt hij Jezus wat hij moet doen – let op het woord 'doen' – om het eeuwig leven te verwerven. Jezus verwijst hem naar de Tora: daar staat alles geschreven, daar vindt de mens een veilige weg om gelukkig te worden. Maar de man in kwestie heeft een dieper verlangen, voorbij de geboden. Wanneer Jezus dit bij hem opmerkt, is hij ontroerd. Hij kijkt de man liefdevol aan. Het is alsof Hij iets in hem herkent en erkent. En Hij nodigt hem uit een nieuwe stap te zetten: ga verkopen wat je bezit, deel het uit aan de armen en kom dan terug om mij te volgen. Bam! Ook dit Woord is een blikseminslag. De man is ontzet, en ook de leerlingen zullen later ontzet reageren. Wie is in staat om deze stap te zetten? En het antwoord is even eenvoudig als verhelderend: wie niet alleen de Tora, maar ook Jezus in zijn hart sluit.
Jean Bastiaens
Bron: B-cyclus achtentwintigste zondag door het jaar | Kerknet