In deze dagen schrijf ik ‘Deiremonne’ met een hoofdletter: wat ze vorige zondag lieten zien, mag toch wel ‘fantastisch’ worden genoemd! Ere wie ere toekomt. Je kan elkaar plagen zo-veel je maar kunt, maar als iets goed en ‘af’ is, moet je dat ook van harte kunnen zeggen en de betrokken partij daarvoor ook eerlijk en oprecht proficiat kunnen wensen.
En het mooie aan het hele gebeuren was toch dat de mensen op de tribune niet stokstijf – als wassen beeldjes in het museum van Madame Tussauds – zaten toe te kijken maar werkelijk meeleefden, op bepaald momenten ook rechtveerden en in de handen gingen klappen, dat ze mee zongen… Hoe dikwijls zou er daar vorige zondag niet gezongen zijn ‘dat die van Oilsjt zo kwaad zijn omdat in de stad van Dendermonde ‘t Ros Beiaard rondgaat…?’
Er was duidelijk maar één moeilijkheid: ’s avonds die pony opnieuw op stal krijgen. Dat heeft enige tijd gevergd en was eigenlijk een avondvullend programma op zich. Ze hadden dat beestje beter eens laten drinken. Nooit is alles in het leven goed en dus moest de wagen van tovenaar Malegijs eventjes blokkeren. Wat natuurlijk voor hilariteit op de tribunes zorgde maar met handgeklap en aanmoedigingen kon de tovenaar die ooit wel de vier heemskinderen kon bevrijden maar niet zichzelf, dan toch worden afgevoerd. Ook dat was een mooi tafereel, net als de hartelijkheid waarmee de pijnders door hun burgervader werden begroet en be-dankt.
‘Maar wat heeft Pinksteren met de tienjaarlijkse Ros Beiaardommegang te maken?’ hoor ik je al vragen. Wel… dat de sfeer, het enthousiasme van onderuit kwam, ook niet kan worden op-gelegd door welke religieuze, politieke of morele leider ook. Wie op die kleine markt van Deiremonne of in de straten rondom aanwezig was, moet meegesleurd zijn door die positieve vibe. Wij kunnen slechts dromen van een kerkgemeenschap die iets van die uitzinnige mens-enmassa van Deiremonne vorige zondag had. Al weten we dat iets wat we elke zondag in on-ze kerk meemaken niet het uitzonderlijke cachet van een tienjaarlijks gebeuren kàn hebben, toch is en blijft het zo dat zien vieren doet vieren, zien geloven doet geloven…
Op deze vijftigste dag van Pasen vieren we dat het vuur van Jezus’ Pasen is overgeslagen op de leerlingen. Vandaag geen spoor van de angst waarmee ze op Pasen wegliepen van het lege graf, geen terughoudendheid maar als het ware een volwassen en doorleefd geloof, een liefde voor God en Zijn verrezen Zoon waarvan men durft getuigen, onbevangen, zonder mensen daartoe te dwingen. Geloof praat je trouwens niemand aan en verkoop je niet als een potje Griekse yoghurt aan een stand in een grootwarenhuis. Geloof leef je voor zonder dat het zelfs jouw initiële bedoeling is dat anderen dat ook worden… Als iemand zijn of haar geliefde in het bijzijn van kinderen of vrienden een zoen of omhelzing geeft, is dat toch niet om te zeg-gen: ‘Kijk eens hoe graag ik die man of vrouw, mijn ouder of kind zie…?’ Neen, dan is dat enkel om die andere zijn genegenheid en appreciatie te laten aanvoelen en brengt dat de om-staanders eventueel tot eenzelfde liefde voor die persoon, des te beter…
Hoe dikwijls heb ik het op en rond het college van Ninove niet meegemaakt dat een pril kop-peltje angstig elkaars handje vasthield tot er een leraar of ouder passeerde, om dan meteen el-kaar los te laten en te doen alsof er niets aan de hand was? Je kon hen met niet meer ambe-teren dan af en toe in hun buurt op te duiken... Eigenlijk gedragen we ons als gelovigen nog te vaak als zo’n pubers omdat we de maturiteit om ongedwongen van ons geloof te getuigen in wezen missen. Wanneer komt dat geloof onder ons Christenen trouwens nog eens op een echt volwassen wijze ter sprake?
Chapeau voor elk echtpaar, ieder koppeltje dat – ook al zijn ze jaren bij elkaar en ondertussen getekend door rimpels – ongedwongen hand in hand door het leven durft gaan, zelfs als ze niet begrijpende, misschien zelfs vanuit jaloezie ontstane reacties moeten verwerken. Ook al heeft het leven hen geleerd dat ze niet met een heilige zijn gehuwd, toch leggen ze woorde-loos getuigenis af van hun wederzijdse nood aan elkaar, gewoon omdat ze elkaar liefheb-ben…
Ook wij hebben nood aan een volwassen geloof. Een geloof dat dreigt vast te lopen zoals de wagen van tovenaar Malegijs in de ommegang als we onze deuren steeds angstvallig gesloten houden. Reeds lang voor het uitbreken van de coronapandemie was het ons al duidelijk dat ventilatie belangrijk is. In een kerk mogen en moeten deuren open staan anders gaat de lucht uitgeput geraken en de sfeer verzieken. Ook voor onze kerk geldt de volkswijsheid ‘dat men van den trok moet leven…’
Hetzelfde geldt voor onze kerkgemeenschap waar we dreigen vast te lopen wanneer iedereen er vanuit gaat dat het volstaat om aan de liturgie deel te nemen, zonder vooraf of achteraf voor één of andere taak de handen uit de mouwen te steken. Onze kerkgemeenschap verzuurt waar het steeds dezelfde mensen zijn die alle taken op zich nemen en die soms ook krampachtig vasthouden, bang dat hun privileges in het gedrang zouden komen, misschien ervan overtuigd dat niemand hun taak wil overnemen en dat niemand het ook zo goed zal kunnen als zij…
Neen, in het Pinksterverhaal doorbreekt de verrezen Christus alle bestaande, opgetrokken mu-ren van binnen uit, breekt Hij die groep bange apostelen open, opdat ze op weg zouden gaan, de wijde wereld in. Het is zo mooi dat in onze regio van oudsher Pinksteren synoniem staat voor ‘op bedevaart naar Halle gaan…’, op weg gaan, niet thuis blijven zitten of hangen. Zoals de zwangere Maria op weg ging naar haar lotgenote en nicht Elisabeth, zoals Jezus op weg ging naar wie er toen niet bij hoorde. Het vuur van Pinksteren mag ons ‘cocondenken’ door-breken en ons de kracht en de durf verlenen om onbevangen, ruimdenkend maar ook ruim-hartig naar bekenden en onbekenden op weg te gaan, met enkel het vuur van Gods liefde in ons hart, de adem van Pinksteren, de heilige Geest in onze longen.
Pinksteren mag ons uit ons kot lokken, naar buiten doen komen, niet langer doen denken ‘wat zullen ze van mij denken?’ Als je iemand graag ziet, dan mag ‘t peirt van Deiremonne voor je staan en zelfs op zijn achterste of voorste poten steigeren, dan nog zal je van jouw liefde en betrokkenheid op die persoon getuigenis afleggen. Waarom zou het als Christen, als mens die gelooft dat de uit de dood opgestane Heer ook ons uit machteloosheid kan doen opstaan, an-ders zijn? Mocht Pinksteren, Gods vurige en hartverwarmende Geest ons een lange adem schenken, naar elkaar voeren en ons – zoals de toeschouwers vorig weekend in Deiremonne – tot enthousiaste mensen herscheppen…
Peter Kiekens
5 en 6 juni 2022
Sint-Paulus en Onze-Lieve-Vrouw ter Rozen Aalst
Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart Herdersem
Onze-Lieve-Vrouw Bijstand Aalst