De eigenlijke huwelijksritus omvat drie vragen, de wederzijdse toestemming, de kerkelijke bevestiging, de uitwisseling van de ringen en de ondertekening van het huwelijksregister, samen met de getuigen.
De priester of diaken stelt drie vragen:
N. en N.,
zijn jullie uit vrije wil
en met de volle instemming van je hart
naar hier gekomen
om met elkaar te trouwen?
Zijn jullie bereid
als gehuwden
elkaar lief te hebben en te waarderen
al de dagen van je leven?
Zijn jullie bereid
kinderen als geschenk uit Gods hand te aanvaarden,
hen in jullie liefde te laten delen
en hen in de geest van Christus en zijn kerk op te voeden?
Als een koppel op deze vragen 'ja' kan antwoorden, is het klaar voor de belofte.
Bruid en bruidegom geven elkaar de rechterhand en hand in hand verbonden spreken zij elk apart de trouwbelofte uit. Bruid en bruidegom dienen elkaar het sacrament van het huwelijk toe door de woorden van de belofte uit te spreken. Ze trouwen elkaar, in God.
N.,
ik wil je man (vrouw) zijn
en ik beloof je trouw te blijven
in goede en kwade dagen,
in armoede en rijkdom,
in ziekte en gezondheid.
Ik wil je liefhebben en waarderen
al de dagen van mijn leven.
Hierna bevestigt de priester of diaken als officiële getuige namens de kerkgemeenschap het huwelijksverbond.
Voortaan zal de kerkgemeenschap jullie beschouwen
als gehuwden.
Moge de Heer jullie huwelijk bevestigen
en jullie leven zegenen.
En u allen die hier tegenwoordig zijt,
neem ik tot getuigen van deze heilige verbintenis.
Wat God verbonden heeft,
dat zal de mens niet scheiden.
De zegening en uitwisseling van de ringen maakt het huwelijksverbond zichtbaar.
Het sacrament van het huwelijk dat man en vrouw elkaar toedienen door hun trouwbelofte uit te spreken, tekent hun verdere leven. In hun liefde voor elkaar en in de liefde die ze uitstralen naar hun omgeving licht Gods liefde op.