In Berchem werd in de jaren ’70 een van de allereerste groepen rouw opgericht. Monique Dujardin, ook aanwezig op de studiedag, begon in die tijd rond te trekken in de parochies om rouwwerkingen op te richten en te ondersteunen. Dat leidde tot de werking “RouwzorgVlaanderen”. De groep van Berchem sloot erbij aan. “Elk jaar hebben we groepen rouw ingericht. Vorig jaar konden we omwille van corona niet fysiek samen komen en hebben we met mensen telefonisch contact gehouden. Ook dat was een heel leerproces en uitdaging voor ons.”
Een groep rouwverwerking opstarten
Aan de opstart gaat een denkproces vooraf. Welke doelgroep beoog je, welke vorm, hoe vaak kan je samen komen en met welke frequentie?
Je kan kiezen voor een open of een gesloten groep. In een open groep kunnen bij elke bijeenkomst nieuwe deelnemers aansluiten. Dat heeft als voordeel dat kandidaat-deelnemers niet lang moeten wachten voor er groep van start gaat. Voor de groep heeft het als voordeel dat er meer afwisseling is. Het nadeel is dat telkens wanneer er iemand nieuw bij komt, ieder zich terug moet voorstellen.
Dat nadeel heb je niet in een gesloten groep. Je kan er voortbouwen en verder gaan op de vorige bijeenkomst. Het nadeel van een gesloten groep is dat nieuwe kandidaten soms lang moeten wachten tot een nieuwe groep van start gaat. Daarom is het een voordeel dat er via de werking Rouwzorg Vlaanderen verwezen kan worden naar andere groepen. Dat is trouwens een eigenschap van deze groepen: deelnemers komen uit allerlei gemeenten in de omgeving. Sommige mensen vertellen hun verhaal liever niet in hun eigen buurt.
Als je een rouwgroep start, bepaal je ook hoe vaak je wil samenkomen, wanneer en met welke tussentijd. Overdag samenkomen, is moeilijker voor jonge mensen. ’s Avonds kunnen ouderen er tegenop zien om buiten te komen. Je kan de sessies week na week doen of verder spreiden over een langere periode. In beide gevallen is het goed om duidelijk te maken om hoeveel samenkomsten het gaat. Een rouwverwerkingsgroep wil een tijd met mensen op weg gaan, om het daarna weer door te geven. “Zo komen wij in Berchem vijf weken na elkaar samen op vrijdagnamiddag. Soms vragen mensen: kunnen we nog eens samenkomen? Dat kunnen ze, maar niet meer door ons begeleid”.
De begeleiding gebeurt door twee personen. Zo kan je elkaar feedback geven. Samen ga je na: waar stoten we op, waar kunnen we aan werken, wat zijn de struikelblokken? Je moet jezelf durven bevragen, want tijdens de samenkomsten komt niet alleen de verlieservaring aan bod, ook alle andere problemen komen mee naar boven. Dat kan een rouwproces soms heel moeilijk maken. Daarom is met elkaar overleggen nodig, ook om eventueel een deelnemer door te verwijzen naar meer aangepaste begeleiding.
Wat is je doelgroep? Sta je open voor alle verlies? Voor partnerverlies? Verlies van een kind/kleinkind? Verlies van een ouder? Het is allemaal verlies, maar het rouwen is verschillend.
Als je kiest voor partnerverlies en je krijgt andere aanmeldingen binnen, dan moet je doorverwijzen. En dus nogmaals: hoe meer groepen er zijn, hoe beter je aan de vragen kan tegemoetkomen. En de noden zijn echt groot. Er kan over verlies en rouw nog altijd te weinig worden over gesproken, of beter: naar verdriet geluisterd worden.
En hoe verschillend verlies ook is, het zegt niets over de pijn en het verdriet dat mensen voelen. Daarom vraagt dit begeleidingswerk ook om specifieke vorming en vaardigheden van de begeleiders.
Vaardigheden van de begeleiding
Verdriet is leven met een schaduw, leven met de andere zijde van de liefde. Bij het rouwen verlies je een stuk van jezelf. ‘Wij’ wordt ‘ik’. Een deel van jou is weg, om zo te zeggen geamputeerd. Het voelt vaak ook aan als fantoompijn. Je moet terug op zoek naar wie je “nu” bent. Dat is de groepsdynamiek, die je in de samenkomsten langzaam opbouwt met de deelnemers.
Hoe doe je dat? Luisteren, zowel naar de woorden als naar de lichaamstaal van de deelnemers. Geef hen de tijd om hun verhaal te vertellen. Wees daarbij niet bang van stiltes en tranen. Wanneer een stilte valt, wacht rustig, al is dat niet altijd gemakkelijk. Neem het gesprek niet over. Beantwoord het verhaal niet met eigen ervaringen. In gesprekstechnieken zegt men altijd dat je moet spreken vanuit je ‘ik’. Maar in dit begeleidingswerk mag het ‘ik’ niet aan bod komen. Dat kan eventueel later wel, maar niet wanneer iemand aan het spreken is. Ook deelnemers mogen elkaar niet onderbreken.
Niet alle mensen zijn even taalvaardig. Let er dus op dat iedereen aan bod kan komen. Bij het kennismakingsgesprek doe je best geen ‘rondje’, want dit kan sommige mensen te direct verplichten om te praten. Wacht geduldig. Ze beginnen als ze er klaar voor zijn. Ze zullen uiteindelijk wel hun beleving en/of ervaringen naast die van de anderen leggen.
Rouwbegeleiders moeten zich er bewust van zijn dat voor pijn en verlies bij het rouwen geen pasklaar antwoord bestaat. Wanneer het over hulp bij rouwen gaat, kan je alleen luisteren en heel voorzichtig mogelijke denkpistes aanbieden. Dat is natuurlijk tegennatuurlijk voor “doe-mensen”. Maar als begeleider moet je niet alles oplossen. Soms hebben mensen andere hulp nodig, en dan is het ook belangrijk hen te durven door verwijzen.
Deelnemers nemen na twee, drie jaar na hun verlies en soms nog later deel aan zo’n groep. Vijf jaar nadat haar man plots overleed, was een mevrouw nog altijd heel boos. Iedereen suste haar: “ja maar, dat was toch een goede man, hij heeft er toch ook niet voor gekozen om plots te overlijden…” Maar zij kon met haar woede geen weg. Op het einde van de samenkomsten zei ze: “Mijn woede is niet weg, maar ik weet dat ik ze mag hebben. Ik kan er mee omgaan, en ik voel dat het vermindert”.
Durven bevestigen dat verdriet er mag zijn, ook na vijf of nog meer jaar, dat is zo heilzaam voor mensen. Op rouwverwerking staat geen tijd. Wel een minimumtijd. Wij vragen aan deelnemers dat ze een half jaar verder zijn.
Kennis opdoen en medewerkers vinden
Theo Decker zelf werkt nu een paar jaar mee als begeleider. Hij kon mee instappen met ervaren begeleiders en is dankbaar voor alles wat hij heeft geleerd. “Kennis opdoen over verlieservaringen en het rouwproces is ook een basisvaardigheid, die je als begeleider nodig hebt, net als inzicht in groepsprocessen. Je hebt ook de vaardigheid nodig om leiding te geven, want je moet wel je rol van begeleider opnemen. Bij elke samenkomst spreek je met de medebegeleider af wie leidt en wat de ander doet.
Je hebt ook de attitude nodig van luisterbereidheid, empathie, begrip, respect en acceptatie van ieders eigenheid en inbreng. Die attitude groeit ook door te reflecteren op je eigen houding. “Wij zitten na een bijeenkomst samen en kijken goed in de spiegel: hebben we op dat concreet moment wel goed ingespeeld, hebben we een goed antwoord gegeven of was het te kort?”
Ook het aspect zelfzorg is belangrijk. “Verhalen kunnen soms aan uw lijf kleven als een zwaar gewicht. Je moet ook zelf hulp durven vragen, ook als je iemand wil doorverwijzen en je weet niet meteen waar naartoe. Zelf kan ik altijd bij Monique Dujardin van Rouwzorg Vlaanderen terecht. Je moet het niet zelf allemaal opzoeken: bel gewoon naar mensen. We zijn vrijwilligers, maar vrijwilligers die als een professional moet handelen.”
Ook omwille van de zelfzorg is het belangrijk een groep minstens met twee te begeleiden. Tenslotte is er ook te leren over de spanning tussen mensen nabij zijn en toch ook afstand houden. Je kan worden geclaimd. “Mag ik uw telefoonnummer hebben? Je zegt ja met je groot hart, maar voor het weet, belt men elke avond. Wees daar dus voorzichtig mee.”
Dezelfde voorzichtigheid geldt bij het zoeken naar medewerkers. “Vraag en kijk in je omgeving wie jij denkt dat dit kan doen. Screen heel goed. Zorg dat het mensen zijn die zeker de vertrouwelijkheid kunnen respecteren. Zwijgplicht is een must. Wat in de groep gedeeld wordt, blijft in de groep.
Zorg ook dat mensen het kunnen volhouden. Daarom is het nodig je doelgroep te bepalen. Je kan niet alle noden beantwoorden.
Je werking bekend maken
Als een groep gaat starten, maak je dat best in een ruim geheel bekend. “Wij hangen affiches uit bij de bakker, de beenhouwer, … Mensen die rouwen, zien de affiche daar, wellicht meerdere keren, vooraleer ze contact nemen. Je kan je werking verder bekend maken via de uitvaartondernemingen, in woonzorgcentra – hoeveel mensen verliezen na hun partner ook hun thuis, omdat ze niet alleen kunnen blijven wonen? - en in de parochie, via het parochieblad, maar ook via pastores die rouwgesprekken doen.”
De bekendmaking start ruim op voorhand en dus ook de planning en de voorbereiding van de samenkomsten voor. “Weet dat pas de laatste week de aanmeldingen binnen komen. Weet ook dat het voor mensen die contact nemen, een grote drempel is, een grote stap. Dat benoem je best ook uitdrukkelijk bij de start. Vooraleer mensen naar zo’n groep komen is er ook altijd een intake – gesprek. Ook dan wijs je al op de strikte geheimhouding. Ook dat helpt om de drempel te verlagen”.
Verloop van een samenkomst
Als je de eerste keer samenkomt, benoem dan de grote stap die mensen hebben gezet. De tweede keer vraag je: hoe was het om terug te komen, na de eerste keer? Zo probeer je een beetje een gevoel van thuiskomen te geven.
Elke samenkomst start met een verwelkoming een gaat dan verder met een tekst. Daarna is er tijd voor gesprek. Tijdens een pauze met een tas koffie/thee kunnen ze even op adem komen en zie je dat er ook andere ontmoetingen zijn. Na de pauze is er nog verder gesprek en een afsluiting. Een van de vragen die aan bod komen, is bijvoorbeeld: Hoe heb je afscheid gevierd? We vragen ook om iets persoonlijks mee te brengen. Over teksten die je kan gebruiken, kan je ook raad vragen, want er bestaat heel veel materiaal.
Individuele begeleiding
Vanuit het publiek komt een vraag naar mogelijkheden om individuele gesprekken te doen, want niet iedereen wil naar een groep komen. Ook hiervoor raadt Theo aan een neutrale plaats uit te kiezen waar zo’n gesprek kan plaats vinden. “Dat praat gemakkelijker en het blijft duidelijk dat het begeleiding is. En als je kiest voor individuele begeleiding heb je ook iemand nodig die naar jou kan luisteren, een groep die elkaar kan ondersteunen.”
Ook voor een individueel gesprek kan de drempel hoog zijn. Zeker op plaatsen waar mensen gekend zijn, leggen mensen niet graag hun ziel bloot, zegt Monique Dujardin. “Precies om die reden zijn er verspreid in de regio meerdere groepen. Deelnemen aan een groep verder af, kan mensen over de drempel helpen en kan ook de vraag naar een individueel gesprek ondervangen of aanvullen”.
Theo Decker besluit: “Ik wil jullie aanmoedigen om te beginnen. Ondanks het feit dat je je soms zo onmachtig voelt, leggen mensen een proces af. En dat zien, geeft je vreugde. Mensen zien er inderdaad soms ook tegen op om in een groep verdriet van iemand anders te horen, maar in de praktijk ontdekken ze dat elkaar echt begrijpen en daarom zien ze er naar uit om te blijven komen. Ze willen ook niet altijd hun kinderen of vrienden belasten met hun verdriet. Ze hebben dus echt nood aan mensen waar ze er wel mee over kunnen praten, mensen die wel luisteren. De ervaring van al die jaren heeft geleerd hoe dankbaar mensen daarvoor zijn. Wees niet bang”.
In een groep ervaren mensen dat ze lotgenoten zijn. Op de vraag wat het voor hen betekent om deel te nemen aan een groep worden verschillende emoties genoemd: ) dankbaarheid, dat het ook mooi is geweest, dat men heeft kunnen wenen. Dat men gevoelens heeft kunnen uiten: woede, kwaadheid, verdriet, onmacht. Ook dat men kracht en energie heeft gevonden. Of dat men ervaart dat partners verlies en verdriet verschillend verwerken. Of het belang van dat ene moment, dat een andere kijk kan geven op het verleden.
Ruimte & emoties
Geconfronteerd met verlies hebben mensen rust nodig, nood aan adem, tijd, ruimte… Riet Van Camp wijst erop dat het belangrijk is om hiernaar te vragen bij een rouwgesprek, zonder dit zelf op voorhand in te vullen voor de ander. Het gaat er om naar de ander te luisteren zonder een oordeel te vormen. Rouwen is immers iets heel persoonlijks. En men heeft er nood aan om telkens weer het verhaal te mogen vertellen.
De vraag is maar: hoe lang willen mensen hiernaar luisteren? Vaak is weinig geduld om het tempo van mensen in rouw aan te nemen. Mensen willen weer dat alles normaal is en dus zwijgen ze erover. Mensen in verdriet voelen zich vaak het vijfde wiel aan de wagen en dus gaan ze thuisblijven en lopen ze het risico om geïsoleerd te raken.
Als mensen wenen, weet dan dat “tranen bedoeld zijn om te rollen”. En wanneer je naar iemand toe gaat, vraag dan: ‘Lukt het vandaag niet?’ ‘Gaat het een beetje?’ Zo’n vragen zijn beter dan “Hoe gaat het? Goed zeker?”
Ook in deze groep wordt even overlopen hoe zo’n rouwgroep, lotgenotengroep werkt, met welke frequentie, voor welk verlies, begeleiding, een open of gesloten groep, hoe je de groep bekend maakt, waar je de groepen kan vinden, …
Bij de drempels die mensen ervaren om aan zo’n groep deel te nemen, wijst ook Riet Van Camp op het feit dat men vreemd is voor elkaar, onzeker is over wat er gebeurt met de inbreng… Ook kan het horen van het verdriet van de anderen doorwegen, zeker na een eerste bijeenkomst. Ze suggereert om de tijd te nemen om na de eerste samenkomst iedereen even te contacteren om te vragen hoe het is in de tussentijd, wat er leeft, wat er tegen stak….
Positieve ervaring
De ervaring leert dat een lotgenotengroep veel positieve elementen in zich draagt. Mensen ervaren de erkenning van het gemis en verlies als bemoedigend. Er is de kans om tips te geven aan elkaar. Er heerst respect en luisterbereidheid niet om alles mee te dragen maar wel om even te toetsen “is het wel normaal wat ik meemaak?”
Omdat niet iedereen verbaal even sterk is kunnen er in de groep ook dominante vertellers zijn. Als begeleider blok je hen best even af, terwijl je hen laat weten dat hun element zeker nog aan bod zal komen. Positief is ook dat elk verhaal mag klinken, zonder waardeoordeel. Er is geen verdriet erger of minder erg, het is anders. Ook niet als je over je eigen verdriet spreekt, je mag hen dat nooit laten vergelijken met het verdriet van een ander.
In zo’n rouwgroep kan gewerkt worden aan vele thema’s, bijvoorbeeld ook thema’s als ‘alleen op reis gaan, seksualiteit, zingeving. De thema’s worden aangereikt door de deelnemers zelf of aangebracht aan de hand van een tekst of artikel.
Uit zo’n groep ontstaan hier en daar ook vriendschapsrelaties of zijn er lotgenoten die op termijn ook zelf ontmoetingen in handen nemen, op hun eigen ritme. Ook dat is heel positief.
Waar vind je groepen?
1. Rouwzorg Vlaanderen
"Rouwzorg Vlaanderen vzw" is een vrijwilligersorganisatie rond "zorg om mensen in rouw" en wordt gerund door een ploeg ervaren en geschoolde mannen en vrouwen.
Voor vragen en algemene info over rouwbegeleiding, open infonamiddagen, de werking van huisbezoeken en/of ontmoetingsbijeenkomsten voor volwassenen en jongeren: info@rouwzorgvlaanderen.be en https://rouwzorgvlaanderen.be/
2. Werkgroep ‘Verder’
Werkgroep Verder na Zelfdoding - https://www.werkgroepverder.be/ is het expertisecentrum inzake rouwen na zelfdoding en zorg voor nabestaanden. Ze organiseert lotgenotencontact via praatgroepen, wandelingen, ontmoetingsdagen, chatsessies, een forum e.a. Tevens biedt Werkgroep Verder tal van vormingen, brochures, informatie en advies op maat aan. Werkgroep Verder is sinds 2019 een deelwerking van VLESP, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie en is tevens onderdeel van het platform Zelfmoord1813.
https://www.zelfmoordlijn1813.be/ is de centrale toegangspoort voor iedereen die op zoek is naar hulp of informatie over (rouwen na) zelfdoding.